vrijdag 30 december 2011

Eindejaar

Zo aan het eind van het jaar denk ik dikwijls aan doodgaan. Misschien komt het vanwege het seizoen vol levenloze en winterslapende natuur. Misschien komt het doordat er in deze tijd meer mensen sterven. Maar wellicht lijkt dat zo omdat in deze dagen alle prominente lijken van het afgelopen jaar nadrukkelijk nog eens langskomen.

Ik hoorde eens het verhaal van iemand die iemand kende van wie de zus in een hete zomer een tekenbeet opliep. Dat bleek pas later, toen zij al helemaal beroerd en uitgeput was doordat ze de Ziekte van Lyme had opgelopen. Toen het te laat was. Voor het einde van het jaar was ze gestorven. Ook las ik over een man die met een paperclip probeerde het vuil achter zijn nagels vandaan te halen. Hij prikte daarmee in zijn vinger, er ontstond een bloeding en de paperclip brak ook nog eens af. Na enige tijd kreeg hij vage en steeds heviger klachten en uiteindelijk een fatale inwendige bloeding. Bleek dat stukje paperclip in een zwerftocht door zijn lichaam een enorme ravage te hebben aangericht.

Aan dit soort verhalen moest ik denken toen ik op de vrijdagavond voor het kerstweekend een stuk van een voortand afbeet op een hardgebakken frietje. Het ontbrekende stukje kon ik niet meer traceren en in mijn mond zat van alles los. Ik stelde mij al helemaal voor hoe het ontsnapte en (natuurlijk) vlijmscherpe stukje tand zich een weg boorde door aderen en bloedvaten of, waarschijnlijker nog, door mijn centrale zenuwstelsel. Voor mij stond vast dat ik de jaarwisseling niet zou halen. Maar zolang ik nog helder kon denken, besloot ik ook maar logisch te handelen: ik ging naar de dienstdoende feestdagentandarts.

Nu waren mijn hypochondrie en ik al tweemaal eerder op een kerstdag en eenmaal op een nieuwjaarsdag in een tandartsstoel terechtgekomen. Men kan mij dus een alle statistieken tartende veteraan noemen, hoewel bij een gelegenheid de kersttandarts de verkeerde kies trok. Mijn bovengemiddelde ervaring leidde vooralsnog niet tot grote moed. Wel tot vindingrijkheid. Ik zorgde ervoor dat ik ruim voor aanvang van het spreekuur aanwezig was. En inderdaad: maar zes wachtenden voor mij. Ook nam ik voldoende cash geld mee. En inderdaad: sommige patiënten werden na hun verdoving naar de pinautomaat gestuurd, waarna de behandeling zou worden voltooid. Ik voelde mij een goed geoefend weekenddienstenbezoeker.

De tandarts, die heel misleidend onder de naam Redelijk opereerde, riep in mijn opengesperde mond ‘Wooh shit!’ – een vrij misselijke streek tegen een nerveus en weerloos hoopje mens. De schade was erger dan ik vermoedde, maar mijn angst om een zwervend en om zich heen slaand stuk tand lachtte hij honend weg. Dokter Redelijk verwijderde nog een loszittend stuk tand zonder vorm van verdoving en concludeerde dat op de restanten een mooie kroon kon worden gezet. Na contante betaling en pijnloze kerstdagen maakte ik daartoe een afspraak met mijn eigen tandarts (nou ja: die had weer een hernia, dus dat werd een vervanger). Op 10 januari.
Gezien de inleiding van mijn verhaal lijkt dit nu een anticlimax. Dat is toch niet zo. Ik heb weer iets om naar toe te leven.

vrijdag 25 november 2011

Einde verhaal

Onderstaande column was de laatste die ik schreef voor studenten en medewerkers van Fontys Hogescholen, gepubliceerd op 17 november jl. De vele hartverwarmende reacties uit de daaropvolgende week heb ik hierbij maar even meegenomen.

Afscheid nemen bestaat niet, aldus een rijmende Italiaans-Nederlandse filosoof. Maar sommige zaken komen soms toch tot een einde. Dit is mijn laatste column voor FontysOnline en meteen ook het einde van deze rubriek. Ook collega-columnist Bart Hoffman (onlangs afgestudeerd bij Fontys Hogeschool Journalistiek) keert niet meer terug. Einde verhaal.

Tja, ik weet het zelf ook pas net een week. Maar in mijn functie van columnist, die onderzoekt, signaleert en beschouwt viel het mij natuurlijk al eerder op dat de brede en meer algemene (onderwijs)berichtgeving op deze pagina’s de afgelopen tijd behoorlijk was uitgedund. Voor mij een teken dat Fontys zich bepaald niet wil profileren als regionaal of zelfs landelijk hbo-boegbeeld maar uitsluitend nog wil investeren in communicatie en informatie die niet verder gaat dan de eigen opleidingsmuren.

Klink ik bitter? Welnee. Misschien wel teleurgesteld in de gemaakte keuzes. Bijzonder is dat ik vanuit de organisatie waarin ik werk een aardige vergelijking kan maken tussen Fontys en Avans (en mede om die reden was ik voor dit klusje ingehuurd). Laatstgenoemde weet relevante nieuwsberichten, verstrooiend proza én columns op bijna organische wijze te verweven met de digitale onderwijsleeromgeving van studenten en medewerkers. Daarnaast geeft Avans maandelijks een twintig pagina’s tellende Avansbrede papieren studentenkrant op tabloidformaat uit, waarin niet alleen studenten van de verschillende opleidingen aan het woord komen, maar waarin ook algemene berichtgeving over onderwijs en studentenleven uitgebreid aan bod komt. De toon is afwisselend serieus en luchtig. Een aanpak die duidelijk appelleert aan een universeel Avansgevoel. In de laatste publicaties vanuit de studenttevredenheidsonderzoeken (NSE, Keuzegids) eindigde Avans trouwens als beste grote hbo-instelling, terwijl Fontys genoegen moest nemen met een positie in de middenmoot.
Nee, ik ben niet bitter. Ik signaleer. Verbanden leggen mag de lezer zelf.

Afscheid nemen bestaat niet. Aan mijn die-hard fanbase wil ik daarom voorlopig zeggen: dank voor de (vaak warme) belangstelling. Ik voel me op dit moment wel geroepen om nog wel even in te gaan op enkele prangende persoonlijke kwesties. Nee, ik heb geen dochter die Hommeltje heet. We noemen haar wel echt al haar leven lang zo, omdat zij er als baby zo rond, warm en wollig uitzag. En nee, ik heb ook geen dochter die Trubbles heet. We noemen haar al wel een tijdje zo, omdat ze nu eenmaal niet altijd even gemakkelijk in de omgang is.

Afscheid nemen bestaat niet. Ik verkeer ook absoluut niet in veronderstelling dat de verhalen over mijn privéleven of de door mij gesignaleerde (onderwijs)trends erg gemist gaan worden.

Maar toch: tot ziens!

Reacties

Reactie 1
Ik dacht net: leuk, weer een nieuwe column van John van Uden. :( Jammer hoor. Tot ziens!
Sandkuijl,Lenneke L., Student Fontys Hogeschool HRM en Psychologie, Toegepaste Psychologie, 17-11-2011 10:32


Reactie 2
Jammer! Ik vind de columns van jou en Bart altijd erg leuk om te lezen. Bovendien leiden sommige columns tot interessante discussies, die soms ook een goed beeld geven van wat de Fontys studenten nou bezig houdt. Als school kun je daar je voordeel mee doen. Wat dat betreft zouden ze columns misschien juist wat meer aandacht moeten geven in plaats van minder.
Rietbroek,Sjoukje S., Student Cursussen via FB, 17-11-2011 10:32


Reactie 3
Aaahh, Ontzettend zonde!
Loo,Noëmy N.M. van de, Student Fontys Hogeschool Toegepaste Natuurwetenschappen, Applied Science, 17-11-2011 10:44


Reactie 4
:(
Molen,Nicky N.D. van der, Student Fontys Hogeschool ICT, HBO-ICT, 17-11-2011 11:07


Reactie 5
jammer vond ze altijd leuk om te lezen
Kollenburg,Paula P. van, Student Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement en Techniek, Bedrijfsmanagement MKB, 17-11-2011 11:09


Reactie 6
jammer John, heb je columns met veel plezier gelezen.
Dierick,Annet A.M., Medewerker Juridische Hogeschool Avans-Fontys, 17-11-2011 11:37


Reactie 7
De column's waren nou juist het meest intressante wat hier te lezen viel. Nou is er helemaal niks meer over. Maar in ieder geval bedankt!
Ergezen,Salih S., Student Fontys Internationale Hogeschool Economie, Int Business & Man Studies, 17-11-2011 11:51


Reactie 8
Bedankt voor je columns John. Ik zal ze missen!
Oonincx,Ingrid I.C.J.M., Medewerker Dienst Marketing en Communicatie, 17-11-2011 11:57


Reactie 9
Zonde, vaak keek ik tussen de bedrijven door wel naar columns als deze. Ze zetten je toch aan het denken buiten de gegeven kaders van je opleiding.
Janssens,Lennard L.H., Student Fontys Hogeschool HRM en Psychologie, Toegepaste Psychologie, 17-11-2011 12:38


Reactie 10
Zonde, heb de columns met veel plezier gelezen.
Ven,Sita S. van de, Student Fontys Hogeschool HRM en Psychologie, Personeel en arbeid, 17-11-2011 12:59


Reactie 11
Jammer, maar dan zeggen we eenmalig houdoe ;-) Hopelijk zinkt de Fontys niet te diep zonder Columns..
Bertens,Christian C.J.F., Student Fontys Hogeschool Toegepaste Natuurwetenschappen, Applied Science, 17-11-2011 13:07


Reactie 12
Deze collums zijn een van de weinige berichten op de site die ik helemaal lees omdat ze ontzettend leuk zijn. Jammer dat ze komen te vervallen.
Stoop,Elise E., Student Fontys Economische Hogeschool Tilburg, Communicatie, 17-11-2011 13:14


Reactie 13
Jammer! Nu kan ik voortaan direct naar mijn email navigeren en niet stiekem eerst nog even kijken of er weer een nieuw collum staat!
Heijden,Sam S.L.M. van der, Student Fontys Hogeschool ICT, HBO-ICT, 17-11-2011 13:23


Reactie 14
ha John, inderdaad jammer, je collums bieden toch altijd een andere blik in een gerelateerde beleving. Bedankt en het beste.
Berkvens,Harry H.P.J., Medewerker Dienst Personeel en Organisatie, 17-11-2011 13:56


Reactie 15
Avans 1 Fontys 0
Charif,Taïb T., Student Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement en Techniek, Bedrijfsmanagement MKB, 17-11-2011 14:13


Reactie 17
Heel jammer, net als de vele reacties hierboven las ik de collums van jou met veel plezier. Ik zal ze zeker missen. Bedankt voor het vele leesplezier.
Veldkamp,Inge I., Student Fontys Hogeschool Toegepaste Natuurwetenschappen, Applied Science, 17-11-2011 15:24


Reactie 18
Jammer John, ik vond ze vaak vermakelijk! Uhm en columns is met 1 l (voor sommige lezer..)
Busser,Katelijn K., Medewerker Dienst Studentenvoorzieningen, 18-11-2011 9:51


Reactie 19
s
Busser,Katelijn K., Medewerker Dienst Studentenvoorzieningen, 18-11-2011 9:51


Reactie 20
Jullie columns zijn zowat de enige teksten op deze site waar ik de tijd voor nam om ze te lezen. Heel jammer!
Bloemen,Wannes W., Student Fontys Hogeschool Engineering, Werktuigbouwkunde, 18-11-2011 10:05


Reactie 21
Wat mij betreft had je rustig door mogen schrijven over de randverschijnselen van het onderwijs waarvoor Fontys je een platform bood: Leuke waarnemingen, sterk beschreven. Van je laatste column krijg ik een beetje een Margarita de Bourbon de Parme-gevoel. Dit kan te maken hebben met het ontbreken van een weergave van de argumenten voor het beëindigen van jullie columns. Hoe dan ook veel succes toegewenst met andere schrijfklussen en dank voor jullie bijdragen!
Leenhouwers,Bob B., Medewerker Fontys Hogeschool ICT, 18-11-2011 11:02


Reactie 22
Aaahhh hééél erg jammer. Ik keek er steeds opnieuw naar uit! Het lezen van je collumns gaf een prettig stukje ontspanning. Bedankt daarvoor!
Brabers-van Bilsen,Esther F.J., Medewerker Juridische Hogeschool Avans-Fontys, 18-11-2011 12:39


Reactie 23
Misschien een idee voor Fontys, huur twee nieuwe columnisten in. Blijkbaar worden ze graag gelezen.
Semeijn,Naomi N., Student Fontys Lerarenopleiding Sittard, Ler. opl. 2e gr Nederlands, 18-11-2011 13:04


Reactie 24
Jammer. Ik las altijd met heel veel plezier je columns. Het gaf voor even een andere kijk op de waan van alledag.
Westenend,Thea T., Medewerker Fontys Hogeschool HRM en Psychologie, 18-11-2011 13:28


