zaterdag 11 februari 2012

Holle rug

Ik denk dat ik lijd aan anorexia. Dat is namelijk het geval wanneer je voor de spiegel staat en jezelf te dik vindt. Een symptoom dat ik sterk herken. Wanneer ik mijn vermoeden soms hardop uitspreek, lachen mensen mij keihard uit. Ik voel mij daardoor niet beledigd, maar eerder gerustgesteld. Een lekkere snack kan dus nog best.

Onlangs bereikte de moeder van De Ware de respectabele leeftijd van 79 jaar. En hoewel mijn lieve schoonmama zelf geen benul meer heeft van welke dag of datum het is, laat staan van haar leeftijd, roept zo’n mijlpaal toch om een viering. Dat feestje werd gevierd in een beperkte kring, omdat de jarige ook niet meer zo’n goed geheugen voor gezichten heeft. Haar kinderen waren er met aanhang (waaronder ik dus) en haar nog levende broers en zussen met hun partners.

De catering tijdens dit evenement werd traditiegetrouw verzorgd door de gastvrouw, een lieve, energieke schoonzus met verregaande en nagenoeg onbeperkte culinaire capaciteiten. Onafgebroken gingen er schalen rond met kaasjes, wrapjes, bolletjes, balletjes en allerhande gevarieerde en verrassende snacks. Ikzelf kon al dat lekkers niet zomaar aan mij voorbij laten gaan. Tot een tante (bouwjaar ook vóór WOII) haar vinger in mijn buik priemde en sprak: ‘Jij moet wel uitkijken, jongen.’
Voor de duidelijkheid: van mijn gehele schoonfamilie is geen enkele generatie, de aanhang inbegrepen, behept met ook maar een gram overgewicht. Hun jaloersmakende slanke verschijningen zijn ongetwijfeld genetisch bepaald. En waneer je een kilootje meer meetorst in een dergelijk gezelschap, valt dat direct op. Tante’s reprimande was dan ook niet geheel onbegrijpelijk.

Uiteraard was ik door die opmerking even uit het veld geslagen, maar vrijwel onmiddellijk had ik ter verdediging een waargebeurde anekdote paraat. Mijn mond nog niet geheel leeggegeten verhaalde ik: ‘Een tiental jaren geleden ging ik met rugklachten naar de huisarts. Die adviseerde mij een Mensendieck-therapie, gebaseerd op houdingcorrectie. Hij gaf mij naam en telefoonnummer van een praktijk en schreef een verwijsbrief die hij in gesloten envelop aan mij meegaf. Tijdens het eerste gesprek met de Mensendieckmevrouw maakte zij die envelop vrij plechtig open, las hem door en kijk mij toen met opgetrokken wenkbrauwen aan.’ Ik bouwde een stilte in en aldus de spanning op. Tante moedigde mij aan om door te vertellen.
‘De huisarts schreef: … wegens Donald Duck-houding. Pardon, vroeg ik de therapeute. Is dat een medische term? Welnee, zei zij. Maar ik begrijp heel goed wat hij bedoelt.’

Na deze weergave van hilarische feiten inspecteerde tante mijn holle rug en keek mij vervolgens hoofdschuddend en ietwat meelijwekkend aan. ‘Ik begrijp het ook’, zei ze. ‘Neem jij nog maar bitterballetje, jongen.’
En dat deed ik. Want een lekkere snack kan nog best.