Het geheugen is een bijzonder fenomeen. Een harde schijf
waarop herinneringen voor altijd verloren of verdwaald kunnen raken. Maar: het
is een dunne lijn tussen bijzonder en bizar. Soms helpen fysieke factoren als
geur en smaak of zelfs het verlangen daarnaar om herinneringen te doen opduiken
of levend te houden.
Het geheugen van mijn vader is voor hem een behoorlijke
doolhof geworden. Sinds hij een paar maanden geleden is verhuisd, weet hij niet
meer waar hij zich nu eigenlijk bevindt. Ook het besef van tijd raakt hij steeds
meer kwijt. Ik koester zelf de illusie dat ik hem in dit moerasland nog wat structuur
kan geven. Bijvoorbeeld door wekelijks op een vast moment samen met hem zijn
boodschappen te doen. We doen dat bij een nabijgelegen supermarkt met steevast
hetzelfde boodschappenlijstje. En terwijl ik noteer dat er brood, melk en kaas
moet komen, roept mijn vader altijd dat we ook shag moeten halen. De
nicotinenoodzaak blijft lang verankerd in het geheugen van de roker.
Afgelopen week liepen we samen weer de winkel in, pa en
ik. Maar terwijl ik steeds een stop maakte bij alle benodigde levensbehoeften,
zette hij behoorlijk de pas erin. Een paar keer sommeerde ik hem – steeds
luider - om even te wachten. Maar terwijl het overige winkelende publiek hier goed op reageerde, had vader daar kennelijk het geduld niet voor
en sloeg snel weer een andere winkelgang in. Ik verloor hem uit het oog. Gehaast
en in lichte paniek werkte ik het lijstje af en zag vader toen in de verte
voorbij de kassa lopen, doelgericht naar de balie met rookwaren. Terwijl ik de
levensmiddelen afrekende, hoorde ik hem zijn vaste bestelling doen: twee pakjes
shag en driemaal vloeitjes. Nu moest ook hij gaan afrekenen. Intussen stond ik
naast hem terwijl hij zijn pinpas in het apparaatje deed. ‘Tja… en nou?’ kon ik
niet laten om vilein op te merken. Want het verlangen naar shag had in vaders
geheugen de pincode allang verdrongen. Dus maakte ik deze rechtshandeling maar voor hem af.
Tijdens de autorit terug riep ik geïrriteerd dat ik op
deze manier in het vervolg net zo goed alleen de boodschappen kon doen. Daar
was mijn vader het volkomen mee eens. Daardoor werd ik nog bozer en mopperde
dat hij zich er wel héél gemakkelijk vanaf maakte door iedereen maar voor hem
te laten lopen. Hij knikte maar eens een keer. als een klein kind tegen een
onredelijke ouder.
Terug in zijn appartement liep hij binnen en bekeek
keurend de ruimte, de jas nog aan. ‘Jij hebt dezelfde bank als ik’, merkte hij
op. Ik hing zijn jas op (nadat hij zelf daar de shagaankopen uit had gehaald),
ruimde de boodschappen op en schonk koffie in.
Samen zaten we op de bank. Hij draaide een sigaretje.
Hij zei: ‘Zeg. Wanneer gaan wij eigenlijk weer eens een
keer boodschappen doen?’