In de basis ben ik een heel onzeker persoon. Zoals
iedereen, volgens mij. Ik ben aldoor op zoek naar bevestiging. Zo onopvallend
mogelijk, dat wel. Anders wordt het zo sneu.
Na een zomer die, vakantiegewijs, behoorlijk mislukt te
noemen viel, brachten we een nazomers weekje door op een partyeiland van
subtropische allure. Even ontspannen, meenden wij, De Ware en ik. We kwamen er
niet voor het eerst: we kenden de gastheren in de horeca, de vaste najaarsgasten,
de lekkerste strandjes, de heerlijkste restaurantjes. We kozen voor ons verblijf
ook dit keer voor een bungalow in een centraal gelegen, maar uiterst rustig en
kleinschalig resort voor gelijkgestemden. Clothing
optional. Want ja, wij houden ervan, zowel op het strand als in en om de
bungalow. Blootlopen.
Tussen bloot en naakt bestaat een belangrijk verschil. Je
bent bloot als je zonder kleren loopt. Naakt ben je wanneer je je bekeken voelt
terwijl je bloot loopt. Deze definitie heb ik ergens gelezen, maar had ik ook
heel goed zelf kunnen verzinnen. Want
het is zeker waar: lekker ongekleed in en om de privacy van de eigen woning rondhobbelen
geeft een groot en bloot gevoel van vrijheid. Maar wanneer je je bespied of
bekeken weet, voel je vooral heel erg naakt.
En eerlijk is eerlijk: ook zelf keek ik vanaf mijn
strandbedje steeds even naar de andere, ongeklede zwembadgasten. Niet om mij te
verlekkeren aan fraaie, jonge lichamen. Fraaie, jonge lichamen waren er namelijk
maar amper. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de generatie van
fraaie, jonge lichamen zich naakt noch bloot wil vertonen. Nee, ik gluur
slechts naar generatiegenoten, maak een vergelijkende quick scan en hoop zo te
worden gesterkt in het idee dat ik er best nog mag zijn. En goddank is dat doorgaans
ook het geval. Ik krijg meer zelfvertrouwen bij het zien van een naakte
gelijkgestemde, dan door een blik in de spiegel.
Bij het verlaten van ons bungalowcomplex voor het
avondprogramma, deed ik dan steeds weer erg mijn best om het blote lijf in een
geschikte outfit te persen. Voor deze vakantieweek had ik meer shirtjes in de
koffer dan ik in een maand zou kunnen dragen, ook wanneer ik fulltime gekleed
zou zijn. En natuurlijk kocht ik in de loop van de week ook nog een paar
nieuwe. Maar buiten ons naturistenkampje golden andere regels. Wie goed gekleed
gaat, wil graag worden gezien. Dat maakt het gemakkelijker om ongegeneerd te
kijken.
Soms meende ik dan opeens een bekend gezicht te zien, aan
een ander tafeltje in het restaurant of aan de toog van de bar. Een leuk,
jeugdig type met zichtbaar gevoel voor stijl en mode. Bij nadere beschouwing
(en bevestigd door de feilloze waarneming van De Ware) bleek het te gaan om een
medebewoner van ons vakantiepark, die de hele dag languit en wijdbeens twee
strandbedjes van mij vandaan had gelegen en die ik bij de eerste beschouwing met
een minzaam knikje links had laten liggen. En bloot. Deze peervormige figuur,
waarop de zwaartekracht behoorlijk veel vat had gekregen, zag er in de
verpakking vele malen beter uit.
Ook door deze ervaring voelde ik mij aanvankelijk gesterkt.
Als de aankleding zo’n enorm positief effect had op deze bijna bejaarde blootloper,
wat moest dat dan niet voor mij betekenen? Even voelde ik mij een jonge god,
maar gaandeweg begon een nieuw inzicht te dagen.
Als deze kampgenoot er gekleed zoveel beter uitzag, wat
zei dat dan eigenlijk over mij? Hoe zagen anderen dan mijn naakte lijf?
Ik werd er opeens heel erg onzeker van.