maandag 22 december 2014

Verlanglijst

Het is een dunne lijn tussen nieuwsgierig en leergierig. Omdat ik van alles en iedereen graag veel wil weten verdiep ik mij daar vaak met volop plezier in. En al doende leer ik. De harde schijf van mijn interne geheugen staat ramvol met veelal weinige nuttige weetjes en soms iets te diep gelegen functionele informatie. Kan daar nog meer bij? 
 
Het jaar nadert weer het einde: een tijd van geven en ontvangen. Een paar weken geleden al werd ik verrast door Mijn Baas, kort voor zijn door de pensioengerechtigde leeftijd gerechtvaardigde vertrek. Mijn Baas vond het altijd al fijn om het hele jaar door voor Sinterklaas te spelen. Of er op mijn verlanglijstje misschien nog een master stond, vroeg hij mij. Ik vond een master eigenlijk meer iets voor de bucket list. Maar ik had er nooit echt over nagedacht. Dus ik moest erover nadenken.

Het motto van de onderwijsgigant waar ik op de loonlijst sta, luidt: ‘Een leven lang leren’ en dat spreekt mij wel aan. Nog niet zolang geleden besloot ik om te proberen de Zweedse taal onder de knie te krijgen. De jaren daarvoor verdiepte ik mij in de (on)mogelijkheden van de accreditatieregelgeving van het hoger onderwijs. Tussendoor volgde ik een module statistiek bij een andere opleiding. En toen een aantal jaren geleden opeens de jumpstyle uitgroeide tot een ware hype wist ik mij - aan de hand van een online cursus - de basispassen hiervan snel eigen te maken en maakte ik er vervolgens goede sier mee in het uitgaansleven. Nog maar onlangs begreep ik dat ik hierom door mijn ‘goede’ vrienden niet zozeer bewonderd werd, maar eerder stilletjes uitgelachen. Een reactie die zeer waarschijnlijk voortkwam uit onmacht en jaloezie.

Terug naar het aanbod van Mijn Baas. Dat was bijna te mooi om waar te zijn. Ik mocht een masterstudie naar keuze gaan doen en werd daarbij zowel in tijd als financiën gefaciliteerd. Méér dan een Sinterklaascadeau. Maar: daar moest wel wat tegenover staan. De hele studie (inclusief nog te behalen premaster) mocht niet langer duren dan één kalenderjaar. Dus daar moest ik over nadenken.
Omdat besluitvaardigheid niet behoort tot mijn kerncompetenties liet ik mij adviseren door mij naasten. Met wisselend gevolg. De Ware vond het gekheid en was van mening dat de hoeveelheid activiteiten waarmee ik mijn dagen doorgaans vul sowieso allang een grens heeft bereikt. Gezien andere op til zijnde gebeurtenissen voorspelde De Ware een zwaar jaar. Vrienden en collega’s reageerden verschillend. Of het nodig was? Nee, dat niet. Of ik het zelf leuk vond? Ja, dat wel. Ik wil van alles en iedereen immers graag veel weten en daar verdiep ik mij met volop plezier in. Een doorslaggevende gedachte!
Natuurlijk heeft De Ware gelijk en betekent deze beslissing dat prioriteiten herzien moeten worden. En wellicht ben ik het komende jaar voor velen een stuk minder zichtbaar of aanwezig. Die mensen kan ik vanaf deze plek dan ook met overtuiging een mooi én heel rustig nieuwjaar wensen.   



dinsdag 9 december 2014

Rollenspel

Niets is wat het lijkt. We mogen misschien een onvermoeibare indruk maken, maar wel te kampen hebben gehad met slapeloze nachten. We lijken goedgehumeurd en heel gelijkmatig, maar van binnen gieren de zenuwen en het chagrijn. We leren onze rol zo goed te spelen dat niemand nog het verschil ziet tussen karakter en acteur. Ook wijzelf niet.
 
Door een opeenstapeling van vrolijke feestelijkheden stonden de afgelopen weken in het teken van het podium. Een podium waarop ook ik vaak – letterlijk – een rol speelde. Daardoor bestaat bij veel mensen het idee dat ik graag in het middelpunt van de belangstelling vertoef. Niets is wat het lijkt: een dergelijk publiek optreden is veelal het gevolg van mijn onvermogen om ‘nee’ te kunnen zeggen. Maar ik speel mijn rol met verve en weet mijn onzekerheden uitstekend te camoufleren.

Want onzeker ben ik zeker wel. Dat begint al lang tevoren. Wanneer een Goede Bekende mij alvast succes wenst maar zich te beroerd voelt om mij persoonlijk aan te moedigen. Nee, zégt zich te beroerd te voelen. Tja, dan vermoed ik een verborgen agenda: Goede Bekende vindt mijn inspanningen niet de moeite waard om van de bank te komen. Ik weet het: deze gedachte zegt natuurlijk veel meer over mijzelf dan over Goede Bekende. Maar ik word in mijn idee bevestigd wanneer andere Goede Bekenden zónder opgaaf van reden wegblijven of – erger nog – wél verschijnen, maar luttele minuten voor de aanvang van mijn kunstje alweer huiswaarts keren. Elk aannemelijk vermoeden hiervoor wordt overstemd door de stomp in mijn maag. Ik ben natuurlijk ook niet de moeite waard waard, denk ik dan. Want ja, een beetje drama queen ben ik wel. En intussen blijken Goede Bekenden wél in staat tot assertief gedrag.