Reactie 25
Bedankt voor alle plezier die ik regelmaig in een paar verloren minuten mocht beleven aan het lezen van de columns. Het ga jullie goed!
Dimjati,Geertje G.A., Medewerker Fontys Lerarenopleiding Tilburg, 18-11-2011 14:23


Reactie 26
Jammer zeg, ik las je graag!
Maan,Eline E.M., Student Fontys Hogeschool HRM en Psychologie, Toegepaste Psychologie, 20-11-2011 11:43


Reactie 27
Jammer!
Verschuur,Lucas L.B., Student Fontys Economische Hogeschool Tilburg, Commerciële economie, 20-11-2011 13:08


Reactie 28
geen kennis mogen maken met de eerdere columns, maar wel het enige bericht hier op fontys met zoveel reacties. Zegt ook genoeg denk ik zo. Inderdaad wel jammer dat er niet meer toegelicht is waarom deze overbodig is geworden.
Mikesz,steven S.M., Student Fontys Hogeschool Sociale Studies, Sociaal pedagogische hulpverl., 20-11-2011 22:30


Reactie 29
Jammer! Ook ik las jullie columns altijd graag.
Wijnen,Yori Y., Medewerker Dienst Studentenvoorzieningen, 21-11-2011 10:39


Reactie 30
Erg jammer John! Misschien kunnen we Gerard overtuigen van een JHS-column?
Hoeberichts,Minou M.J., Medewerker Juridische Hogeschool Avans-Fontys, 21-11-2011 15:18


Reactie 31
Erg jammer!
Hamels,Björn B.J.C.A.H.M., Medewerker Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg, 22-11-2011 8:24


Reactie 32
Anders maandelijks in onze eigen nieuwsbrief??
Ven-Roijackers,Maartje M.M. van der, Medewerker Juridische Hogeschool Avans-Fontys, 22-11-2011 8:56


Reactie 33
Ik teken de jammer-petitie ook van harte.
Kruijf-de Laat,Judith J.A.G. de, Medewerker Fontys Hogeschool voor de Kunsten, 22-11-2011 10:04


Reactie 34
Nu blijven helaas alleen paar de propaganda nieuwtjes van Fontys over... Het allerbeste ermee!
Herpen,Pieter P.M.W. van, Student Fontys Paramedische Hogeschool, MBRT, 22-11-2011 15:01


Reactie 35
ik mis de columns nu al..
Molen,Nicky N.D. van der, Student Fontys Hogeschool ICT, HBO-ICT, 22-11-2011 22:17


Reactie 36
Je wordt gemist door het volk, John. En daar gaat het om. Ave.
Vriens,Judith J.C.M., Student Fontys Lerarenopleiding Tilburg, Ler. opl. 2e gr Nederlands, 23-11-2011 8:52


Reactie 37
De crisis breidt zich steeds verder uit!!!! Misschien een uitdaging voor het orakel uit Barcelona, of lopen hier ook te veel managers rond ?? John, bedankt voor je positieve manier van "groot denken" !
Matheeuwsen,Jan J.W.A.H., Medewerker Dienst Huisvesting en Facilitaire Zaken, 24-11-2011 9:53


Reactie 38
Ja, na een periode van een te grote broek aan hebben, volgt dan een periode van klein kijken, al wordt die gepresenteerd als groter denken.......Dank voor de doorkijkjes vanuit jouw denkraam, naamgenoot!
Tuerlings,John J.M.D., Medewerker Dienst Studentenvoorzieningen, 24-11-2011 12:14


donderdag 17 november 2011

Wilco

Op het bord bij de garderobe stond: ‘Het maken van beeld- of geluidopnamen is ten strengste verboden. Zet tijdens het concert uw mobiele telefoon of smartphone uit!’ Ik was benieuwd of deze weinig eigentijdse boodschap enig effect zou sorteren. Misschien wel: om mij heen zag ik veel heren op leeftijd, met grijs of erg weinig haar en in een spijkerjasje dat ze ook al in de seventies droegen. Allemaal kwamen ze voor hun persoonlijke muzikale hoogtepunt van het jaar: het optreden van de Amerikaanse band Wilco in 013.

De grote zaal van het Tilburgse poppodium was nagenoeg uitverkocht. We vonden een prima plekje linksvoor het podium. Ook daar lag de gemiddelde leeftijd behoorlijk hoog, maar tot mijn verrassing bewogen zich toch ook een paar jongens buitengewoon soepel door de menigte, die jong genoeg waren om tot mijn nageslacht te kunnen behoren. Nog verbazender was de aanwezigheid van de vier meisjes, vlak naast mij. Niet alleen vanwege hun leeftijd - niet ouder dan 22 – vielen ze uit de toon. Het waren H&M-modepopjes, die strak in de lak zaten en eerder leken te horen tot de fanbase van Rihanna of Lady Gaga.

Aanvankelijk dacht ik dat de dametjes onderdeel waren van de entourage van eerdergenoemde soepele jongens, maar tussen beide partijen was tijdens de tweeënhalf uur durende inspanningen van Wilco geen enkel contact. Dat had ook wel een andere reden: de meisjes hadden het vooral druk met hun smartphones. Nee, ze maakten geen beeld- of geluidopnamen. Ze communiceerden. Ze communiceerden tijdens de volledige duur van de voorstelling met behulp van de ping-, whatsapp-, of sms-functie van hun telefoon.

En met wie dan? Die vraag intrigeerde mij zo erg, dat ook ik werd afgeleid van de virtuoze gitaarbattles van het fenomenale Amerikaanse zestal. Na ongeveer vijf kwartier kon ik me niet langer beheersen. Licht uitgerekt op mijn tenen en met mijn neus in haar halflange, goedgeknipte en perfecte gestylde kapsel en in Secret Potion (by Christina Aguilera) keek ik mee over de schouder van het popje vlak voor mij. Juist op dat moment tikte zij een bericht.
Er stond: ‘De band is superrr’.

Misschien dat mijn verbijstering over dit bericht mij uit mijn evenwicht bracht. Misschien slaakte ik daardoor zelfs een hoorbare kreet. Of een zucht van verbazing. Het etalagepopje draaide in ieder geval haar hoofd abrupt naar opzij en gedurende een ijzingwekkend moment keken wij elkaar in de ogen. Het was duidelijk: ze had me betrapt bij dit digitale luistervinken! Maar voordat ikzelf mijn blik beschaamd weer afwendde, moet zij daarin toch iets van mijn verbazing hebben gezien, want op haar gezicht verscheen een enigszins schaapachtige, maar schuldbewuste glimlach. Daarin las ik niet alleen dat ze wist wat ik had gelezen, maar ook dat zij het zelf eigenlijk net zo dom vond.

We keken elkaar niet meer aan. Zij en haar vriendinnen bleven vrolijk door sms’en en keurden de zwoegende band geen blik waardig. Soms lachten samen ze uitbundig wanneer ze elkaars berichten lazen. En opeens, halverwege de marathontoegift, waren ze verdwenen, mij achterlatend met twee vragen die mij nog lang uit mijn slaap hielden.
Waarom? En waarom?

vrijdag 4 november 2011

Door de grond

Iedereen slaat de plank wel eens mis. Je roept wel eens iets, dat niet zo was bedoeld. Of in elk geval heel anders overkomt. Een opmerking die als een gênante boemerang keihard bij je terugkomt. Zo’n moment waarop je zoekt naar het gat in de grond waarin je geruisloos kunt verdwijnen.

Wanneer je bijvoorbeeld in een ver buitenland in je toeristenoutfit een net iets te chique restaurant binnenstapt. Eigenlijk moet je onmiddellijk op je schreden terugkeren. Maar nee: je hebt – na lang zoeken - je beslissing genomen. Dus in je korte broek en op je namaak-Birkenstocks laat je je leiden naar een gedekte tafel met meer bestek dan je thuis in de la hebt liggen. Tot hier is het alleen nog een beetje ongemakkelijk. Maar je wilt je niet laten kennen. Juist nu niet. Zonder blikken of blozen bestel je het duurste gerecht van de kaart. Als dat eenmaal is geserveerd, graaf je definitief je eigen valkuil: in je allerbeste Engels beveel je de ober of hij die krab even wil snijden.

Ongewild en non-verbaal blunderen kan ook. Zoals mij eens overkwam toen ik samen met De Ware en een lieve vriendin een ontspannend bezoek aan de sauna bracht. Een mooi en luxe complex met uiteenlopende baden en cabines. Samen met mijn gezelschap probeerde ik de nieuwste infraroodsauna uit. Ik nestelde me lekker op de bovenste plank. Ontspannend was het zeker. Toen ik weer wakker werd hadden Ware en vriendin de cabine verlaten en bevond ik mij daar samen met een mij volslagen vreemd echtpaar. En een erectie. (De mijne welteverstaan).

Een heel enkele keer kan het anders lopen. Afgelopen week nam ik deel aan een pubquiz: zo’n quiz waarin in de kroeg allerhande triviale en onnutte zaken in teamverband dienen te worden opgelepeld. Het team waarvan ik deel uitmaakte, bestond uit vier heren die de veertig al even voorbij waren. Allemaal kaal, behalve ik. Niet alleen daarom voel ik mij vele jaren jonger dan mijn teamgenoten.
Een tafeltje verder zat een studententeam. Tijdens de muziekronde herkenden zij niet het denderende intro van Alice Cooper’s ‘School’s out’… ‘Alice wie?’, vroegen ze ons na afloop. ‘Alice Cooper’, zeiden mijn teamleden met autoriteit. ‘O, maar dat is voor onze tijd’, concludeerden de studenten. ‘Ach’, zei ik bescheiden, ‘maar dat is ook voor mijn tijd, hoor!’
Op die opmerking volgde een oorverdovende stilte van circa drie seconden, waarin alleen de twijfel hoorbaar was. Daarna begon het studententeam hartelijk te lachen. Natuurlijk. Maar uitgelachen voelde ik mij absoluut niet. Die drie seconden zijn voor mij voldoende om nog heel lang op te teren…

vrijdag 21 oktober 2011

Kijkavond

Het studentenleven gaat niet altijd over rozen. Het bestaat echt niet immer uit louter uitgaan en uitslapen, dat zien docenten ook wel. Dan trekken nachtelijke studie-uren een zware wissel. Soms is het leed wat minder zichtbaar. En af en toe maken studenten het vooral zichzelf erg moeilijk.

Hommeltje, ons middelste kind, studeert sinds de start van dit studiejaar in een middelgrote stad op behoorlijke afstand van het ouderlijk huis. Vanwege het selectieve aannamebeleid van haar nieuwe opleiding hoorde zij pas kort voor de zomervakantie dat ze daadwerkelijk was toegelaten. Gedurende de zomermaanden was ze actief als recreatieleidster op een camping in weer een heel andere uithoek van het land. Tijd om te zoeken naar een kamer was er derhalve niet. Halverwege augustus bleek dat ook niet meer nodig. Elke studentenkamer in de nieuwe studiestad bleek bezet. Gevolg: elke schooldag kost Hommeltje nu tweeënhalf uur aan reistijd. Dat houdt geen mens vol, natuurlijk.

De kamerjacht gaat daarom onverminderd voort. Op bijna elke vrije middag en avond. Bij prikborden op school en in de supermarkt. Bij nieuwe klasgenoten die meer geluk hadden gehad. En op internet, waar je je als kamerzoekende gratis kunt inschrijven, maar vervolgens alleen op mogelijke woonruimte kunt reageren, wanneer je daar tenminste steeds weer opnieuw een bedrag voor neertelt. En je moet vooral niet vreemd opkijken wanneer je dan op je smeekbede nooit meer een enkele reactie ontvangt of de kille mededeling dat de kamer al is vergeven.

Ook in deze vriendelijke provinciestad blijken woekeraars actief. Ja, hoor, we hebben zeker een studentkamer beschikbaar. In deze kunt u direct wonen: tien riante vierkante meters vloeroppervlakte (wel met twee schuine dakwanden), met gebruik van keuken en badkamer. Voor slechts 410 euro per maand. Graag wel drie maanden vooruit betalen plus twee maanden borg. De servicekosten bedragen maar 35 euro. Per maand, ja. Dat is exclusief gas en elektra. Nee, een internetaansluiting, daarvoor moet u zelf zorgen.

Iedereen lijkt mee te doen met deze gekte. Wanneer er een kamer vrijkomt in een studentenhuis, wordt er een kijkavond georganiseerd. Dat betekent niet alleen dat je dan de vrijgekomen kamer kunt komen bekijken. Je wordt vooral ook zélf bekeken. En bevraagd. Soms hoef je niet eens te komen als je geen muziekinstrument speelt. Soms blijkt het belangrijk of je vis eet of waar je je schoenen koopt. Soms heb je vijf minuten om, al dan niet met behulp van een powerpointpresentatie, de zittende bewoners ervan te overtuigen waarom juist jij hun ideale nieuwe huisgenoot bent.

Hommeltje vindt deze terugkerende parades belachelijk, bedenkelijk, verachtelijk. Maar ze draaft wél steeds braaf op. Tot ze eindelijk een keer wordt uitgekozen. En dan zelf lid mag zijn van de selectiecommissie. Een rol die ze maar al te graag zal vervullen.

