maandag 31 januari 2011

Après Sieneke

Wie mij wat beter kent, die weet: eigenlijk ben ik de obligate songfestivalnicht. En wat dat aangaat, ben ik ook al lang de schaamte voorbij. Ja, ik hou ervan! Het hele circus van oppervlakkigheid en de oneerlijke competitie: heerlijk! Maar kritiekloos ben ik zeker niet. Want slecht is slecht. Dat geldt níet voor de Nederlandse inzending voor het Eurovisie Songfestival 2011. Wél voor de verkiezing ervan.

Voor het tweede jaar organiseert de Tros de Nederlandse deelname aan het liedjesfestijn. Dat kost de omroep een paar centen, dus niet verwonderlijk dat ze er haar eigen volkse stempel op wil drukken. Vorig jaar werd de wereldvermaarde maar hoogbejaarde Vader Abraham gevraagd om Een Lied Voor Europa te componeren, dat vervolgens werd uitgevoerd door een onervaren 17-jarig mutsje. De Vader zorgde en passant voor het tv-moment van het jaar door voortdurende besluiteloosheid en hevige twijfel over zijn eigen beoordeling inzake de uitvoering van zijn lied door dit Sieneke. Dit exportproduct werd vervolgens geen succes in Noorwegen, waar een Duitse leeftijdgenote van onze landgenote met een aanstekelijk, eenvoudig, maar eigentijds en melodieus popliedje met de eer aan de haal ging.

Ook de Tros leerde van de ervaring. Dit jaar werd gezocht naar meer muzikaliteit in een trendy jasje. Binnen het Tros-netwerk valt zulks nog niet mee. De zoektocht eindigde uiteindelijk in Volendam, waar de Tros een even stevige basis heeft als de PVV. De 3J’s toonden zich bereid om af te reizen naar Düsseldorf, met een zelfgeschreven nummer.
Voor de vorm moest er nog een Nederlandse voorronde worden georganiseerd, zodat ook het publiek het idee kreeg nog enige stem in het kapittel te hebben. In een show van maar liefst 55 minuten zongen de jongens vijf nummers. Een vijfkoppige jury gaf commentaar (en bepaalde voor de helft de beslissing). Juryvoorzitter en Radio2-dj Daniël Dekker bleek opeens een songfestivalkenner. Er kwamen zeven songfestivalvedetten elk twee (!) regels van hun oude liedje zingen. En de presentatie werd verzorgd door Tros-icoon Yolanthe Sneijder-Cabau van Kasbergen.

Het waren vooral móóie liedjes. Met soms een iets te hoog Dire Straits-gehalte (lees: saai). Van de vijf liedjes was er een, toevallig (?) de laatste, het meest toegankelijk. De jury stak dit niet onder stoelen of banken en dus hadden we al snel een winnaar: een muzikaal en toegankelijk lied voor Europa. Eind goed, al goed? Nee, helaas moest Yolanthe de show afsluiten, toen de 3J’s hun liedje net opnieuw hadden ingezet. Ze kwetterde er vrolijk doorheen. Yolanthe kan heel goed teksten van de autocue lezen of misschien zelfs uit haar hoofd leren (goed of slecht, daarin maakt zij geen verschil) maar improviseren is haar vreemd en een originele gedachte heeft zij zelf al helemaal nooit. Tijdens de Eurovisie-finale mag zij daarom de Nederlandse punten oplezen. Voor het commentaar in Duitsland stuurt de Tros ‘kenner’ Daniël Dekker met Jan Smit aan zijn zijde, nadat de omroep zich handig had ontdaan van de kundige Cornald Maas. Nou ja, Jan Smit spreekt in elk geval een aardig mondje Duits en de 3J’s kent hij ook vrij goed. En over Yolanthe kan hij, meen ik, ook wel meepraten.
Toch niet zo’n slechte keuze. Ik kijk er (toch weer) naar uit!

zaterdag 22 januari 2011

The voice of hiphop

Het was een gezellige boel in het Tilburgse 013, bij de cd-presentatie van de hiphop-act Boef en de Gelogeerde Aap. Dit duo maakte eerder deze maand al indruk op het Groningse Noorderslagfestival. Een kleine twintig jaar geleden volgde ik de ontwikkelingen in de Nederhiphop vrij nauwgezet. Er waren dan ook nogal wat creatieve initiatieven. Gedurende de jaren negentig leek dat op te drogen en haakte ook ik af. Boef & Aap maakten mij toch weer nieuwsgierig en – in 013 – zelfs een tikje opgewonden. Poëzie met bijzondere dubstepbeats.

Ik was lang niet de enige die geïnteresseerd bleek in de kunstjes van Aap en Boef. Zo’n duizend hiphopliefhebbers hadden € 7,50 neergeteld om erbij te zijn. Niet weinig voor het bijwonen van de presentatie van spiksplinternieuw en dus relatief onbekend repertoire. Misschien kwam het ook door de opzet van de avond, waarbij de leden van de Fakkelteitgroep – overkoepelend hiphoporgaan – een spetterend en verpletterend voorprogramma verzorgden. Feest in de zaal, waarvan ik dan weer leerde dat hiphoppubliek minstens zo hard met bier gooit als hardrockfans én dat het het begrip ‘pogoën’ een hele nieuwe betekenis geeft.

