zondag 21 februari 2016

Shag

Het geheugen is een bijzonder fenomeen. Een harde schijf waarop herinneringen voor altijd verloren of verdwaald kunnen raken. Maar: het is een dunne lijn tussen bijzonder en bizar. Soms helpen fysieke factoren als geur en smaak of zelfs het verlangen daarnaar om herinneringen te doen opduiken of levend te houden.

Het geheugen van mijn vader is voor hem een behoorlijke doolhof geworden. Sinds hij een paar maanden geleden is verhuisd, weet hij niet meer waar hij zich nu eigenlijk bevindt. Ook het besef van tijd raakt hij steeds meer kwijt. Ik koester zelf de illusie dat ik hem in dit moerasland nog wat structuur kan geven. Bijvoorbeeld door wekelijks op een vast moment samen met hem zijn boodschappen te doen. We doen dat bij een nabijgelegen supermarkt met steevast hetzelfde boodschappenlijstje. En terwijl ik noteer dat er brood, melk en kaas moet komen, roept mijn vader altijd dat we ook shag moeten halen. De nicotinenoodzaak blijft lang verankerd in het geheugen van de roker.

Afgelopen week liepen we samen weer de winkel in, pa en ik. Maar terwijl ik steeds een stop maakte bij alle benodigde levensbehoeften, zette hij behoorlijk de pas erin. Een paar keer sommeerde ik hem – steeds luider - om even te wachten. Maar terwijl het overige winkelende publiek hier goed op reageerde, had vader daar kennelijk het geduld niet voor en sloeg snel weer een andere winkelgang in. Ik verloor hem uit het oog. Gehaast en in lichte paniek werkte ik het lijstje af en zag vader toen in de verte voorbij de kassa lopen, doelgericht naar de balie met rookwaren. Terwijl ik de levensmiddelen afrekende, hoorde ik hem zijn vaste bestelling doen: twee pakjes shag en driemaal vloeitjes. Nu moest ook hij gaan afrekenen. Intussen stond ik naast hem terwijl hij zijn pinpas in het apparaatje deed. ‘Tja… en nou?’ kon ik niet laten om vilein op te merken. Want het verlangen naar shag had in vaders geheugen de pincode allang verdrongen. Dus maakte ik deze rechtshandeling maar voor hem af.

Tijdens de autorit terug riep ik geïrriteerd dat ik op deze manier in het vervolg net zo goed alleen de boodschappen kon doen. Daar was mijn vader het volkomen mee eens. Daardoor werd ik nog bozer en mopperde dat hij zich er wel héél gemakkelijk vanaf maakte door iedereen maar voor hem te laten lopen. Hij knikte maar eens een keer. als een klein kind tegen een onredelijke ouder.  
Terug in zijn appartement liep hij binnen en bekeek keurend de ruimte, de jas nog aan. ‘Jij hebt dezelfde bank als ik’, merkte hij op. Ik hing zijn jas op (nadat hij zelf daar de shagaankopen uit had gehaald), ruimde de boodschappen op en schonk koffie in.
Samen zaten we op de bank. Hij draaide een sigaretje.
Hij zei: ‘Zeg. Wanneer gaan wij eigenlijk weer eens een keer boodschappen doen?’


maandag 8 februari 2016

Mexicaan

Een goede buur is beter dan een verre vriend. Kent u die uitdrukking? En natuurlijk is dat waar: een goede buur is een stuk praktischer. Maar (van) een verre vriend kun je weer wat leren.

Wij prijzen ons al bijna vijftien jaar gelukkig met onze buren, De Ware en ik. Een kopje suiker lenen is geen probleem en in de vakanties bewaken we de wederzijdse woningen en verzorgen we elkaars planten en huisdieren. Ook hun kinderen hebben het nest verlaten en zijn soms een flink eind uitgevlogen. De jongste Buurjongen woont en werkt sinds vorige zomer zelfs in Helsinki, Finland: van goede buur naar verre vriend. Met carnaval gaan de ouders met vakantie en nemen de kinderen opnieuw bezit van de woning, samen met hun partners, vrienden, neven en collega’s. De afgelopen dagen logeerden er negen mensen in ons buurhuis om alle dagen te gaan feesten.

Volgens de inmiddels al jarenlange traditie ging het hele gezelschap op de eerste carnavalsavond de stad in en belde dan eerst even aan bij ons om te vragen of De Ware en ik meegingen. En volgens traditie vonden wij het natuurlijk nog te vroeg op de avond. We maakten wel even kennis met onze tijdelijke nieuwe buren. Buurjongen had een collega uit Finland meegebracht, een goedlachse Mexicaan. Het was in alle opzichten een prototype. Hij was klein en rond, had dik, zwart, wat langer haar, een bril met groot, donker montuur en hij droeg (voor de gelegenheid?) een sombrero. Wat ontbrak was de poncho. En de panfluit. Later die avond kwamen we elkaar nog een paar keer tegen.

Ook tijdens de tweede nacht liepen we in een café tegen het hossende gezelschap aan. Dat was toen al een beetje uiteengevallen. Rond een uur of drie had Buurjongen zich uit de voeten gemaakt met een onduidelijk meisje en ook andere groepsleden waren afgehaakt. Mexicaantje zat op een vensterbank te slapen. Ik maakte hem wakker en vroeg of hij naar huis wilde. Hij knikte en sjokte slaapdronken achter ons aan. Of hij kon fietsen, vroeg ik in mijn beste Engels. Ja, dat kon hij. Ik nam de fiets van De Ware (die achterop zat) en gaf Mexicaantje mijn degelijke fiets-met-kratje-voorop. Daar deed hij, heel praktisch, zijn sombrero in.  
De fiets was misschien iets te klein voor onze nieuwe Mexicaanse vriend. Hij slingerde vervaarlijk tussen het uitgaanspubliek en het lukte hem in een bocht niet om een aanvaring te vermijden met een oliebaron met kort lontje. Bijna kwam het tot een handgemeen, maar we wisten onze Mexicaan te ontzetten. We vervolgden onze tocht langs leeglopende kroegen en door kniehoge bergen plastic bekers. Zelfs voor de geoefende fietser een trip met hindernissen. Mexicaantje wist zich kranig en wild slingerend een weg te banen. Af en toe moest hij zich even van de fiets laten vallen om vervolgens een stoeprand op te zoeken om weer op te stappen.  

Het laatste stukje had Mexicaantje de smaak te pakken. Als een speer zoefde hij over de relatief rustige straat. Ik moest nog flink trappen en hem bij te houden en toe te roepen dat hij wel rechts moest houden. Op de plaats van bestemming konden we hem binnenlaten in het  buurhuis (want natuurlijk hebben we een sleutel). Maar eerst viel hij ons beiden om de nek om zijn dankbaarheid te betuigen. Hij bedankte ons omdat we zijn leven hadden gered. En voor het fantastische avontuur. Dat laatste was wederzijds.
We hebben er weer een verre vriend bij.