Ook deze column werd eerder gepubliceerd voor medewerkers en studenten van Fontys Hogescholen. Met opnieuw vermakelijke reacties, waaronder:

Reactie 1
Oke nu wil ik het echt weten: Ze heet toch niet echt 'Hommel(tje)'?
Roos,Nicky N.A.H. de, Student Fontys Hogeschool Management Economie en Recht, Financial Services Management

Reactie 2
@1 : http://www.meertens.knaw.nl/nvb/naam/is/Hommel Denk het niet dus ;)
Ergezen,Salih S., Student Fontys Internationale Hogeschool Economie, Int Business & Man Studies

Reactie 3
Studentenleed en woekerplezier... een ander perspectief: een woonwijk met een basisschool die kampt met een leerlingtekort doordat veel omliggende gezinswoningen voor kamerbewoning zijn omgebouwd. Heel jammer... want kindjes worden zelden geboren en grootgebracht in een studentenwoning. Begrijp me niet verkeerd, ik gun elk Hommeltje een happy home, maar een gezonde wijksamenstelling is ook niet mis... mét openbaar internet uiteraard, dat dan weer wel!
Leenhouwers,Bob B., Medewerker Fontys Hogeschool ICT

woensdag 5 oktober 2011

Jury

‘Jij bent ook best swagger, pap’, zegt mijn 20-jarige dochter Hommel. Ik begrijp onmiddellijk hoe haar opmerking is bedoeld. Hommel en ik liggen namelijk samen op de bank te kijken naar Holland in da hood, een tv-serie waarin een groepje hilarische Hollandse rappers zich probeert te voegen naar het Amerikaanse straatleven. De grootste waardering die je daar kunt krijgen: swagger!

Over waardering gesproken: Fontys kwam de afgelopen week breed in het nieuws met het voornemen dat docenten voortaan met minimaal het rapportcijfer 7 moeten worden beoordeeld door hun studenten. Een ambitieuze gedachte! Maar een rapportcijfer als waardering? Dat lijkt mij bepaald niet meer van deze tijd. Net als mijn dochter behoort de huidige studentenpopulatie immers tot de tv- en socialmedia-generatie. Beoordelen staat daarbij gelijk aan jureren.

Zo ongeveer dagelijks is er op tv wel een wedstrijd waaraan een jury te pas komt. De beoordeling beperkt zich allang niet meer tot de essentie van de competitie. Zangeresjes worden afgebrand wegens overgewicht, modellen weggestuurd vanwege de foute kapper en kandidaten-met-weinig-persoonlijkheid-in-het-algemeen verdienen een nekschot. Cijfers worden daarbij doorgaans niet gegeven.
Ook elders zijn beoordelingen niet altijd even gefundeerd. Volksvertegenwoordigers roepen elkaar tot de orde in termen als ‘doe effe normaal, man’ en ‘doe ’s rustig’.
En op internet volstaat het om bij nagenoeg elk passerend beeld op de ‘Like’- button te klikken. Top of flop.

En is voor een gefundeerde én genuanceerde beoordeling ook niet een bepaalde basiskennis vereist? Van mijn eigen doelgroep, HBO-Rechtenstudenten, mag dit misschien verwacht worden. Toch moest ik zo’n student onlangs nog – ongelogen waar – uitleggen dat de Bende van Oss toch echt geen musicalgezelschap was onder leiding van een Wizard.
Bovendien worden ook rechtenstudenten vooral geconfronteerd met de tv-rechtspraak van Amerikaanse makelij, waarin een jury, niet gehinderd door enige kennis, de wereld uitsluitend ziet in zwart-wit: schuldig of onschuldig. Een tussenweg bestaat niet, laat staan een 10-puntsschaal.

Maar hé: ik krijg opeens een goed idee. Waarom laten we nieuwe docenten, bij wijze van sollicitatiegesprek of assessement, niet gewoon een les geven aan een groep studenten? Maar, let op: die studenten zitten dan in een draaistoel met grote rugleuning naar de nieuwe docent toe. Als het verhaal van de docent hen bevalt, dan kunnen ze hun stoel omdraaien. Draaien er voldoende studenten om, dan is de docent aangenomen! Bij gelijke geschiktheid kunnen twee kandidaten in een hoorcollegezaal daarna nog een ‘college battle’ voeren.
En intussen kan John de Mol er een camera opzetten. Swagger!

Deze column werd ook online gepubliceerd voor studenten en medewerkers van Fontys Hogescholen... en kreeg hilarische reacties, waaronder:
Reactie 6
Ik snap het puntenverhaal goed. Moeten ze ook invoeren als ouders hun kroost een naam gaan geven...
Stein,Kevin K.M. van, Student Automotive, Automotive, 4-10-2011 19:43
Reactie 9
Zou ze echt Hommel heten ja? Kan toch niet.
Hallegraeff,Ivo I., Student Fontys Hogeschool HRM en Psychologie, Personeel en arbeid, 5-10-2011 8:50

dinsdag 20 september 2011

Impulsaankoop

Goed, ik geef het toe: ik ben een impulsaankoper! Wanneer ik zomaar even door een winkelstraat slenter, kom ik nimmer met lege handen thuis. Extra gevoelig ben ik voor hoge kortingen en trendy gadgets. En als ik daarbij snel moet beslissen, zeg ik bijna (lees: volmondig) altijd ja.

Voor een impulsaankoop hoef ik natuurlijk allang niet meer naar winkelcentrum of koopboulevard. De aanbiedingen vliegen mij via mijn internetverbinding supersnel om de oren. Lange tijd was ibood.com mijn startpagina, zodat ik me dagelijks kon verlekkeren aan even vernuftige als nutteloze telecomapparaten of computeraccessoires met een extreem laag prijskaartje en bedenktijd tot middernacht. Of korter: al naar gelang de voorraad. De levertijd was altijd lang en de kwaliteit overwegend bedenkelijk. Nadat de retourzendingen zich opstapelden, wist ik mijzelf van ibood los te weken.

Maar gelukkig stond ik niet alleen in mijn onbeheerste driften. Een lieve vriendin sloot vergelijkbare transacties voor een tandbleekbehandeling, een zogenaamde spray tan en een Brazilian wax. Drie wisselende ervaringen waarover zij nog altijd smeuïg en smakelijk verhalen kan en die haar bestaan toch op enige wijze hebben verrijkt. Namelijk met drie onbetaalbare anekdotes. En voor relatief weinig geld. Want ja, later lach je erom.

Maar soms vergaat je het lachen. Mijn jongste dochter, de 17-jarige Trubbles, wilde er samen met haar verkering een paar dagen op uit. Via de site vakantieveilingen.nl zochten zij naar een romantische bestemming. En jawel: een simpele muisklik leverde drie overnachtingen op in een viersterrenhotel in het idyllische Vlissingen voor maar een paar eurootjes. Het ondernemende duo verzuimde helaas de kleine lettertjes te lezen, waarin stond dat alle maaltijden in datzelfde luxe hotel genuttigd dienden te worden en (net als het copieuze en verplichte ontbijt) niet bij de prijs waren inbegrepen. Het verblijf liep aldus op tot ruim vierhonderd euro. Best een beetje jammer van het zuurverdiende caissièresalaris. Maar: ‘eigen schuld, dikke bult’, riep ik, pedagogisch als altijd, en benoemde deze ervaring als leermoment.

Onlangs maakte ik kennis met de nieuwste fenomenen in het Winkelcentrum van de Bevlieging: Groupon en Sweetdeal. Voor allebei geldt: hoge korting, snel beslissen. Watertandend zag ik opeens levendig voor me hoe ik volgend jaar met volledig gezin en aanhang zomaar in een Belgische luxe bungalow zou zitten gedurende een lang weekend naar keuze en in bosrijke omgeving. De aan te schaffen voucher gaf maar liefst 300 euro korting per bungalow. Ik nam er direct twee (á 50 euro per stuk).
Een weekje later (gisteren), opwinding en euforie enigszins verdwenen, ontdekte ik dat na aftrek van de korting zo’n bungalow, zelfs in het allerlaagste laagseizoen, toch nog altijd 600 euro per stuk gaat kosten.

Waardevolle anekdote of nuttig leermoment? Ik ben er nog niet uit. Erom lachen kan ik in elk geval nog niet.

Dit bericht werd ook online gepubliceerd voor studenten en medewerkers van Fontys Hogescholen

dinsdag 6 september 2011

Bed!

Zoals altijd is het studiejaar wat onwennig begonnen. Nieuwe studenten zoeken lang naar het juiste lokaal of vinden hun lesrooster geheel niet. Minder nieuwe studenten verkeren nog in een vakantieritme en verslapen zich. Allemaal hebben ze een excuus om te laat de klas in te komen. Maar de docent, die staat er altijd. Op tijd.

Zelf ben ik bepaald geen ochtendmens. Lang kon ik mij verschuilen achter een geheimzinnige aandoening, waardoor geen kanonslag of sirene mij ’s ochtends wekken kon. Een intensieve therapie bij een landelijk slaap- en waakcentrum hielp mij grotendeels af deze kwaal en nadat ik een jaar geleden stopte met roken, ontwaakte ik ’s ochtend zowaar vóór het aflopen van de wekker.

Mentaal was ik elke ochtend zo fris als een hoentje, fysiek voelde ik mij minder uitgerust. Nader onderzoek toonde aan dat het bed waarin ik mijn nachten doorbreng, te lijden had onder forse slijtage. In de lattenbodem ontbraken op raadselachtige wijze enkele latten en hoe ik het (zeer onhandelbare) matras ook wendde of keerde, altijd lag ik in een kuil. Vervanging was hoogst noodzakelijk. Samen met De Ware, die ’s nachts in hetzelfde bed bivakkeert, ging ik op zoek naar een nieuw en comfortabeler exemplaar. Ter voorbereiding verdiepten we ons in alle moderne slaaptechnieken: we lazen over pocketvering en traagschuim, probeerden binnenvering en koudschuim, luisterden naar de voor- en nadelen van spiraalbodems en hydraulische bodems en weigerden resoluut de waterbedgedachte. Ja, we waren er maar druk mee. Goed dat het vakantie was!

Op de heetste (en enige) tropische zomerdag lagen we in bed in een Brabantse showroom. Daar viel de keuze op een boxspring. Een heerlijk bed, vonden wij beiden direct. Naast een mooie korting kregen we er gratis zo’n ingewikkeld hoeslaken-met-split voor de topmatras bij. Met mijn immer vooruitziende blik en de wetenschap dat het hier ging om een onverslijtbaar slagschip leek het me praktisch het bed alvast te laten voorzien van alle denkbare, elektrisch verstelbare seniorenstanden. Deal! De levertijd zou acht tot tien weken bedragen. Dat kwam uit op begin oktober. We keken er naar uit!

Op de laatste vakantiedag kwam het bericht dat het bed geleverd ging worden in de daaropvolgende week. Wat ’n verrassing! Het oude bed brak ik af en bracht ik fluitend naar de milieustraat. Het nieuw bed werd geleverd op de laatste dag van mijn eerste werkweek. Goed getimed: zo konden we het hele weekend in bed blijven. Hetgeen we deden. Want wij hadden niet zomaar een bed, nee, het betrof hier een compleet nieuwe Slaapsensatie! Of een Stoeicentrum, zoals een ondeugende collega opmerkte.

Maar sindsdien wil het bed mij niet loslaten. Letterlijk: elke ochtend houdt het mij vast. Het bed fluistert lieve woordjes en neemt mij in een fluwelen houdgreep waaraan ik mij steeds nog weet te ontworstelen. Maar het is dus niet ondenkbaar dat op een ochtend ik degene ben die een klasje vol uitgeslapen studenten laat wachten.
Alvast mijn excuus.

Deze column werd ook gepubliceerd voor studenten en medewerkers van Fontys Hogescholen.

vrijdag 19 augustus 2011

Eurocrisis

We gingen dus naar Bulgarije. Een ver en zonnig en nog onbekend gebied. Mooi om een zomervakantie te vieren. We wisten natuurlijk niet veel van volk of cultuur en ook niet of ’s lands standaard tegemoet zou kunnen komen aan de behoefte van ons, luxepaardjes. Voor alle zekerheid huurden wij derhalve een fraai en ruim appartement van Britse eigenaren, niet ver van de Zwarte Zee-kust.

Al tijdens de voorbereidingen leken alle geruchten te kloppen: Bulgarije is een erg goedkoop land. We huurden online een auto voor twee weken voor een bedrag waarvoor je in Spanje een lang weekend een Fiat Panda meekrijgt. Bij aankomst werd dit (toch wat stiekem juicherige) voorgevoel bevestigd: alles was gespotprijsd! Voor een biertje op een terras betaalden we omgerekend 75 eurocent. We kregen hiervoor de hoeveelheid die wij in het thuisland een vaasje noemen. Gingen we uit eten dan bedroeg het eindbedrag per persoon voor drie gangen van de (veelal gevarieerde) kaart vaak minder dan tien euro per persoon. Drank inbegrepen! Wat ’n paradijs…

Ook ons gezelschap, de kleine Trubbels en haar vette verkering, had grote moeite om het bijeengespaarde vakantiegeld nog voor het eind van onze twee vakantieweken geheel uit te geven. Dagelijks werd er wel een handtas (Chanel), zonnebril (RayBan), rugzakje (2Pac), campingsmoking (Adidas), paar slippers of schoenen (orgineel Bulgaars), halskettinkje-met-foto-én-inscriptie (ambachtelijk vervaardigd aan de koopboulevard) en/of T-shirt-met-lollige-tekst aangekocht.
We vreesden voor het gewicht van de koffers. Bijbetalen voor de overtollige kilo’s zou de shopvreugde wel eens behoorlijk kunnen temperen. Maar bij vertrek bleek dat de Bulgaarse grondsteward van de mini-luchthaven drie extra kilo’s per koffer glimlachend door de vingers zag. Wat ’n vriendelijk volkje (dat op deze manier natuurlijk nooit rijk gaat worden)!