Opgelucht was ik ook. Op diezelfde avond vond de onvermijdelijke en overgehypte finale plaats van de zangwedstrijd The Voice Of Holland. Maurice de Hond kondigde aan dat zeker dertig procent van het Nederlandse volk die uitzending zou gaan bekijken. Van de groep jonger dan 25 jaar zou bijna de helft kijken. De Hond voorspelde meteen ook wie de winnaar ging worden, dus de lol van het kijken was er direct al wel een beetje af. Ik was dus opgelucht om te zien dat er nog een grote groep was die zich niet lieten sturen door John de Mol en de massa. Of die geheel buiten de radar lag van Maurice de Hond. Het overgrote deel van het Tilburgse hiphopvolkje was jonger dan 25 jaar en het enige dat zij deelden met Ben Saunders was een petje.

Mijn conclusie kon niet anders luiden dan dat de talentenjacht toch echt geen toekomst meer heeft. In die slotsom werd ik diezelfde avond vanuit een onverwachte hoek bevestigd. Tussen het enthousiaste hiphoppubliek stond ook Lisa Lois, minder dan twee jaar geleden winnares van de talentenshow X-Factor. Tien weken lang stond haar single Hallelujah op de toppositie van de hitparade. Dit icoon, dit boegbeeld van de talentenjacht verkoos deze avond een vernieuwende hiphopcrew boven een lang uitgesponnen maar voorspelbare finale van een zangwedstrijd. Als zelfs zij er genoeg van heeft….

zondag 16 januari 2011

Schoolvakantie

Het is een wijdverbreid en eeuwenoud misverstand dat men, eenmaal werkzaam in het onderwijs, kan genieten van een schier oneindig aantal vakantiedagen. Ook ikzelf was overtuigd van deze opvatting in een vorig leven, vóór mijn onderwijscarrière. Inmiddels weet ik beter.

Het was een naar en zwaar jaar in meerdere opzichten. Ik liep zowel fysiek als emotioneel op het figuurlijke tandvlees. Een tripje naar de zon tijdens de Hollandse vrieskou leek de poort naar rust en ontspanning. Even bijtanken. De feestdagen vielen gunstig in de twee weken durende kerstvakantie. Toch viel het nog niet mee om iets te boeken. Crisis of niet: iedereen lijkt graag ver weg te willen vliegen. In gezinsverband. En dus tijdens de schoolvakanties.

Want werken in het onderwijs betekent vooral: altijd weg in het dure en drukke seizoen. De kleine bungalow die ik boekte op het Canarische paradijsje was een week later de helft goedkoper. Sterker nog: voor het kleine kapitaal dat ik neertelde voor ons vakantiehuisje, kon ik op een ander moment in het jaar wel drie weken volpension verblijven in een luxe hotel dat ongeveer gebouwd was op het strand.

Het aantal vakantiedagen in de onderwijssector ligt misschien wat hoger dan gemiddeld, die dagen liggen wél altijd vast. Ruilen kan niet en het lesrooster is altijd dwingend.

Zei ik vakantiedagen? Dat suggereert de rust en ontspanning waarover ik het eerder had. Maar het betekent vooral ook: joelende en krijsende kinderen, in het vliegtuig, in het zwembad, in het bungalowpark. Altijd deel uitmaken van de massa. Met duizenden tegelijk voet zetten op dat idyllische wandeleiland. En vele euro’s meer betalen voor een ijsje of biertje dan een paar weken eerder of later op dezelfde plek.

Het werk gaat intussen trouwens gewoon door. Want het dynamische onderwijs vraagt erom bij te blijven en lessen actueel te houden. Routine wordt het nooit. Dus ook op het strand of in de skilift: vakliteratuur, colleges voorbereiden en met een beetje ongelukkige planning ook nog wat tentamens corrigeren. De waarlijk beroepsgedeformeerde vakidioot beantwoordt ook nog de e-mails van doorwerkende stagiaires (die zelf ná hun stage lekker een weekje buiten het seizoen vakantie vieren).

En bij thuiskomst lijkt die vakantie nooit te hebben plaatsgevonden. ‘Ik wacht nu al bijna drie weken op mijn tentamenuitslag’, foetert de student. Maar hemelsbreed gaat het natuurlijk om amper drie dagen. Toch gaat de uitgeruste docent veelal mee in de gevoelsduur van die student en voelt zich warempel ook nog schuldig over de periode dat hij het tentamen in zijn bagage heeft meegevoerd. Even maar: nog geen dag later is die hele vakantie alweer lang vergeten…

Deze column werd eerder online gepubliceerd voor studenten en medewerkers van Fontys Hogescholen op 11 januari 2011