dinsdag 27 maart 2012

Leedvermaak

‘Life is a cabaret, old chum’, zo zou mijn levensmotto wel kunnen luiden. Vrij vertaald: geen beter vermaak dan leedvermaak! Ik moest er de afgelopen weken een paar keer aan denken, toen ik bij enkele ronduit hilarische happenings aanwezig was en slechts met grote moeite de pokerface - waar ik immers toch om bekend sta - in de plooi kon houden.

‘Life is a cabaret’ was ook het thema van de theatervoorstelling ‘Ederveenzaamheid’ van jeugdheld Arjan Ederveen, die er geen enkele moeite mee had om met bezoekers van het slechts matig gevulde Goirlese Jan van Besouwhuis de draak te steken. De uitverkoren bezoekers zelf toonden ook maar weinig terughoudendheid en lieten zich gedwee in de maling nemen. Mooi natuurlijk als dat zo werkt, maar het gaat wel behoorlijk ten koste van de kwaliteit van het leedvermaak. Veel smakelijker is het wanneer het publiek geen sympathie, maar plaatsvervangende gêne gaat voelen voor de beoogde slachtoffers.

Plaatsvervangende gêne is mijn geval wel een belangrijke factor bij leedvermaak. De zich opdringende vraag ‘Hoe is het mogelijk?’ bij de gedragingen of uiterlijkheden van sommige personen resulteert behalve in schaamtevolle verbijstering vaak ook in onbedwingbare kinderlijke nieuwsgierigheid. Zeg maar: obsessief gedrag. Wanneer ik in een overvolle treincoupé zit, dan springt mij bijna automatisch de minst volmaakte mens aldaar in het oog. En vervolgens MOET ik daar naar kijken. Het is voorgekomen dat ik mij tijdens de hele treinreis Oss – Tilburg (29 minuten) in een ontzettend oncomfortabele houding heb gewrongen om de vrouw zonder bovenlip, maar met kingsize bovengebit en daarover hangende haviksneus, die schuin achter mij zat goed te kunnen bekijken. Verbijsterd en nieuwsgierig.

Veel prettiger is het om een leedvermakelijke avond te hebben waarbij je kunt verschuilen in de luwte van de menigte. Zoals onlangs tijdens het überhippe dance-event 40UP, waarbij generatiegenoten met de voetjes van de vloer konden onder het genot van obligate seventies- en eightiesmuziekjes. Genoeg te bekijken! Bonkige, buikige, boertige kerels die al headbangend met hun dunne, grijze manen hun almaar groter groeiende oorlellen blootgeven. Middelbare dames met slappe buikspieren en te veel make-up in te korte rokjes die zich behaloos bewegen in dit Boogie Wonderland en zich de meest begeerlijke milf van allemaal wanen. Een lust voor het oog!

Ben ik zelf zo perfect dan? Natuurlijk niet! Want een holle rug en ouwe kop. Wanneer ik in de spiegel kijk, moet ik hard zoeken naar de adonis die ik ooit geweest ben. Maar ik ben een jonge god in mijn gedachten. En dat ziet natuurlijk iedereen!

donderdag 1 maart 2012

Schaamteloos

Als rechtgeaard liefhebber volg ik de ontwikkelingen die leiden naar het jaarlijkse Eurovisie Songfestival natuurlijk op de voet. Dit doe ik al sinds ik mij heugen kan, toen ik nog maar amper uit de baarmoeder, maar zeker nog in de kast zat. Ik durf mijzelf dan ook zonder gene een kenner te noemen. Er valt in deze dagen dus veel te genieten voor mij, hoor ik u denken…

Inderdaad is het Europese voorjaar altijd zwanger van het zelfbenoemde aanstormend talent, dat met een performance van minder dan drie minuten denkt geschiedenis te kunnen schrijven. Met de hedendaagse moderne technieken is het bovendien mogelijk om een kwartaal lang bijna elk weekend live naar een of meer nationale voorrondes te kijken. Als rechtgeaard liefhebber breng ik daarom in de aanloop naar de zinderende finale inderdaad vele uurtjes voor het scherm van pc of iPad door.
In tegenstelling tot ongeveer alle andere deelnemende Europese landen scoort Nederland al jaren slecht. In tegenstelling tot ongeveer alle andere deelnemende Europese landen doet Nederland al jaren weinig serieuze pogingen om die kansen te verhogen. Als rechtgeaard liefhebber én schaamteloze kenner meen ik die vergelijking goed te kunnen maken. Andere landen investeren veel tijd, geld, moeite, ervaring en talent in de wedstrijd. Voorrondes kunnen soms maandenlang duren en onder de deelnemers van die shows bevinden zich zowel inheemse coryfeeën als nieuw en eigen talent. Dat levert vaak een spektakel op dat de moeite van het aanschouwen waard is en ook een afvaardiging die met opgeheven hoofd kan concurreren met de Europese tegenstanders.

Een mooi voorbeeld is Melodifestivalen, de Zweedse nationale voorronde, die al vele jaren volgens hetzelfde format verloopt en streaming en live te bekijken valt. Elk jaar strijden gedurende zes weekends in totaal 32 deelnemers met elkaar in steeds weer een ander uitverkocht Zweeds stadion. In het voorjaar staat de Zweedse hitparade vol met al deze nummers. En op een enkel jaar na halen de Zweden al sinds mensenheugenis de finale en vervolgens de top 10.

De Nederlandse aanpak leek dit jaar ook veelbelovend. John De Mol zelf werd er bijgehaald. Die kende ook weer een paar mensen. De bekwame Tatjana en de gruwelijke Daniël Dekker werden van hun juryplicht ontslagen. Het moest een spetterende show worden. Maar het bleef natuurlijk toch ook het een Tros-programma. De presentatie door Jan Smit was maar een fractie spontaner dan die van zijn ex. De uitverkoren tekstdichters en componisten waren van de C- tot Z-categorie.

Het John-de-Mol-stempel betrof de hippe ‘battle’-formule, die een onderlinge strijd suggereert tussen vergelijkbare kanshebbers. Maar in de eerste ronde kwamen direct de twee meest uiteenlopende én beste liedjes uit tegen elkaar. Daarvan was er dus bij voorbaat een tot verliezen gedoemd. Exit Raffaella. Het werd toch nog even spannend….
Maar gelukkig! Originaliteit overwon. ‘You and me’ van Joan Franka is geen liedje om je voor te schamen en zal met of zonder indianentooi opvallen in het Europese deelnemersveld. Aldus deze rechtgeaarde liefhebber én ongegeneerde festivalkenner. Lees dit stukje op 27 mei nog maar eens door.