Terwijl we ons in het financiële walhalla waanden, probeerden we ons toch ook op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in de eurozone. Was ons geld thuis ook nog zoveel waard? Helaas: door een naderende eurocrisis konden beleggers niet meer helder denken, laat staan rationeel handelen. De AEX bleek even onvoorspelbaar als het Nederlandse weer van deze zomer. We dachten aan onze beleggingshypotheek, onze effecten, onze beursafhankelijke tegoeden. We haalden diep adem en probeerden te genieten van het hier en nu. Van die heerlijke exotische valuta: de Bulgaarse lev.

Op een warme zondagmiddag aan het strand, likkend aan onze Magnum van 60 cent, viel bij ons het kwartje. De waarde van die Bulgaarse lev is ongeveer de helft van de euro. Maar we konden de prijskaartjes net zo goed lezen alsof er euro’s opstonden. En dan nóg was het goedkoop! Zo werkte dat inderdaad ook met de goeie, ouwe Nederlandse gulden, na de invoering van de euro. Welbeschouwd zijn de Bulgaarse lev en onze Hollandse florijn dus goed met elkaar vergelijkbaar. En na een vakantie als deze kunnen we eigenlijk niet anders dan ons aansluiten bij de eurosceptici: ook wij willen onze gulden weer terug!

woensdag 27 juli 2011

Tienertoer

Mooi nieuws: NS voert de Tienertoer opnieuw in. Ruim vijftien jaar geleden werd dit fenomeen afgeschaft omdat jongeren niet als tiener wensten te worden aangesproken. Vonden ze stom. NS denkt dat ze daar tegenwoordig minder moeite mee hebben. Maar zal de jeugd van tegenwoordig deze zomer ook echt gebruik maken van dit fraaie reisabonnement?

Zelf ben ik de vader van drie jongeren, die allemaal hun puberteit moest doorworstelen zonder enige weet van de Tienertoer. Dat was jammer, want ik had het hen zeker aangeraden: papa bewaart er zelf namelijk erg goede herinneringen aan. Maar daarover een andere keer. Nu het is voor mijn oudste erfgenaam nagenoeg te laat. Ze wordt al drieëntwintig, bezit een OV-studentenkaart en gaat niet voor haar lol de trein in om het land te doorkruisen. Elk noodzakelijk ritje vanaf haar diep-Limburgse woonplaats kost al minimaal een uur.

De jongste dochter, onze kleine Trubbels, is net zeventien. Ze behoort dus zeker tot de NS-doelgroep. De term tiener vindt zij ook stom, maar reislustig is ze wel. Toch gaat ze deze zomer nog liever met papa op vakantie, vooral ook omdat haar verse verloofde haar daarbij gezelschap mag houden. De rest van de tijd zit Trubbels achter de kassa om zakgeld voor die vakantie te vergaren. Voor haar dit jaar dus nog geen Tienertoer.

Ons Hommeltje, middelste kind, probeert haar vakantie eveneens lucratief door te brengen. Ze werkt zes weken lang op een camping nabij het Zuid-Hollandse strand. Ze leidt een klein recreatieteam dat de ouders van jonge kinderen een paar maal daags een adempauze gunt. Ze geniet zelf inwoning, dus voor een Tienertoer is geen enkele reden. Omdat we nieuwsgierig waren naar de camping, het team en het kindergrut brachten we Hommel vorige week een bezoek.

We werden bij aankomst al welkom geheten door twee entertain-stagiaires die zich zonder enig schaamtegevoel met hun overgewicht en F-cup in een te strak fluorescerend clownspak hadden gehesen en onafgebroken dansten op een imitatie-K3-cd met harde beat. En dat zes weken lang: bewonderenswaardig!
Het team nam juist afscheid van ene Floris, een goedlachse medewerker die na twee weken recreatieteam naar New York vertrok (dus ook voor hem geen Tienertoer). We zwaaiden hem mee uit: een relaxte gast, die Floris. Daarna nam onze Hommel ons mee naar haar Sunhome, waarin zij de komende weken bivakkeerde. Een soort luxe stacaravan. De relaxte Floris had er wel een puinhoop van gemaakt. Zijn bed was niet afgehaald. De afwas dreef rond in een teiltje met vooral veel vet. Volle asbakken stonden binnen en buiten. Toen bleek dat Floris ook nog het gas had aangelaten, brandend en wel. Ook zijn trui had hij op het keukenblokje achtergelaten en die had inmiddels vlamgevat. Met grote tegenwoordigheid van geest gooide onze dappere Hommel het kledingstuk buiten en stampte het uit. Pffff! Door het oog van de naald…

Het kan altijd erger: op vrijwel hetzelfde ogenblik betrad een als politieman verklede gek met een machinegeweer een eiland vol met Noorse tieners.

zondag 17 juli 2011

Quatorze Juillet

Een francofiel ben ik zeker niet. Maar natuurlijk ben ik meer dan eens in Frankrijk geweest, al was het alleen maar op weg naar het zoveel mooiere Spanje, vóór het tijdperk van de prijsvechtende stuntvliegers. En soms bracht ik er ook een aantal zomerse dagen door.

Wat ik me van die vakanties vooral herinner zijn helaas nog altijd de weinig frisse hurktoiletten in de cafés en langs de snelwegen en het onvriendelijke en arrogante Franse volkje. Maar gelukkig zijn er ook een paar mooie mentale souvenirs: fraaie en ongerepte stukjes natuur, zonnige terrassen met citrons pressées en de nationale feestdag, de 14de juli. De dag waarop de bevolking het masker van zelfingenomenheid laat vallen en een etmaal lang massaal in de feestmodus verkeert. De avond waarop elke François en iedere Française je spontaan begroet en je op overvolle terrassen toch razendsnel wordt bediend en een glimlach als de grootste fooi wordt gezien. De dag die wordt afgesloten met een oogverblindend nationaal vuurwerk dat zijn weerga niet kent en bij het licht waarvan iedereen elkaar zonder enig onderscheid in de armen valt. Le Quatorze Juillet.

In het jaar 2011 ben ik gewoon thuis in Tilburg op de Franse feestdag. Het is een dag zonder enige mediterrane allure. Het regent van de vroege ochtend tot de late avond en overwegend erg hard. Ik waag me het huis uit om wat zomerkleding te scoren in de lopende sales voor mijn vakantie, over enkele weken in Bulgarije. Zo hoop ik dat zon en zomer toch in elk geval tussen mijn oren gaan zitten. Zowel die hoop als zon en zomer verzuipen binnen luttele minuten in het o zo Hollandsche herfstweder.

Weer thuis laat ik me gelijk een dweil languit uitdruipen op de sofa. Ik zie dat de jongens van het Tourpeloton vandaag ook bepaald niet profiteren van het gedroomde feestklimaat, hoewel het nog net niet zo bar en boos is als thuis in het Tilburgse. Als goklustig deelnemer aan de fameuze Tilburgse Tour Toto (TTT) zie ik hoe het mij voor dit doel zorgvuldig samengestelde Dreamteam zichtbaar vecht tegen harde wind en mistige buien tijdens deze eerste echte bergetappe. Punten pakken zit er vandaag niet in.
Het is nog erger: de tweede van mijn drie geselecteerde minkukels houdt het vandaag voor gezien! Minkukels mogen niet scoren of afstappen, want dat levert minpunten. Het vertrek van nummer 2 betekent voor mij vanaf dit feestelijke moment geen drie, maar zés dagelijkse minpunten. Tot overmaat van ramp fietst de laatst overgebleven minkukel lange tijd ver voor het peloton uit en lijkt hem de etappewinst niet te kunnen ontgaan. Gelukkig wordt deze snelle Jelle (khaddutkunnewete) in de laatste minuten nog gepasseerd en eindigt hij als tweede. Nog eens ongeveer vijftien minpunten.

En zo word ik op deze Quatorze Juillet van (een beetje gevaarlijke) outsider de nu al gekroonde minpuntenkoning van de TTT 2011. Wat een memorabele dag. Nu maar hopen dat Jelle deze inhaalmanoeuvre mentaal niet verwerken kan en eveneens de fiets aan de wilgen hangt. Dan is er nog een gerede kans dat ik en mijn ploeg daadwerkelijk als laatste over de TTT-finish zullen komen en daardoor nog een geldprijsje in de wacht slepen. Verder is er weinig feestelijks aan…

(Snelle Jelle liet het er niet bij zitten en pakte twee dagen later wel de etappewinst).

Deze column werd ook gepubliceerd op de online leestafel van TTT-café Klim & Sprint (www.klimensprint.nl)

woensdag 6 juli 2011

Laatste loodjes

Er is veel onbegrip in de wereld. Zo is het een hardnekkig misverstand dat onderwijsvakanties veel te lang zijn. En ook nog onverdiend, omdat docenten het hele jaar maar een beetje doorlummelen. Deze opvatting is echter ongefundeerd en bijzonder eenzijdig.

In deze dagen van laatste loodjes, met de finish in zicht, voel ik me vaak wat tekort gedaan. Gedurende het hele jaar leef ik me in in de belevingswereld van mijn studenten. Ik stap zonder meer over van Hyves naar Facebook en ben daarin in no-time thuis. Ik twitter me wezenloos. Ik installeer elke hippe app op mijn smartphone en al vóór de start van de kaartverkoop heb de line-up van Pinkpop en Lowlands paraat. Ik sta vooraan om deel te nemen aan nieuwe hypes, van swaffelen tot planking.
Bovenstaande geldt vooral voor de voltijdstudenten. Van mijn deeltijdstudenten weet ik waar zij werken en hoe hun gezinssamenstelling is. Als een van hun kinderen ziek is, stuur ik een kaartje en regel ik eventueel uitstel voor een tentamen of als het moet een oppas.

Wie goed doet, goed ontmoet, denk ik dan, geheel in lijn met mijn positieve levensopvatting. Maar veel begrip komt er niet terug. Terwijl ik probeer binnen de deadline van vijf werkdagen ruim honderd lijvige onderzoeksrapporten van een beoordeling te voorzien, beginnen studenten al vanaf dag twee te mailen en te bellen wanneer het cijfer bekend wordt. Ik leg dat keer op keer heel rustig uit, terwijl de klok intussen doortikt.

Want ach, ja… Studenten verkeren in de veronderstelling dat het corrigeren van die rapporten mijn enige dagbesteding is. Ze weten nu eenmaal niet dat ik intussen ook bezig ben met het voorbereiden van het nieuwe studiejaar: het schrijven van werk- en competentieboeken. Aansturen van een blokteam. Het bekijken, vergelijken, analyseren en beoordelen van onderwijsevaluaties. Het ontwikkelen van een geheel nieuw vak. Het uitwerken van nieuw voorlichtingsmateriaal. Het bedenken van nieuwe werkvormen. Overleg over de opleidingsaccreditatie. Wat niet veel mensen weten is dat een volledige docentenwerkweek volgens de onderwijscao geen 36, geen 40, maar 42 uur beslaat!

Een privéleven past natuurlijk al helemaal niet in het plaatje. De coördinatie van de zo noodzakelijke verbouwing van de keuken, het koortsachtig zoeken van een vervanger voor de afgehaakte schilder, kinderchauffeur spelen van of naar het zwembad, diep in de nacht voor de kroeg staan om een aangeschoten dochter veilig naar huis te begeleiden, een dementerende ouder dagelijks geduldig uitleggen hoe de afstandsbediening ook alweer werkt.

Over een paar dagen, voorbij de finish, ben ik mentaal en fysiek uitgeput. Dat herstel duurt zo’n drie weken. Daarna heb ik nog drie hele weken van rust en ontspanning. Ach nee, ik verwacht geen begrip.

Deze column werd eerder online gepubliceerd voor medewerkers en studenten van Fontys Hogescholen

woensdag 22 juni 2011

Geslaagd

Graag even aandacht voor de verschrikkelijkste term van deze tijd: ‘Dat gaat ‘m niet worden!’ Wie heeft dat bedacht? En wat betekent dat eigenlijk? Wat gaat ‘m niet worden? En wie is die hem eigenlijk? Zo’n vreselijke kreet raakt niet alleen mijn taalgevoelige hart, maar ook mijn optimistische en positieve inborst..

