maandag 17 augustus 2015

Geld

Het werd tijd om een steentje bij te dragen aan de groei van de nationale economie. Gedurende de crisisjaren hadden we braaf doorgespaard, De Ware en ik. Het moment was gekomen om het weer wat breder te laten hangen. Dachten we.

Na terugkomst van onze vakantie wilden we de resterende vrije dagen besteden aan Groots & Meeslepend Shoppen. Hiertoe hadden we ook al een paar ideeën. Het eerste doel was de renovatie van de echtelijke slaapkamer. Een afspraak met een vakman-in-stucwerk was al gemaakt. We zochten nog naar een nieuwe vloer en wat decoratieve wandtegeltjes voor in de natte hoek. Enthousiast en opgewonden maakten we een rondje langs een aantal zorgvuldig geselecteerde speciaalzaken in de stad. Tevergeefs, zo bleek al spoedig. Alle vier de adressen van onze keuze hielden hun deuren nog gesloten wegens de bouwvakvakantie. Sommige zelfs een hele maand.
Teleurgesteld en met een volle portemonnee keerden we huiswaarts.

De volgende dag was onze uitgavendrift nog niet verminderd. We gooiden het over een andere boeg. Op de autoboulevard bleken inderdaad alle deuren open. Al in de eerste showroom zagen we een karretje dat ons beiden kon bekoren (hetgeen vrij bijzonder is, want elke gezamenlijke aankoop vraagt doorgaans veel overleg en compromissen). Maar omdat we eigenlijk nog we helemaal niet veel hadden gezien, zochten we natuurlijk nog even verder.
Desondanks vonden we elders niets beters. Omdat het geld intussen brandde in onze broekzak, keerden we met rasse schreden terug naar de dealer met onze aanvankelijke keuze. Maar ach jee: daar stond ons gedroomde nieuwe voertuig al klaar voor een andere eigenaar! Tóch te lang gewacht. We vreesden dat we nimmer van ons kapitaal af zouden komen.

Een alerte autoverkoper zag in onze deceptie een kans en bood ons koffie en een stoel aan. In een ander filiaal stond een soortgelijke automobiel, alleen veel mooier en beter (en duurder). Die zou hij speciaal voor ons laten overkomen. En: bij wijze van troost mochten we alvast een proefritje maken in zijn eigen auto!
Twee dagen later keerden we terug om ook onze nieuwe potentiële aanwinst van binnen en van buiten te keuren. Autoverkoper had ons heel goed ingeschat: deze wagen was voorzien van alle luxe. Tijdens de proefrit voelden we ons als een kind in een snoepwinkel. Eindelijk konden we tot uitgeven overgaan!

Wél vonden we dat we eigenlijk nog moesten afdingen. Daarin zijn wij geen van beiden erg bedreven. Ik probeerde het met een treurige oogopslag en de vraag of autoverkoper nog wat aan de prijs kon doen. Dat zou wel kunnen, zei hij, en stuurde ons andermaal naar koffie en stoel. Aldaar vroeg hij: ‘Wat moet het worden?’ Op deze vraag waren wij niet voorbereid. Achteraf bleek dit het moment dat het verschil had kunnen maken. Wij lieten het voorbijgaan.
Autoverkoper schatte ons opnieuw juist in, deed druk met een rekenmachine en bood ons vervolgens een korting aan die lager was dan 1 procent van het gehele aankoopbedrag. Met een treurige oogopslag die me bekend voorkwam voegde hij eraan toe dat hij lager écht niet kon gaan.
Nou ja, wij waren tenminste ons geld kwijt. 


zaterdag 1 augustus 2015

Water

We zijn er even tussenuit, De Ware en ik. Dat was nodig: de dagen waren vol en hectisch, het hoofd moest leeg, het hart moest rust. We lieten de achterblijvers in de vaderlandse regen en vertrokken met een minimum aan bagage (want dat moest van de vliegende prijsvechter).

En dus zitten we weer in het ons zo dierbare Scandinavië. Meer bepaald: Zweden en Finland. En voor wat betreft dat laatste beperken we ons tot de Åland-eilanden. Een verzameling van ruim zesduizend eilanden in de Oostzee tussen Zweden en Finland, die formeel toebehoren aan Finland. Maar de bevolking voelt zich autonoom (eigen kentekens, eigen internetextensie) en spreekt Zweeds. Ter geruststelling voor de thuisblijvers: ook hier blijft de zomer achter, ook al is het gelukkig overwegend droog. Water vinden we vooral tussen de verschillende eilanden die we bezoeken.

Onze eerste Âlandse accommodatie is een even charmante als spartaanse blokhut in de bossen van het eiland Lemland, ver van de bewoonde wereld. Het stikt hier dus van de natuur en er is heel veel rust en ruimte maar geen water. In elk geval geen stromend water. De eigenaar heeft alvast een paar flessen drinkwater voor ons koud gezet, verder moeten we ons bedienen van heel ingenieus opgevangen regenwater, dat in grote bakken rondom de blokhut staat. Dat is wel even wennen. We gebruiken het vooral om (af) te wassen en om te scheren. Douchen kan niet. Maar vlakbij de hut staat een sauna, die zelf kunnen aanmaken met een houtvuur. Dat vuur verwarmt de sauna, maar ook een waterreservoir, dat we vullen met vijftien liter regenwater. Tussen de saunabeurten spoelen we ons buiten af met koud regenwater en aan het einde van de sessie met het opgewarmde water. We lopen vervolgens de hele ochtend met onze blote lijven door het huis en over de veranda, want we hebben het niet koud en er is in geen velden of wegen iemand in de buurt. Wel concluderen we dat onze dagelijkse rituelen dermate veel tijd vragen, dat het onmogelijk is om een dergelijke levensstijl nog te combineren met een baan.

Het toilet bevindt zich op ruim dertig meter van de blokhut, dieper in het bos. Ook hier is geen stromend water. Deze plee is een aandoenlijk hokje dat is gebouwd boven een gat in de grond. Na gebruik gooien we daar steeds ook een bakje compost in, dat onze welvaart weer verder helpt te composteren. Een emmer vol van die compost staat klaar naast het toilet. Die bijdrage is vermoedelijk mede tot stand gekomen door onze voorgangers.
’s Nachts kunnen we met een kaars of zaklampje naar het toilet. Die gedachte zorgt ervoor dat we ’s nachts ook inderdaad steevast een (ongetwijfeld psychologische) plasdrang ontwikkelen. Hier trekken wij de grens: we zetten een emmer klaar, die we ’s ochtends keurig legen in ons buitentoilet.

We raken bewust van ons watergebruik: we spoelen onze tandenborstel na het poetsen altijd grondig af en laten de kraan vaak al lopen voordat we met poetsen echt klaar zijn. En waarom hebben we thuis zoveel warm water nodig bij het douchen? En wat is dat regenwater eigenlijk schoon – zeker wanneer er een handdoek als filter over de regenton ligt. Geen moment vinden we het vervelend om buiten de deur even een emmer regenwater te gaan scheppen. Soms kijken we enigszins verontrust maar ook verlangend naar de blauwe lucht, in de hoop dat er snel een fris en vers regenbuitje zal gaan vallen.

We waren ons bewust van de waterbeperkingen van ons eerste verblijf. Daarom boekten we aansluitend een luxe appartement in een meer stedelijk gebied. Daar zijn we inmiddels aangekomen. Er is een wasmachine en een vaatwasser. En er zit zowaar ook een sauna in – een elektrische, die met één druk op de knop aanspringt. We kunnen ons naakte lichaam niet laten afkoelen in de frisse buitenlucht.
Dat is toch anders.