dinsdag 31 januari 2017

Rolmodel

Leven in onzekerheid kan een zware wissel trekken op het individuele bestaan. Ben ik normaal? Heb ik de juiste beslissing genomen? Doe ik mijn werk goed? Word ik wel aardig gevonden? Ik kan u zeggen: deze twijfels verdwijnen nimmer, maar ikzelf heb geleerd om ermee te leven. Toch is het fijn als je niet de enige blijkt, als er een rolmodel opstaat dat je in je opvattingen bevestigt.

Afgelopen zaterdagavond lagen De Ware en ik languit voor de tv, ieder op onze eigen bank. Op de salontafel een glaasje en een kaasje. Het toppunt van ontspanning. Lekker thuis. We genoten ervan met volle teugen. Dat kwam ook omdat we ons allebei de laatste keer niet konden heugen dat we dit (niets) op zaterdagavond deden. Nagenoeg elke zaterdagavond wordt namelijk beheerst door ons sociale leven: etentjes en feestjes, kunst en cultuur, dans en gezang, omringd door vrienden en gezelligheid. Nog maar een paar jaar geleden vulden we onze vrijdagavond op dezelfde wijze, maar die combinatie bleek niet langer houdbaar. Mede daarom is juist de zaterdagavondagenda al voor maanden gevuld. Op zondag maken we al heel lang geen enkele afspraak meer. We hebben de Dag des Heren nodig voor Rust en Herstel.

De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat wij in het weekend nog net zo leven als toen we flexibele dertigers waren (ik misschien nog wat meer dan De Ware). Maar ja, dat zijn we natuurlijk niet meer. De rek is eruit, dat is op de zondag zonneklaar. Maar de daaropvolgende zaterdag zijn we dat alweer vergeten. We weten van geen ophouden. Want na het etentje gaan we graag nog even naar de kroeg, en na de kroeg gerust nog even dansen en steevast rollen wij pas ’s nachts na vieren de huwelijkse sponde weer in en bekwamen ons dan dikwijls ook nog in de uitoefening van de huwelijkse plicht. En heus: gedurende zo’n avond komt bij ons beiden zeker meer dan eens de gedachte op: ‘Ik wou dat ik naar huis toe wou’. Maar helaas, nimmer gelijktijdig. De gedachte verliest het dan ook altijd.
Op zondag vragen wij onszelf dan vaak hardop af (ik misschien wat minder dan De Ware) of dit zo wel door kan gaan, op onze leeftijd. En of dat überhaupt wel vol te houden is.

Maar afgelopen weekend las ik een interview met Cornald Maas, die de beroepen journalist en jurylid vakkundig weet te combineren. Maas en ik zijn van hetzelfde bouwjaar, net zoals Paul de Leeuw en regisseur Michiel van Erp, die allen vrienden zijn. Ik kom ze heel af en toe weleens tegen op hetzelfde Amsterdamse feestje. Uit het interview blijkt dit clubje heel vaak in de kroeg te zitten. Het is de angst dat het leven saai dreigt te worden, verklaart Cornald in het interview. En: ‘Wij willen pertinent niet het leven leiden dat past bij deze leeftijd.’ En: ‘Ik hoef niet per se als een student te leven, maar ik wil wél het gevoel hebben dat dat zou kunnen.’

Wat heerlijk als iemand beter dan jijzelf jouw drijfveren weet te verklaren. Wat fijn als er een rolmodel opstaat dat je in je opvattingen bevestigt.
Nee, ik hóef niet elke zaterdagavond tot diep in de nacht te feesten.
Ik wil alleen maar het gevoel hebben dat het nog steeds kan. 


zondag 15 januari 2017

Selectie

Kent u dat? Iets wat aanvankelijk alleen jou lijkt bezig te houden, is vrij snel alomtegenwoordig. Als je bijvoorbeeld overweegt een Dacia Duster aan te schaffen (maar waarom zou je?) dan rijdt opeens iedereen er in rond. En bij een keelpijntje blijkt er een epidemie van keelkanker te zijn uitgebroken.

Ik ben in het bezit van een dementerende vader. Het verschrikkelijke mensonterende proces van aftakeling duurt inmiddels al ruim vijf jaar en kan nog rustig een poosje voortgaan. Ik hoor nu van en over veel meer mensen met een dementerende ouder. Ik behoor nu eenmaal ook bij de risicogroep: de generatie waarvan de ouders nu gaan dementeren. Maar ik lees er ook opvallend veel over. Over verpleeghuizen waar het met de zorg voor dementerende bewoners treurig is gesteld. Of juist niet. Over mantelzorgers die voortdurend op de rand van instorten staan. Over rechters die oordelen dat mantelzorgen niet vanzelfsprekend mag worden geacht, laat staan verplicht.

Ook hebben opvallend veel Bekende Nederlanders een demente ouder waarmee ze de publiciteit zoeken. Enkele jaren geleden al maakte Adelheid Roosen met haar moeder, die ze inmiddels heeft laten cremeren door Yarden, een indringend theaterproject. Hugo Borst heeft inmiddels een boek met columns over zijn demente moeder volgeschreven. Linda bericht in haar gelijknamige magazine met regelmaat over haar moeder en onlangs kwam Heleen van Royen uit de kast met een documentaire over háár dementerende moeder. Het lijkt bijna een beetje op koketteren. Misschien is dit soort berichtgeving veel minder zichtbaar voor een jongere generatie, maar ik lijk bijna geen ander nieuws meer tegen te komen.

Voor mij zijn het herkenbare verhalen. Want het is moeilijk. En zwaar ook. Niet alleen het langzaam verliezen van het contact, maar ook de noodzaak om beslissingen te nemen voor je ouders die je helemaal niet zou willen nemen. Mijn vader moet zijn semi-zelfstandige appartement gaan verruilen voor een kamer op een zorgafdeling. Het gaat zo niet langer, zegt de gediplomeerde zorg, en ik zie dat ook wel. De beslissing is dus genomen. Maar ik kan het mijn vader niet vertellen. Of jawel: ik kan het hem wel vertellen, maar hij kan het niet bevatten. Elke twee dagen vertel ik het hem opnieuw. De vraag is of hij het zal begrijpen als hij daadwerkelijk verhuizen gaat, over twee weken alweer. Ik kijk er niet naar uit. Nu al wordt pap soms onnodig boos en gooit hij met bestek omdat het eten hem niet smaakt. Ik denk dat die boosheid vooral voortkomt uit spanning, onzekerheid en onmacht.

Maar niet alles is kommer en kwel. Vader is een tevreden roker. Gelukkig mag hij dat ook in zijn nieuwe kamer. Ik zorg ervoor dat de shagvoorraad op peil blijft. Ik gooi ook de lege builen weg en de vloeitjesdoosjes. Bij mijn laatste bezoek dat pa op de bank met naast zich vier pakjes shag, al dan niet gevuld. Ik vroeg hem waarom die daar lagen. Hij legde uit dat hij bezig was met een selectie. Hij wees op de waarschuwing op een van de pakjes. Papa zei: ‘Deze haal ik eruit, want daar krijg je huidkanker van.’ Het pakje waarop de kans op longkanker stond vermeld was eveneens opzij gelegd. Ook die ging mijn vader dus niet oproken.
Het deed me deugd te zien dat de teksten op de tabaksverpakkingen doel wisten te treffen. En dat mijn vader zomaar nog zou kunnen overstappen op een gezondere leefstijl.