Het leven is vol van uitdagingen en verrassingen! Als onverbeterlijke optimist heb ik hierop ook een onveranderlijk positieve kijk. Ik ga er altijd vanuit dat een poging slaagt. Een uitdrukking als hierboven, die bij voorbaat al uitgaat van mislukking, past bij mijn mentaliteit noch wereldbeeld.

Mijn jongste erfgenaam, de kleine Trubbels, behaalde vorige week zomaar haar diploma, tegen ieders en vooral haar eigen verwachtingen in. Jazeker: geslaagd! En wellicht bedácht zij even bovengenoemde woorden, hardop uitspreken heeft papa haar natuurlijk allang verboden. Geheel terecht, zoals nu wel is aangetoond.
Trubbels’ oudere zus ontving, gisteren nog maar, het bericht dat zij na lange jaren van auditie- en selectieprocedures ein-de-lijk is aangenomen op een theateropleiding. En ook al maakte zij vele malen kennis met de frustratie van de afwijzing, met trots kan ik melden dat ik onderhavige uitdrukking nimmer over haar lippen heb horen komen!

Afgelopen weekend zwaaide ik een groepje vrienden uit dat met tentje, matje en slaapzak afreisde naar Terschelling, om daar hét festival der linkse hobby’s, Oerol, te gaan bijwonen. Het plensde en bliksemde onafgebroken en de buienradar gaf geen enkele nuance meer aan. Maar ik wenste de volledige club oprecht en gemeend héél veel plezier. De eerdergenoemde verdoemde woorden kwamen niet in mij op. Wel besloot ik mijn eigen voorgenomen bezoekje aan het lokale Festival Mundial met een jaartje op te schorten.

Maar heb ik die verschrikkelijke uitdrukking dan nooit zelf gebezigd? Niet hardop, natuurlijk. Wel kwam een van mijn dochters eens thuis met een aspirant-verloofde: een jongeman met piercings op wonderlijke plaatsen die aanschoof bij onze gezinsmaaltijd en vervolgens aangaf eigenlijk niets te lusten, behalve gekookte spaghetti met een biertje erbij. De koffie sloeg hij eveneens af, maar hij rookte wel graag een jointje in de huiskamer. Voor het einde van de avond wist hij mij driemaal te beledigen en mijn dochter tweemaal aan het huilen te krijgen. Wat hij later wilde worden, was hij al ruim twee jaar aan het overdenken. Dat besluitvormingsproces vond hoofdzakelijk plaats in zijn bed.
Toen hij de deur uitwas en ikzelf naar bed ging, flitste de gedachte door mijn hoofd: ‘Nieuwe schoonzoon?’ En toen:… tja, vul maar in. Maar zelfs toen vond ik de gedachte te lelijk om hem verder te bedenken.
Mijn verzoek daarom: graag nooit meer gebruiken. Ook als ik niet in de buurt ben.

vrijdag 10 juni 2011

Verzetsdaad

Een hoogbejaarde vrouw bekende afgelopen week een moord die ze meer dan een halve eeuw geleden pleegde. Ze verklaarde dat die moord een daad was van verzet, al was de oorlog toen al afgelopen. Het slachtoffer hield zij voor een collaborateur, maar dat bleek helaas een vergissing. Collateral damage.

Deze overgrootmoeder, die als gelauwerde WOII-verzetsheldin den oerhollandschen schuilnaam Karin droeg, toonde geen teken van berouw. Toen en nu was zij overtuigd van de juistheid van haar daden. Een dergelijke standvastigheid roept mij bij respect op en diepe bewondering. En de vraag: bij wie is die vastberaden onverzettelijkheid nog terug te vinden?

Nee, we leven niet in dagen van oorlog. Maar het gaat te ver om te beweren dat dit tijdperk van afbraak en maatschappelijke tweedeling vreedzaam en harmonieus verloopt. De vijand van nu is veel dichterbij en misschien nog wel veel gevaarlijker dan die van toen. Maar verder zijn er vooral ook griezelig veel overeenkomsten…

De eerste stap is het monddood maken van andersdenkenden. Net als het regime in nazi-Duitsland vertoont onze huidige regering een angst voor vernieuwende, rebelse, minder oppervlakkige of gewoon bijzondere uitingen van kunst en cultuur. Onder de schampere aanduiding ‘linkse hobby’s’ worden deze als minderwaardig wegbezuinigd. Leve de operette!

De volgende belangrijke fase is het onmogelijk maken van legaal verzet, doordat bijvoorbeeld overheidsbesluiten niet meer kunnen worden aangevochten. Team Rutte heeft dat heel handig aangepakt. Het aantal rechtzaken groeit alarmerend, aldus ons kabinet. Daarom worden de kosten ervan verhoogd. Griffierechten stijgen daarom schrikbarend, met soms wel meer dan 400%. ’n Echtscheiding is niet meer te betalen. Procederen tegen de overheid is domweg onmogelijk. Behalve voor wie heel veel geld heeft (maar die heeft daartoe weinig reden).

Nog een opvallende nazi-doelstelling: het saneren van land en samenleving. Al langer is duidelijk dat ook deze regering zichzelf op de borst slaat voor het wegsturen en buitenhouden van ongewenste vreemdelingen. En nu worden dan ook de zwakkere leden van onze eigen maatschappij geslachtofferd, te beginnen bij de sociale werkplaatsen. De term sociaal past immers helemaal niet in dit tijdgewricht. Geïsoleerd des te beter.

En wie verzet zich nu, voor zover dat nog kan? Wie is de Karin van onze tijd? Haar moord is verjaard, haar verzetskruis mag zij houden. Terecht. Haar slachtoffer is, onschuldig, eveneens gestorven voor de goede zaak.
Wie durft er nu, in deze camouflage-oorlog, nog zo’n risico te nemen?

woensdag 1 juni 2011

(Geen) ergernis

Van huis uit ben ik erg opgewekt. Stap altijd met mijn goede been uit bed en heb geen idee wat een ochtendhumeur is. Altijd goedlachs, vrolijk en vriendelijk, een luim die niet kapot te krijgen is. Wie mij kent heeft met mij nog nooit ruzie gehad.

Voor pessimisme heb ik geen talent, ‘always look on the bright side’ luidt mijn levensmotto. ‘Optimist tot in de kist’ zal op mijn grafsteen staan. Mijn glas is altijd halfvol.
Ik ben niet kwaad te krijgen. Mijn kamergenoot @theoffice verschijnt nimmer voor het middaguur op haar werkplek. Door wisselende onderwijsroosters zijn haar momenten van aanwezigheid nooit regelmatig of transparant. Zij is een avondmens en dat herken ik wel. Mooi dat het haar lukt om haar werktijden af te stemmen op haar bioritme. Ik begrijp dan ook heel goed dat zij er soms over klaagt dat ze ’s middags om zes uur het gebouw moet verlaten. Dat is immers nét het moment dat zij lekker op stoom is.

Geduldig ben ik ook. Wanneer de jongste erfgenaam, de kleine Trubbels, stampvoetend van drift en driestheid als een tornado door het huis stuift, wacht ik rustig af tot zij is uitgeraasd en voor rede vatbaar – want ik wéét dat dat moment echt wel komt. In afwachting daarvan bekwaam ik mij verder in de buikademhaling.
Ook wanneer zij vervolgens haar elders verworven competenties (voornamelijk een woordenschat die zich beweegt buiten de grote Van Dale) op mij loslaat, reageer ik steevast met grote kalmte en lankmoedigheid.

Teleurgesteld ben ik niet snel. Wanneer een veronderstelde vriend zich wekenlang in zwijgen hult, terwijl er in mijn huis ziekte of malaise heerst, dan begrijp ik dat wel. Sombere berichten van anderen bepalen immers in grote mate je eigen stemming. Dat kun je vermijden door dit soort berichten uit de weg te gaan.
En wanneer blijkt dat een veronderstelde vriend (diezelfde of een andere) belangrijke en ingrijpende gebeurtenissen in zijn eigen leven niet mij wenst te delen, dan kan ik dat uiteraard ook wel waarderen: hij wil met de somberheid in zijn bestaan dat van mij niet beïnvloeden. Dat is pas vriendschap!

Maar niet álles laat mij stoïcijns. Ook ik heb een heimelijke ergernis, waarover ik mij mateloos kan opwinden. Die mij soms zelfs uit mijn slaap houdt. Waar het om gaat? Om die groeiende groep mensen die, in een openbare fietsenstalling, hun fiets niet ín de de daarvoor bestemde beugels plaatsen, maar juist ertussen!! Van mensen met een mandje, kratje of bakje voorop de fiets begrijp ik dat (dat heb ik zelf namelijk ook), maar waarvoor moeten anderen dat doen? Op die manier is er nóóit voldoende ruimte in de stalling, mensen!
Potverdorie!

woensdag 25 mei 2011

Rekenfout

Een talenknobbel heb ik misschien wel, maar de exacte vaardigheden hebben in mijn familie de genen nooit bereikt. Een en een is twee, tot zover reikt mijn wiskundige zekerheid. En dat klopt toch?

Dezer dagen worden bij ons in het gezin vooral bepaald door de eindexamens waarmee de jongste dochter, onze kleine Trubbels, zich nu bezighoudt. Ook zij is helaas en logischerwijs erfelijk belast met een rekenkundige handicap. Het lukt haar, met behulp van pc en rekenmachine, nog wel tot op een positie achter de komma uit te rekenen welk cijfer zij voor elk examen dient te behalen. Ook denkt zij zelf te kunnen becijferen welke minimale inspanning er voor dat resultaat noodzakelijk is.
Het begroten van deze inzet en resultaten op zich is al vrij uitputtend voor iemand met weinig tot geen bètabekwaamheden. Aan het einde van de eerste examenweek besloten we kleine Trubbels daarom te trakteren op een ontspannend avondje cultuur. In de stedelijke schouwburg konden we terecht bij Theater TOP met de voorstelling ‘Midweekje Hemel’. De letters TOP bleken te staan voor Talentvol Ondernemend Potentieel, echt zo’n spontane en ongeforceerde afkorting. Dat Potentieel bleek te bestaan uit afstuderende studenten van alle opleidingen van Fontys Hogeschool voor de Kunsten, die gezamenlijk een voorstelling neerzetten. Wij likkebaarden al bij voorbaat. Zoveel uiteenlopend talent samen op een podium: die combinatie moest wel vuurwerk geven!

De mini-cv’s die we voor aanvang kregen uitgereikt, logen er niet om. Elke deelnemer aan deze voorstelling kón wat. En liet dat ook zien of horen. Maar: niet meer dan dat. De verwachte synergie tussen al die verschillende talenten bleef uit. Vooral zagen we een serie solo-optredens, die soms ook nog te lang en weinig meeslepend waren. Saaaaai, vond kleine Trubbels. En ook wij onderdrukten soms een gaap, omdat wij geen groot liefhebber zijn van harp en jazz. Het werd een lange avond. De circusartieste met de ringen hield ons wakker.

Trubbels zat al ruim voor de pauze te sms’en met haar mede-examenkandidaten (waarvoor hierbij mijn plaatsvervangende excuses aan het overige publiek ). Ik vermoed dat de examenstof niet de trending topic was van die berichtenwisseling. In de pauze vroeg zij of ze alvast naar huis mocht. Dat leek mij inderdaad de beste oplossing voor iedereen. Stiekem had ik zelf graag hetzelfde gedaan, maar dat vond ik niet zo stroken met mijn voorbeeldrol en eerder aan de dag gelegde enthousiasme. En helaas bleek ook de tweede helft van dit ‘Midweekje Hemel’ even weinig inspirerend als de eerste.

Een en een is twee. Dacht ik. Maar een en een kan soms ook drie zijn, heb ik wel eens gelezen. Bij ‘Midweekje Hemel’ had dat zeker het geval kunnen zijn. Helaas… hier bleek sprake van een rekenfout en was een en een nooit meer dan een.

vrijdag 13 mei 2011

Songfestival!

Mensen reageren vaak oprecht verrast als ze de hele waarheid over mij horen. ‘Maar je ziet er helemaal niet uit als een homo!’ En dat klopt natuurlijk ook: ik ben de vleesgeworden combinatie van huisvaderlijke macho, stoere metroman en eigenzinnig stijlicoon. Toch moet ik toegeven dat er een enkel vooroordeel bestaat, waaraan ik wel voldoe. Sinds jaar en dag al blijf ik thuis voor het Eurovisiesongfestival.

Ik ga hier niet uitleggen wat voor mij nu de precieze aantrekkingskracht is van dit magische evenement. Dat begrijpen enkel gelijkgestemden. Wel kan ik melden dat het mij steeds moeilijker wordt gemaakt om mijn haast levenslange principes trouw te blijven. Ongeveer de belangrijkste factor daarbij vormt de grootste familie van Nederland, die zich sinds vorig jaar nadrukkelijk bemoeit met de vaderlandse inbreng van het festival. Vaderlands kan daarbij worden vertaald naar Hollands – van Vader Abraham tot Volendam. En vaderlands is kennelijk ook het etiket dat kan worden geplakt op het inhoudsloze geneuzel van Radio2-dj en – opeens - zelfbenoemd songfestivalkenner Daniël Dekker.

