zondag 20 september 2015

Baas

September, feestmaand. Terwijl ik uit alle macht probeer mijn jeugdige uitstraling te behouden zonder gemakzuchtige hedendaagse verleidingen als botox en fillers, zet ik er deze week maar weer een streepje bij. En ik niet alleen. Ook mijn grote idool is komende week jarig. Een aantal jaren ouder dan ik wordt hij, maar met een natuurlijke jeugdige uitstraling en volop energie. Zijn verjaardag is reden voor de uitgave van een bundel met verhalen van bekende Nederlanders over hem. Over Bruce Springsteen. Nou, daarover kan ik ook nog wel een boekje opendoen…

Toen ik hem voor het eerst zag, op een lentedag in het Rotterdamse Ahoy, was ik maar net 19 jaar en hij was voor de tweede keer in Nederland. Ik kende hem niet echt, ik ging mee met een klasgenoot die kaarten had weten te scoren (á zevenentwintig gulden vijftig per stuk). De hele onderneming was sowieso een avontuurlijke roadtrip, want ik had geen rijbewijs en geen geld en er bestond geen ov-studentenkaart. Dus we liften naar de havenstad, hetgeen toen nog legaal was. Na afloop sliepen we bij vage kennissen, waar de klasgenoot langer bleef logeren, zodat ik mijn eentje huiswaarts liftte. Maar hierover een andere keer meer.

Die eerste kennismaking kwam keihard binnen. Natuurlijk had ik me, ter voorbereiding op het optreden, enigszins verdiept in het plaatwerk van Bruce en band. Maar niets had me kunnen voorbereiden op het vuurwerk in het bomvolle Ahoy, waar de vonken vanaf sprongen, recht in het hart. Nooit eerder zag ik iemand, onvermoeibaar, met zoveel energie en dynamiek een massa zo bespelen en in opperste vervoering brengen. Dat was misschien ook niet zo gek, want zoveel hád ik nu eenmaal nog niet echt gezien. Maar in de meer dan dertig jaren daarna maakte ik dat nooit meer mee.
Nooit meer? Behalve bij Springsteen-optredens dan.

Want dat overdonderende treffen in Rotterdam was pas het begin van een hele serie concertbezoeken in eigen land én daarbuiten. Bij elke Europese tournee zocht ik hem op, vaak meerdere malen. In het pre-internettijdperk lag ik in lange ticketrijen en als het niet lukte via de reguliere wegen kaarten te bemachtigen, dan betaalde ik soms veel geld op de zwarte markt. Het klinkt als een verslaving en dat was het ook. Is het ook. Ik zag hem in uiteenlopende gedaanten: met huisorkest The E-Street Band, helemaal alleen of met een folkgezelschap. Maar altijd tijdens marathonoptredens van veel langer dan drie uur en altijd met een charisma dat tienduizenden tegelijkertijd aanraakt en waarbij de bijnaam The Boss bijna een understatement lijkt.

Eenmaal maakte ik een grote vergissing. In 2009 kwam mijn idool naar Pinkpop. Ik liet mijn aversie voor grootschalige festivals het winnen van mijn liefde voor de baas. Ik sloeg een beurt over. Van spijt viel ik bijna vijf kilo af. Drie jaar later kwam Bruce opnieuw naar Pinkpop én Europa. Ik besloot mijn zomervakantie met De Ware (die door het virus eveneens licht is geïnfecteerd) te plannen rondom het laatste optreden van de Europese tour. In het Olympisch stadion in Helsinki.
Het kon niet anders of hij wist dat ik er was. Want (exclusief een kort, akoestisch solovoorprogramma) Bruce en band speelden daar hun langste show ooit: 4 uur en 6 minuten.  

Twee jaar geleden zag ik hem voor het laatst, in eigen land. Mijn dochter, de lieve Hommel, was er voor het eerst bij - een paar jaar ouder maar dan ik was, die eerste keer. Maar evenzeer onder de indruk. Ook voor haar hoop ik dat hij nog terugkomt. Deze week wordt hij 66 jaar.

vrijdag 4 september 2015

Dubbel

‘Hoe gaat het?’, vroeg ik mijn vader bij mijn laatste bezoek. Een standaardvraag, met doorgaans ook een standaardantwoord: ‘Rustig.’ Maar nu reageerde hij anders: ‘Een beetje spanning.’ Ik begreep wat hij bedoelde.

In korte tijd was er veel gebeurd. Aan de telefoon had hij me al verteld dat hij post had gekregen van een voormalige buurvrouw: een uitnodiging voor haar tachtigste verjaardag, die zij groots en meeslepend wilde gaan vieren in een naburig wijkcentrum. Alleen de gedachte al aan het bijwonen van een evenement van een dergelijke omvang leidde bij mijn vader tot gevoelens van grote stress.
Ook had ik een telefoontje gehad van flatgenoten van mijn vader: zijn huidige buurvrouw had – uiterst onverwacht – het leven gelaten. Uitgerekend op een feestje. Groots en meeslepend. De rouwkaart lag bij mijn vader op tafel, naast de uitnodiging voor het verjaardagsfeest. Een beetje spanning? Een dubbele dosis spanning.

Hij liet me eerst de rouwkaart zien. Met eerder genoemde flatgenoten mocht hij meerijden naar de uitvaartdienst. Dat hadden zij ook - heel verstandig - op vaders kalender genoteerd. Toch had hij nog een vraag. ‘Nou weet ik niet of er ook een koffietafel bij is’, zei hij zorgelijk. Ik citeerde hardop uit de rouwtekst dat er aansluitend een samenzijn in de koffiekamer van het crematorium was. Dat stelde vader gerust. Hij legde de kaart terug en pakte de verjaardagsuitnodiging. Er was weliswaar geregeld dat hij gehaald en gebracht ging worden, maar hij vroeg zich toch af waar de feestlocatie, het wijkcentrum, zich eigenlijk bevond. Ik legde het hem uit: naast het kerkhof waar ook mijn moeder is bijgezet. Niet heel ver van zijn huis. Het zei hem niets. Op mijn smartphone liet ik wat Google Streetview-plaatjes zien. Dat herkende hij. Opgelucht legde hij de uitnodiging weer weg.

Opnieuw pakte hij de rouwkaart en keek ernaar. ‘Ik word opgehaald’, legde hij mij uit. ‘Maar ik weet niet of er eigenlijk ook een koffietafel bij is.’ Ik las voor dat dit wel het geval was. ‘Mooi’, zei mijn vader en legde de kaart weer weg. Bedachtzaam nam hij weer de feestelijke uitnodiging in zijn handen en bestudeerde die alsof het volkomen onbekend voorwerp was. Hardop zei hij de naam van het wijkcentrum. ‘Waar is dat eigenlijk?’ vroeg hij mij. Geduldig legde ik het hem uit en liet ook maar meteen de foto’s zien.
Dit ritueel herhaalde zich verschillende malen. Juist toen ik er zelf moe en ongeduldig van werd, liep papa naar de keuken. Onderweg passeerde hij de kalender. Hij stond stil, las wat er stond, zei toen: ‘Morgen word ik opgehaald. Maar ik vraag me af of er ook een koffietafel bij is…’

De moeder van De Ware is al een paar haltes verder op de route van de dementie. Een van de laatste coherente zinnen die zij uitsprak, luidde: ‘Het was een gezellige dag!’ Ze kwam toen recht van een crematie.
Ik hoop oprecht dat mijn vader het afscheid van zijn buurvrouw ook zo ervaart.