Vorig jaar was het commentaar van Dekker nog enigszins draaglijk, omdat hij werd bijgestaan door inhoudsdeskundige Cornald Maas, tussen welke beiden overigens geen enkele vorm van chemie merkbaar was. Waar Maas verbanden wist te leggen tussen heden en verleden, staatsrelaties fileerde en aan de hand van weldoordachte analyses het stemgedrag van veel landen wist te voorspellen, beperkte Dekker zich tot vlijmscherpe beschouwingen als ‘gezellig moppie’ en ‘geinig koppie’. Omdat Maas met zijn diepere inzichten natuurlijk niet echt appelleerde aan het familiegevoel werd hij dit jaar vervangen door Tros-boegbeeld Jan Smit.

Samen is het duo Dekker & Smit ijzersterk. Elke bijdrage wordt louter beoordeeld op de zichtbare merites. Nu de Slowaakse tweelingzusjes minder dik gekleed zijn dan tijdens de generale repetitie, zullen zij zeker een finaleplaats halen, is de overtuiging van het kakelende tweetal. Niet dus. En zo voorspelt het duo dapper voor elk liedje de afloop, die vervolgens en steeds pijnlijker onjuist blijkt.

Hoogtepunt (?) van deze systematiek is de volslagen kritiekloze reactie op het optreden van onze eigen 3J’s: ‘kat in ’t bakkie, kan niet meer stuk, rechstreeks naar de finale’. En ja: de 3J’s hebben een muzikaal nummer geschreven en in de persoon van Jan Dulles een zanger met een stem als de Volendamse dijk. Maar in deze live-registratie blijft daar weinig van over. Het couplet lijkt opeens te laag voor Jan. Hij kijkt geen enkel moment in de (juiste) camera en dat creëert een nog grotere afstand dan de vele shots vanuit de nok van dit immense stadion. De andere leden van het trio én de drie backing vocals huppelen zonder enige vorm van regie door elkaar heen op het podium, zonder dat ze wat met elkaar lijken te hebben. Het is een rommeltje. Het ziet er niet uit.

En daarmee is de race dan al gelopen. Al blijven Dekker & Smit dit ontkennen tot de laatste envelop is geopend. Natuurlijk ligt het aan Europa. En aan de vakjury’s. Begrijpelijk, wanneer dat inderdaad van die jury’s zijn zoals de Tros er dit jaar een heeft samengesteld. DJ Fred Siebelink (Fred wie ook weer?), platenbaas Robbie Langendorf, BUMA-directeur Frank Helmink, zanger Tim Douwsma (ja, die!) en Mandy Huydts, die na haar Eurovisiedeelname vooral carrière maakte in het achtergrondkoor van René Froger. Met zoveel deskundigheid begrijp ik nu inderdaad waarom Moldavië wel een finaleplaats wist te behalen.

Kortom: de Trosfactor nodigt de hardekernfan zoals ik niet bepaald uit om nog thuis te blijven voor deze wedstrijd. Maar ach, het tegen de verdrukking in trouw blijven aan eigen voorkeuren en principes…? Story of my life!

Mijn eigen voorspelling van de landen die in de finale in de Top 11 zullen belanden, in min of meer willekeurige volgorde: Italië, Zweden, Frankrijk, Azerbeidjan, Verenigd Koninkrijk, Slovenië, Bosnië-Herzegovina, Servië, Hongarije, Zwitserland, Finland

dinsdag 10 mei 2011

Werkgeheugen

Ja, ook ik behoor tot een minderheid. De meeste mensen hebben een visueel geheugen. Maar ik niet. Ik heb een auditief geheugen. Dat betekent dat ik eerder namen onthoud dan gezichten. In het dagelijks leven is dat wel eens lastig. Zo herken ik mensen vaak pas wanneer zij zich (opnieuw) aan mij voorstellen.

Wanneer ik mensen, die ik al eerder ontmoette, niet direct kan identificeren worden ze soms boos. Ze denken dan dat ik hen negeer. Menige potentiële vriendschap voor het leven of misschien zelfs langdurige liefdesrelatie werd aldus in de knop gebroken. Maar ik kan het echt niet helpen.

Natuurlijk helpt het wanneer mensen opvallende uiterlijke kenmerken hebben. Personen bij wie een vinger ontbreekt of – beter nog – een been blijven mij doorgaans na de eerste ontmoeting wel bij. Ik onthoud dan bovendien ook direct hun naam. Een ontsierende puist of pukkel in het gelaat? Een wrat in de hals of op de neus? Een gezichtsbedekkende moeder- of wijnvlek? Deze eigenschappen belanden rechtstreeks van mijn auditieve werkgeheugen op mijn interne harde schijf, met label en al.
Want dat is een van mijn andere, weinige verheffende onhebbelijkheden: wanneer ik bij iemand een dergelijke opvallende, niet erg fraaie, zeg maar afwijking ontwaar, dan móet ik ernaar blijven kijken. Ik kan dat echt niet helpen. Ongetwijfeld is door dat gestaar al menige potentiële vriendschap of levenslange liefdesrelatie in de kiem gesmoord. Maar daarover een andere keer meer.

Ik erken mijn beperking. En ik weet nu dat als mensen naar mij staren, dat ze dan waarschijnlijk zitten te wachten op een blijk van herkenning van mijn kant. Die geef ik dan ook. Een enkele keer maak ik daarbij wel eens een verkeerde inschatting en tja, dat kost dan misschien eens een mogelijk innige vriendschap of denkbare onenightstand: dat risico neem ik voor lief.

Waar ik een hekel aan heb, zijn mensen die enorm overtuigd zijn van hun gelijk: meestal de meerderheid, die met het visuele geheugen. Zij weten veelal zéker dat ze iemand al eerder hebben ontmoet of erg goed kennen. Vaak is dat helemaal niet zo. Ik liet een groep rechtenstudenten laatst een YouTube-filmpje zien van een echte Amerikaanse roofoverval, opgenomen met een (zwart-wit) beveiligingscamera. Behoorlijk heftig. Vervolgens zagen ze een serie van zes portretten, waaruit zij volgens het Amerikaanse line-up-principe de dader moesten identificeren. De grote groep visueel-overtuigden koos massaal voor de combinatie van breedste neus en ongeschoren kinnebak. Geschokt, verontwaardigd en bedrogen reageerden zij toen bleek dat de ware dader in de hele line-up niet voorkwam!
Getuigenverklaringen – en daarmee het visueel geheugen – zijn dan ook per definitie onbetrouwbaar. Behalve natuurlijk als de dader tijdens de overval ook zijn naam noemt.

vrijdag 22 april 2011

Imagoprobleem

Slecht nieuws! Het hbo heeft een imagoprobleem. Het wordt steeds meer gezien als het afvoerputje van het hoger onderwijs. Als het ‘nieuwe vmbo’. Met would-be wetenschappers. Wat een belabberde uitstraling. En uiteindelijk natuurlijk allemaal de schuld van de studenten.

In een korte en intense tijd van veel turbulentie heeft de naam hbo een flinke deuk opgelopen. Wie ‘hbo’ zegt, zegt er al bijna net zo snel ‘fraude’ achteraan. Of denkt dat. Wie een hbo’er ontmoet, vraagt zich af hoeveel er voor het diploma is betaald. De ware hbo’er past er dus voor om zich als zodanig voor te stellen.
Een hbo-diploma (al dan niet gekocht) heeft bovendien nagenoeg geen waarde van zichzelf meer: de kwaliteit van het onderwijs is beneden alle peil. Contacturen zijn er bijna niet. De docenten die dat praktijkgerichte onderwijs moeten verzorgen, zijn al jaren niet meer in die praktijk actief. Het praktijkgerichte onderzoek – ooit een veelbelovend uithangbord van het hbo – wordt inmiddels ook uitgevoerd door universiteiten, die op die manier echt bestaande problemen oplossen en met hun naam en reputatie niet alleen een mooie belofte creëren, maar ook meteen een lucratief prijskaartje.

Deze beroerde beeldvorming is voor een belangrijk deel te danken aan de resultaten van onderzoek dat juist ook studenten is gehouden. Studenten klagen steen en been over hun opleiding, hun docenten, de colleges, de toetsing, de stage, het afstuderen, het gebouw en de fietsenstalling. Niets deugt!
Maar: diepgaander onderzoek leert dat hbo-studenten in het algemeen veel negatiever zijn dan wo-studenten. Negatiever? Of kritischer? Over dezelfde, voor alle studenten toegankelijke faciliteiten in dezelfde stad, geven wo-studenten gemiddeld een positiever oordeel dan hbo-studenten. Of het nu gaat om de sportvoorzieningen of het uitgaansleven.

Waar de universitaire student lijkt te voldoen aan het stereotiepe beeld van de nerd-met-tunnelvisie, kijkt de hbo-student juist om zich heen, legt verbanden en vormt zich een mening. Die mening gaat verder dan de studiestof. De hbo’er maakt zich boos om de hoge boete voor langstuderen én op de beperking van bijverdienen. Om de onmogelijkheid nog een tweede hbo-studie te doen. Helaas factoren die veelal buiten de opleiding liggen. Maar daarmee behaalt het hbo wél een van de onderliggende doelen: de kritische oordeelsvorming!

Binnen enkele weken worden de resultaten bekend van de laatste Nationale Studenten Enquête. Zeer waarschijnlijk komt het hbo er weer slechter vanaf dan het wetenschappelijk onderwijs. Logisch. Want met het opleiden van de hedendaagse, kritische, sociaal bewogen hbo-student graaft het hbo zijn eigen graf.
Ten onder aan het eigen succes...

Deze column werd eerder online gepubliceerd voor studenten en medewerkers van Fontys Hogescholen op 19 april 2011

vrijdag 8 april 2011

Helpdeskhorror (2)

Herhaalde waarschuwing: hieronder het vervolg van het eerder ingezette – waargebeurde – drama. Ook al zijn de pijnlijkste details weggelaten: het is nog immer niet geschikt voor jeugdige, onbevangen en/of onschuldige lezers, mensen met een zwakke maag, een gevoelig zenuwstelsel of een sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel…

Mevrouw Patricia Reijnen vertelde mij op die maandagochtend in januari dus opgewekt dat het einde van de tunnel snel in zicht was. De invulling van het begrip ‘snel’ blijkt bij KPN inmiddels geheel anders dan in mijn persoonlijke opvatting. De Multservicedesk zou het overnemen.
Na vijf werkdagen (snel!) werd ik gebeld door mevrouw Gea Luisman. Zij luisterde geduldig naar mijn verhaal. En zou snel terugbellen! (Ik moet hierbij vermelden dat mevrouw Luisman steeds met mij overlegde op welk exacte moment zij mij zou terugbellen; vervolgens deed zij dat altijd te vroeg of – veel - te laat. Ik kon haar helemaal niet terugbellen).

Op enig moment belde mevrouw Luisman mij terug. Zij had de oorzaak van het probleem gevonden! Wie bij KPN vertrekt, kan zijn oude e-mailadres behouden voor enkele euro’s per maand. Dat beweert althans KPN. En ik had daarom verzocht. Maar dat bleek door KPN gelogen: opnieuw een onhoudbare belofte. Maar omdat deze loskoppeling technisch toch niet mogelijk was, besloot KPN om het hele abonnement maar te blijven doorberekenen. Nu de oorzaak van het leed duidelijk was geworden, had KPN ook de oplossing. Ik moest zelf zoeken naar een nieuwe provider voor mijn eigen e-mailadres. Daarna zou het goed komen.

De nieuwe provider had ik snel gevonden. Wel hadden zij van KPN nog een zogeheten auth-code nodig om de verhuizing van het e-mailadres succesvol af te ronden. Ik belde weer eens met de helpdesk (a 0,10 cent per minuut). Ja, zo’n code kon ik krijgen. Maar dat moest (uiteraard!) van een andere afdeling komen en dat duurde 5 tot 7 werkdagen. Van dit gesprek zal ik de details achterwege laten. Uiteindelijk ontving ik de code de volgende dag per mail! Mijn e-mailadres werkte vrijwel direct goed en naar behoren bij de nieuwe provider. Ik was geheel los van KPN!

Natuurlijk duurde het nog een maand voordat KPN bevestigde dat het allemaal goed was gekomen. Wel werd er intussen nog maar weer een termijn voor het niet-bestaande abonnement afgeschreven. Ik wachtte zes weken en kreeg contact met Patricia Reijnen. Ik vroeg haar waarom ik mijn geld niet terugkreeg. Ik vroeg haar ook (en niet voor het eerst) hoe KPN dacht mij te gaan compenseren voor de verkwisting van tijd, geld en energie. Zij wist het niet. Zij kon het ook niet navragen. De verschillende afdelingen bij KPN hebben geen zicht op elkaars activiteiten, laat staan dat ze er invloed op hebben. Ze kon een mailtje de organisatie insturen. Nee, ik kon daarvan geen cc krijgen. Het was haar verboden om schriftelijk met klanten te communiceren. Ze dacht wel dat ik snel teruggebeld zou gaan worden. Zeker binnen een week. KPN: ooit toch een communicatiebedrijf.

Het is opnieuw ruim twee weken later. Van KPN ontving ik eergisteren een papieren brief. Hierin staat dat ik mijn geld terug ga krijgen. Er staat niet wanneer. Het bedrag wordt verrekend met de volgende factuur. Maar ik wil helemaal geen factuur meer!! Na een half jaar wil ik mijn geld terug.
Taal noch teken in dit epistel over hoe KPN mij gaat compenseren.

Vanochtend ontving ik een e-mail van KPN. Omdat er contact was geweest tussen mij en de Multiservicedesk, wilde KPN mijn ervaringen graag evalueren. Of ik vijf minuutjes tijd had om een korte enquête in te vullen?

zaterdag 26 maart 2011

Helpdeskhorror (1)

Waarschuwing: het nu volgende relaas is niet geschikt voor jeugdige, onbevangen en/of onschuldige lezers, mensen met een zwakke maag, een gevoelig zenuwstelsel of een sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel…

Internet vertoonde storingen. Constateerde ook de KPN, na doormeten. Maar oplossen moest ik het zelf maar.
Die uitspraak van KPN, de provider waaraan ik mij al jarenlang trouw had verbonden, noopte mij tot een overstap naar De Concurrent die Alles-In-Eén aanbood. Daar zou men ook mijn abonnement bij KPN opzeggen. Het is dan augustus 2010: aansluiting en installatie verliepen voorspoedig. Opzeggen niet. Na enkele weken, in september, kreeg ik toch nog een factuur in mijn e-mailbox van KPN, die, zoals gebruikelijk, na twee dagen automatisch zou worden afgeschreven. Volgens KPN had De Concurrent bij de poging tot opzeggen te weinig informatie. Toen geloofde ik dat nog. De KPN-callcenterboy was vriendelijk en meelevend. Natuurlijk werd de incasso stopgezet en het abonnement opgeheven. Fijne dag nog, mijnheer!

Een maand later – oktober 1010 - ontving ik opnieuw een KPN-factuur. En niet zomaar eentje. Nee, nu voor het dubbele bedrag. Het abonnement was gewijzigd: nu had ik ADSL zonder vaste telefonie. Dat is kennelijk een stuk duurder. Ik belde weer voor 10 cent per minuut met de helpdesk, voordat er afgeschreven zou worden. Opnieuw een sympathieke medewerker die onmiddellijk alles zou regelen. En nee, de KPN ging niets afschrijven. Dat klopte. Op mijn verzoek kreeg ik ook een bevestiging per e-mail van de hele opheffing.

De daarop volgende maanden werd ik helemaal in beslag genomen door het sterfbed van mijn moeder, die uiteindelijk ook overleed. Ik keek niet naar mail of bankafschriften. Dus zag ik vrij laat (begin januari 2011) dat KPN drie achtereenvolgende maanden wederom een hoge factuur had gestuurd én afgeschreven. Opnieuw gebeld. De helpdeskmedewerkster begreep er ook niets van. Ze ging mij niet doorverbinden. Nee, ze zou de klacht hoogst persoonlijk doorgeven. Maar die moest zij eerst intikken. Elk woord sprak zij mij in het tempo waarop zij dat intikte: tergend langzaam. ‘En wanneer u wilt u volgende week worden teruggebeld?’ Pardon? Volgende week? Het is pas dinsdag? ‘Ja, maar dat duurt nu eenmaal minimaal vijf werkdagen.’ De frustrerende dialoog die volgde, was nog weinig subtiel en zal ik u verder besparen. Het kwam erop neer dat de verschillende afdelingen binnen KPN geen enkel inzicht hebben in elkaars activiteiten, laat staan dat ze daarop enige invloed kunnen uitoefenen.

Op maandagochtend 17 januari werd ik teruggebeld. Een mevrouw die nadrukkelijk haar naam (Patricia Reijnen) noemde en vertelde dat zij degene was die alles voor mij ging oplossen, let maar op! Alles ging goed komen en zo niet, dan zou zij me terugbellen. Nee, het geld dat nu al maanden ten onrechte bij mij was afgeschreven kon niet onmiddellijk worden teruggestort. Daartoe moest zij eerst een opdracht uitzetten bij de technische afdeling en bij de multiservicedesk (wat zegt u? Multiservicedesk, ja). Die moesten hun toestemming geven voor het crediteren van het bedrag. Maar: dat zou allemaal snel gaan…

(Wordt vervolgd)

zaterdag 12 maart 2011

Zwanenzang

Van een zeer gewaardeerde (maar vooral erg bescheiden) collega verscheen vorige week het boekje ‘Het Arnold Heertje effect’. Hierin analyseert de auteur vlijmscherp de trucjes die de Bekende-Nederlanders-Met-Een-Mening hanteren om het publieke debat te ontregelen, wanneer zij aanschuiven in DWDD, Pauw & Witteman, Binnenhof of welk ander praatprogramma dan ook. Het boekje bevestigt mij vooral in mijn opvatting: het hebben van een mening (en het exploiteren, promoten en marketen daarvan) is zwaar overschat.

Dat iedereen altijd maar overal een mening over dient te hebben, vind ik een bijzonder vermoeiend uitgangspunt. Een mening is pas echt geldig en overtuigend, wanneer die is onderbouwd met kennis en/of ervaring. Een dergelijk fundament ontbreekt er helaas nogal eens aan. Zelf vind ik het niet te doen om steeds maar op zoek gaan te naar betrouwbare informatie, alvorens mijn standpunt te bepalen. Er moet ook nog gewerkt worden en een huishouden draaiende gehouden.

Maar afgelopen week kwam ik in de zichzelf voortdurend vernieuwde Volkskrant, in de nieuwe bijlage een nieuwe rubriek tegen: De recensiekoning. Recenseert alles! Wat ’n grappige gedachte. Want waarom de Mening eigenlijk niet ingezet als Unique Selling Point? En juist zonder gehinderd te worden door kennis en/of ervaring. Met de vermelding vooraf dat kennis en/of ervaring bij het tot stand komen van die Mening geen significante rol hebben gespeeld. Gewoon zeggen wat je denkt, als een PVV’er in een zaal vol demente bejaarden.

De daad bij het woord, dan maar. De voorbije week zag ik de film Black Swan, veel gelauwerd en vaak bejubeld. Een publieksmagneet. Wegens technische omstandigheden bekeek ik de film in twee delen. De download was niet direct goed gelukt. Want ja: ik keek bekeek een illegale kopie, wat achteraf gezien bepaald geen misdaad was.
Black Swan bleek een aaneenschakeling van cliché’s en voorspelbare effecten, die vandaag den dag zelfs in de meest obligate horrorfilms een gepasseerd station zijn. Misschien is Black Swan wel een heel erge vrouwenfilm, bedacht ik nog. Zelf ben ik dan misschien niet de meest mannelijke variant, maar een man ben ik wel. Maar nee: daar laat ik mijn mening alweer beïnvloeden door verzachtende omstandigheden, referentiekader en mogelijke omgevingsfactoren. Ik denk gewoon te genuanceerd.

Opnieuw. Black Swan is een film die je alleen maar kunt uitzitten, door een lange pauze in te lassen. Aan het begin van de tweede helft weet je niet meer precies waarover het ook weer ging (namelijk nergens over). De beoogde verhaallijn vraagt ogenschijnlijk om inlevingsvermogen, maar drukt elke eigen suggestie onmiddellijk de kop in met grote gebaren en voorspelbare wendingen, met het einde van de film als smakeloze climax en geheel over de top. Dat kan dan niet veel meer schelen. Je bent dan al helemaal gestoord geworden van het eindeloos repeterende thema van Tsjaikovsky’s Stervende Zwaan.

Ik lees maar liever een boek. ‘Het Arnold Heertje effect’ van Ron Ritzen is een aanrader!

vrijdag 4 maart 2011

Garderobegesprek

Het mooiste zijn vaak de gesprekken. Soms met diepgang. Soms juist zonder. De vorige keer dat ik er was, hoorde ik dit:

Stewardess: ‘Ik zoek mijn jas. Ik kan mijn jas niet vinden.’
Brandweerman: ‘Ik zoek wel mee. Is het deze?’
Stewardess: ‘Nee.’
Brandweerman: ‘Ah, dan is het deze!’
Stewardess: ‘Zeg, waar zie je mij voor aan?’
Brandweerman: ‘Ikweetnie. Gewoon.’
Stewardess: ‘Gewoon? Gewoon?! Zo’n hoerejas. Da’s is gewoon een hoerejas! Denk je dat ik een hoer ben, soms?’
Brandweerman: ‘Uhh… nee!’
Stewardess: ‘Oh nee??’
Brandweerman: ‘Nee.’
Stewardess: ‘Oh nee??’
Brandweerman: ‘Nee.’
Stewardess: ‘Oh!’
Brandweerman: ‘Dat kan toch ook niet…’
Stewardess: ‘Dat dacht ik ook.’
Brandweerman: ‘…met die snor.’
Stewardess: ‘Nou uitkijken, maat!’
Brandweerman: ‘Is dit de goeie jas.’
Stewardess: ‘Ja, dat issie! Kom maar hier d’rmee.’
Brandweerman: ‘Hebt u daar ’n bon voor?’
Stewardess: ‘Wablief?’
Brandweerman: ‘Ik wil wel graag even de bon hebben.’
Stewardess: ‘De bon?’
Brandweerman: ‘Ja, de bon-voor-de-jas. De jasbon.’
Stewardess: ‘Ik heb geen jasbon.’
Brandweerman: ‘Dan ook geen jas.’
Stewardess: ‘Schiet nou op, man.’
Brandweerman: ‘Heb je misschien iets anders dan?’
Stewardess: ‘Wat dan?’
Brandweerman: ‘Ikweetnie. Gewoon.’
Stewardess: ‘Gewoon? Gewoon?? Wat dan!?’
Brandweerman: ‘Een pasje dan. Een jaspas.’
Stewardess (pakt portemonnee): ‘Ik zal kijken.’
Brandweerman: ‘Een pas-voor-de-jas.’
Stewardess: ‘Ik heb een pas. Is mijn pasje van de Donald Duck.’
Brandweerman: ‘Had dat dan meteen gezegd!!’
Stewardess: ‘Ja, stom. Niet aan gedacht.’
Brandweerman: ‘Nou, hier is dan de jas.’
Stewardess: ‘Bedankt. En waar gaan we nou naar toe?’

Bovenstaande heb ik vrij vertaald uit het Tilburgs dialect. Ben benieuwd waarvan ik deze carnaval weer kan meegenieten.

woensdag 16 februari 2011

Inspiratie!

Het was een gevarieerde en boeiende week @TheOffice én daarbuiten. Ik zocht de waarheid, maar vond haar niet. Wel liep ik tegen allerlei andere interessante fenomenen aan, waarnaar ik juist helemaal niet op zoek was. Ook vond ik energie en inspiratie op onverwachte plaatsen.

Mr. Harm Brouwer, voorzitter van het college van Procureurs-generaal en daarmee de hoogste man van het Openbaar Ministerie, bezocht onze opleiding om een lezing te houden over het juridische begrip Waarheidsvinding. Brouwer ontpopte zich als een onderhoudende en boeiende verteller met veel humor en zelfspot. De waarheid bestaat niet, concludeerde Brouwer. Althans niet in het Nederlands strafrecht. De rechter is hier eigenlijk maar een leek, die zijn oordeel laat bepalen door gekleurde verklaringen en onvolledig bewijsmateriaal. Een eye-opener!

Luttele dagen later volg ik, uit hoofde van mijn functie, een tweetal workshops. Over de ontwikkeling van de hersenen van adolescenten, ‘Het Lerende Brein’. Opnieuw een openbaring: we verwachten van onze studenten dat ze kunnen plannen, structureren, organiseren en reflecteren. Vaardigheden die worden aangestuurd vanuit de frontale precortex (ofwel de voorste hersenkwab). Een onderdeeltje dat echter pas is volgroeid tegen het 25ste levensjaar (en alweer begint af te sterven rond het 50ste).
We beoordelen studenten dus op zaken die simpelweg nog niet binnen hun fysieke mogelijkheden liggen. En da’s niet eerlijk, oh nee…!

De tweede workshop, valk daarna, speelt daar direct fraai op in. Onder de noemer ‘Technology Enhanced Learning’ biedt de gedreven workshopleider Jeroen Alessie suggesties om de groeiende generatie ‘digital natives’ bij de les te houden. Bijvoorbeeld door hoorcolleges te comprimeren tot videoclips van 10 minuten, die bekeken kunnen worden op laptop, iPad of smartphone.
Of het ontwikkelen van een game, die aansluit bij het vakgebied. Serious Gaming! Past dat in ons vakgebied? Zeker, maar dat vraagt ook van de docent een totaal andere werkwijze. Wat ’n mooie uitdaging! Tijdens de gezamenlijke lunch maak ik een spontane vervolgafspraak met Jeroen.

In de avonduren bezoek ik dan nog een moderne remake van de al ruim vijftig jaar oude voorstelling Bosch Marieke. Een dramatische soap waarin de bitch Marieke recht tegenover de heilige Maria staat. In de nieuwe versie spelen digitale hulpmiddelen een ondersteunde rol. En dochterlief speelt er een vrolijke en overtuigend ondeugende mannenrol (!) in. Van zoveel jong talent en jeugdig enthousiasme, met of zonder frontale precortex, werd ik helemaal blij.
Van al die nieuwe indrukken, ontdekkingen en openbaringen, energie en adrenaline lag ik nog wel een tijdje wakker. Helemaal niet erg!

dinsdag 8 februari 2011

Revolutie!

‘Ik ga eindelijk een smartphone aanschaffen. Wie kan me daarbij adviseren?’ Aldus de noodkreet van een Facebookvriend. Zelf reageer ik niet op zo’n vraag. Want ik ben al anderhalf jaar te druk met het uitvogelen van alle mogelijkheden van mijn eigen smartphone en die mogelijkheden blijken nog altijd onbeperkt. De smartphone leidt definitief de mobiele revolutie in!

Het allermooiste van de smartphone, dat zijn de apps. Dat is een afkorting voor applicaties. Fraaie stukjes software die mijn mobieltje allemaal bijzondere functies geven. Met mijn mobiele vriendje kan ik: razendsnel barcodes scannen (waarom eigenlijk?), de titel en artiest herkennen van de plaat die ik in de kroeg hoor, de acteur benoemen wiens naam mij niet te binnenschiet (en ook nog zijn cv ophoesten), bepalen of een plank wel waterpas is, mijn bankrekening beheren en besluiten wel of geen regenjas aan te doen tijdens de trip waarop ik mij laat leiden door mijn mobiele kompas. Mijn smartphone heeft een zogeheten touchscreen toetsenbord, maar dat is zóó 2010: want als ik iets hardop zeg, kan hij dat ook verstaan.

Mijn dochter van 16, de kleine Trubbles, heeft ook een smartphone. Hoofdrekenen kan zij niet (want erfelijk belast), maar in de mogelijkheden van haar mobieltje heeft zij sneller en beter inzicht dan haar pappa. Trouwens: hoofdrekenen, dat is zóó twintigste eeuw! Haar telefoon maakt die vaardigheid geheel overbodig. Jammer voor Trubbles: het examenjaar vmbo, waarin zij zich bevindt, stelt erg achterhaalde eisen aan haar vaardigheden.

In ons opleidingsgebouw wemelt het natuurlijk ook van de smartphones. De eigenaars, onze studenten, zijn niet in staat om simpele en basale spellingsregels toe te passen. En waarom ook? Hun mobiel geeft precies aan wanneer er d, t of dt moet worden gehanteerd. In ons opleidingsgebouw werd aan het begin van dit studiejaar nog geïnvesteerd in tientallen studentenwerkplekken. Met nagelnieuwe pc’s. Maar die computers zijn steeds minder nodig. Studenten gebruiken hun mobieltje om te googlen, te mailen, youtube te kijken. Ze hebben direct en gemakkelijk contact met vrienden, maar even gemakkelijk met politici of vakbroeders.

Een jurist hoeft wetten en regels niet uit zijn hoofd te kennen. Belangrijker is dat hij weet hoe en waar hij het (snel) kan opzoeken. Daarom mogen onze studenten bij hun tentamen vaak een wettenbundel meebrengen. Ook dat gesjouw is binnenkort afgelopen.
De benodigde informatie halen zij van Wikipedia. Die informatie hebben zij er zelf trouwens misschien ook wel opgezet. Een beetje bijdehante student kan zo in binnen twee eenvoudige mobiele handelingen de hele loop der geschiedenis naar zijn hand zetten. Over revolutie gesproken!


Deze column werd op 8 februari 2011 ook gepubliceerd voor studenten en medewerkers van Fontys Hogescholen

maandag 31 januari 2011

Après Sieneke

Wie mij wat beter kent, die weet: eigenlijk ben ik de obligate songfestivalnicht. En wat dat aangaat, ben ik ook al lang de schaamte voorbij. Ja, ik hou ervan! Het hele circus van oppervlakkigheid en de oneerlijke competitie: heerlijk! Maar kritiekloos ben ik zeker niet. Want slecht is slecht. Dat geldt níet voor de Nederlandse inzending voor het Eurovisie Songfestival 2011. Wél voor de verkiezing ervan.

Voor het tweede jaar organiseert de Tros de Nederlandse deelname aan het liedjesfestijn. Dat kost de omroep een paar centen, dus niet verwonderlijk dat ze er haar eigen volkse stempel op wil drukken. Vorig jaar werd de wereldvermaarde maar hoogbejaarde Vader Abraham gevraagd om Een Lied Voor Europa te componeren, dat vervolgens werd uitgevoerd door een onervaren 17-jarig mutsje. De Vader zorgde en passant voor het tv-moment van het jaar door voortdurende besluiteloosheid en hevige twijfel over zijn eigen beoordeling inzake de uitvoering van zijn lied door dit Sieneke. Dit exportproduct werd vervolgens geen succes in Noorwegen, waar een Duitse leeftijdgenote van onze landgenote met een aanstekelijk, eenvoudig, maar eigentijds en melodieus popliedje met de eer aan de haal ging.

Ook de Tros leerde van de ervaring. Dit jaar werd gezocht naar meer muzikaliteit in een trendy jasje. Binnen het Tros-netwerk valt zulks nog niet mee. De zoektocht eindigde uiteindelijk in Volendam, waar de Tros een even stevige basis heeft als de PVV. De 3J’s toonden zich bereid om af te reizen naar Düsseldorf, met een zelfgeschreven nummer.
Voor de vorm moest er nog een Nederlandse voorronde worden georganiseerd, zodat ook het publiek het idee kreeg nog enige stem in het kapittel te hebben. In een show van maar liefst 55 minuten zongen de jongens vijf nummers. Een vijfkoppige jury gaf commentaar (en bepaalde voor de helft de beslissing). Juryvoorzitter en Radio2-dj Daniël Dekker bleek opeens een songfestivalkenner. Er kwamen zeven songfestivalvedetten elk twee (!) regels van hun oude liedje zingen. En de presentatie werd verzorgd door Tros-icoon Yolanthe Sneijder-Cabau van Kasbergen.

Het waren vooral móóie liedjes. Met soms een iets te hoog Dire Straits-gehalte (lees: saai). Van de vijf liedjes was er een, toevallig (?) de laatste, het meest toegankelijk. De jury stak dit niet onder stoelen of banken en dus hadden we al snel een winnaar: een muzikaal en toegankelijk lied voor Europa. Eind goed, al goed? Nee, helaas moest Yolanthe de show afsluiten, toen de 3J’s hun liedje net opnieuw hadden ingezet. Ze kwetterde er vrolijk doorheen. Yolanthe kan heel goed teksten van de autocue lezen of misschien zelfs uit haar hoofd leren (goed of slecht, daarin maakt zij geen verschil) maar improviseren is haar vreemd en een originele gedachte heeft zij zelf al helemaal nooit. Tijdens de Eurovisie-finale mag zij daarom de Nederlandse punten oplezen. Voor het commentaar in Duitsland stuurt de Tros ‘kenner’ Daniël Dekker met Jan Smit aan zijn zijde, nadat de omroep zich handig had ontdaan van de kundige Cornald Maas. Nou ja, Jan Smit spreekt in elk geval een aardig mondje Duits en de 3J’s kent hij ook vrij goed. En over Yolanthe kan hij, meen ik, ook wel meepraten.
Toch niet zo’n slechte keuze. Ik kijk er (toch weer) naar uit!

zaterdag 22 januari 2011

The voice of hiphop

Het was een gezellige boel in het Tilburgse 013, bij de cd-presentatie van de hiphop-act Boef en de Gelogeerde Aap. Dit duo maakte eerder deze maand al indruk op het Groningse Noorderslagfestival. Een kleine twintig jaar geleden volgde ik de ontwikkelingen in de Nederhiphop vrij nauwgezet. Er waren dan ook nogal wat creatieve initiatieven. Gedurende de jaren negentig leek dat op te drogen en haakte ook ik af. Boef & Aap maakten mij toch weer nieuwsgierig en – in 013 – zelfs een tikje opgewonden. Poëzie met bijzondere dubstepbeats.

Ik was lang niet de enige die geïnteresseerd bleek in de kunstjes van Aap en Boef. Zo’n duizend hiphopliefhebbers hadden € 7,50 neergeteld om erbij te zijn. Niet weinig voor het bijwonen van de presentatie van spiksplinternieuw en dus relatief onbekend repertoire. Misschien kwam het ook door de opzet van de avond, waarbij de leden van de Fakkelteitgroep – overkoepelend hiphoporgaan – een spetterend en verpletterend voorprogramma verzorgden. Feest in de zaal, waarvan ik dan weer leerde dat hiphoppubliek minstens zo hard met bier gooit als hardrockfans én dat het het begrip ‘pogoën’ een hele nieuwe betekenis geeft.

Opgelucht was ik ook. Op diezelfde avond vond de onvermijdelijke en overgehypte finale plaats van de zangwedstrijd The Voice Of Holland. Maurice de Hond kondigde aan dat zeker dertig procent van het Nederlandse volk die uitzending zou gaan bekijken. Van de groep jonger dan 25 jaar zou bijna de helft kijken. De Hond voorspelde meteen ook wie de winnaar ging worden, dus de lol van het kijken was er direct al wel een beetje af. Ik was dus opgelucht om te zien dat er nog een grote groep was die zich niet lieten sturen door John de Mol en de massa. Of die geheel buiten de radar lag van Maurice de Hond. Het overgrote deel van het Tilburgse hiphopvolkje was jonger dan 25 jaar en het enige dat zij deelden met Ben Saunders was een petje.

Mijn conclusie kon niet anders luiden dan dat de talentenjacht toch echt geen toekomst meer heeft. In die slotsom werd ik diezelfde avond vanuit een onverwachte hoek bevestigd. Tussen het enthousiaste hiphoppubliek stond ook Lisa Lois, minder dan twee jaar geleden winnares van de talentenshow X-Factor. Tien weken lang stond haar single Hallelujah op de toppositie van de hitparade. Dit icoon, dit boegbeeld van de talentenjacht verkoos deze avond een vernieuwende hiphopcrew boven een lang uitgesponnen maar voorspelbare finale van een zangwedstrijd. Als zelfs zij er genoeg van heeft….

zondag 16 januari 2011

Schoolvakantie

Het is een wijdverbreid en eeuwenoud misverstand dat men, eenmaal werkzaam in het onderwijs, kan genieten van een schier oneindig aantal vakantiedagen. Ook ikzelf was overtuigd van deze opvatting in een vorig leven, vóór mijn onderwijscarrière. Inmiddels weet ik beter.

Het was een naar en zwaar jaar in meerdere opzichten. Ik liep zowel fysiek als emotioneel op het figuurlijke tandvlees. Een tripje naar de zon tijdens de Hollandse vrieskou leek de poort naar rust en ontspanning. Even bijtanken. De feestdagen vielen gunstig in de twee weken durende kerstvakantie. Toch viel het nog niet mee om iets te boeken. Crisis of niet: iedereen lijkt graag ver weg te willen vliegen. In gezinsverband. En dus tijdens de schoolvakanties.

Want werken in het onderwijs betekent vooral: altijd weg in het dure en drukke seizoen. De kleine bungalow die ik boekte op het Canarische paradijsje was een week later de helft goedkoper. Sterker nog: voor het kleine kapitaal dat ik neertelde voor ons vakantiehuisje, kon ik op een ander moment in het jaar wel drie weken volpension verblijven in een luxe hotel dat ongeveer gebouwd was op het strand.

Het aantal vakantiedagen in de onderwijssector ligt misschien wat hoger dan gemiddeld, die dagen liggen wél altijd vast. Ruilen kan niet en het lesrooster is altijd dwingend.

Zei ik vakantiedagen? Dat suggereert de rust en ontspanning waarover ik het eerder had. Maar het betekent vooral ook: joelende en krijsende kinderen, in het vliegtuig, in het zwembad, in het bungalowpark. Altijd deel uitmaken van de massa. Met duizenden tegelijk voet zetten op dat idyllische wandeleiland. En vele euro’s meer betalen voor een ijsje of biertje dan een paar weken eerder of later op dezelfde plek.

Het werk gaat intussen trouwens gewoon door. Want het dynamische onderwijs vraagt erom bij te blijven en lessen actueel te houden. Routine wordt het nooit. Dus ook op het strand of in de skilift: vakliteratuur, colleges voorbereiden en met een beetje ongelukkige planning ook nog wat tentamens corrigeren. De waarlijk beroepsgedeformeerde vakidioot beantwoordt ook nog de e-mails van doorwerkende stagiaires (die zelf ná hun stage lekker een weekje buiten het seizoen vakantie vieren).

En bij thuiskomst lijkt die vakantie nooit te hebben plaatsgevonden. ‘Ik wacht nu al bijna drie weken op mijn tentamenuitslag’, foetert de student. Maar hemelsbreed gaat het natuurlijk om amper drie dagen. Toch gaat de uitgeruste docent veelal mee in de gevoelsduur van die student en voelt zich warempel ook nog schuldig over de periode dat hij het tentamen in zijn bagage heeft meegevoerd. Even maar: nog geen dag later is die hele vakantie alweer lang vergeten…

Deze column werd eerder online gepubliceerd voor studenten en medewerkers van Fontys Hogescholen op 11 januari 2011