Ook buiten de podiumperformance kan ik door afwijzing en teleurstelling behoorlijk uit het veld geslagen raken. Bijvoorbeeld wanneer ik tijdens de donkere dagen als een moederkloek mijn Loved Ones om me heen probeer te verzamelen. En wanneer mij dan resoluut en assertief door die Loved Ones te verstaan wordt gegeven dat zulks dit jaar niet gebeuren gaat. Betreffende Loved Ones willen deze dagen nu eens graag samen doorbrengen in het eigen nieuw verworven huisje. En gelijk hebben ze, natuurlijk! Wel gaan ze (juist op de bedoelde avond) in op de uitnodiging van de ándere familie, want ja, dát is traditie. Au! Dat voelt als meten met twee maten. Maar dat is waarschijnlijk vooral mijn eigen beleving. De afwijzing is in elk geval evident. En pijnlijk.

Met teleurstelling kan ik dus niet goed omgaan, maar ook met het ontvangen van complimenten heb ik moeite. Daar word ik dan weer verlegen van, haal schamper de schouders op en wuif de mooie woorden snel maar weg. Ja, ja, het klopt: ik ben gewoon een moeilijk mens. In elke rol. 
En vooruit, erkenning is de eerste stap! Om mezelf beter te leren kennen, zou het wellicht goed zijn om eens te starten met een studie psychologie.
Wordt derhalve vervolgd.

zaterdag 22 november 2014

Klopt niet

Soms word ik overvallen door een gevoel van grote ongewisheid. Terwijl alles zijn doodnormale rustige gangetje lijkt te gaan. Kent u dat? Dobberend op uw luchtbedje groeit het vermoeden van een metersdiepe waterval op korte afstand, terwijl het water er toch strak en rimpelloos bijligt en niets wijst op een dreigende catastrofe. Maar de toenemende hartslag schreeuwt: er klopt iets niet.

De afgelopen week was zwanger van opschudding en consternatie. De terminaal zieke schoonvader van ons staatshoofd werd doodverklaard, maar bleek zeer kort daarna toch weer levensvatbaar. Een serieverkrachter bleek jarenlang vermomd als modelvader Bill Cosby. Tjesus! Tot overmaat van ramp ontdekte ik met grote zekerheid dat een of andere whizzkid een foto van mijn bilpartij heel handig heeft gephotoshopt op het lijfje van Kim Kardashian. Niet alleen constateerde dat deze combinatie niet klopte. Bovendien vroeg ik af of iets dergelijks zomaar is toegestaan, of dat hier het portretrecht niet geschonden wordt.

Hoort, wat klopt daar? Of wat klopt er niet? Een vraag die ook het traditionele bezoek overheerste van het bezoek kindervriend Sint Nicolaas. Of liever: dat van zijn trouwe gevolg. En traditioneel is hier misschien ook niet meer van toepassing. Al weken voor de feestelijke intocht heerste hierover grote onrust. In de zwart-wit-discussie leek geen enkele ruimte voor nuance. Er ontstond een oorlog waarin alles was toegestaan.
Een uitgesproken zangeres en haar kinderen werden bedreigd vanwege kleurrijke opvattingen. Een onderzoeksjournaliste (!) plaatste het conflict uiterst geforceerd buiten elke context in een weinig subtiele documentaire vol uitgelokte reacties. Beide partijen toonden zich bepaald geen fatsoenlijke debaters. Tussen voor- en tegenstanders zat de doelgroep klem. De kinderen. En wij.

Wij? Ja, ook wij. Een toegewijd clubje volwassenen met een groot kinderhart, dat zich al jaren inzet om de legende van heiligman en helpers levend te houden. We helpen onze iconen daarbij door op scholen te verschijnen in de outfit en gedaante van onze grote voorbeelden. Dat is een dankbare opgave in de traditie waarin wij zelf groot zijn geworden en waarin ook onze kinderen zin opgegroeid. Zij noch wij associeerden dit rollenspel ooit met racisme en racistisch zijn we ook nimmer geworden. Maar ja: wij hebben dan ook geen kleurtje, hoezeer we daar soms ook ons best voor doen.
Dit jaar vroegen wij aan de scholen waar we weer te gast mogen zijn of zij aanpassingen noodzakelijk achten in onze verschijning. Men koos voor de traditie. Zonder uitzondering. Dat was duidelijke taal. Maar klopte dat wel? Een aantal van ons zo onschuldige clubje werd overvallen door een groot gevoel van ongewisheid. De pret, de onbevangenheid: het was verdwenen en maakte plaats voor een voortdurend dilemma: wát we ook zullen (gaan) doen, helemaal goed zullen we het nooit meer doen.

Daarom hangen we na dit jaar mijter, tabberd en pietenpakken aan de wilgen. De zwartbevlekte witte handdoek in de ring. We zijn vast niet de enigen, of de laatsten. Het feest is besmet en sterft een onafwendbare, zekere dood.
Ik weet niet of dat wel klopt.

maandag 10 november 2014

Geluksverslaving

’n Moment van geluk, dat is alles wat telt. Deze weldoordachte woorden van een vaderlandse componist en tekstdichter uit de hoogtijdagen van de Nederpop vormen al jarenlang mijn motto en leitmotiv In Het Leven. Maar het najagen van geluksmomenten blijkt niet alleen bevredigend, het is ook nog eens verslavend.

‘Ik heb nog nóóit wat gewonnen!’ Dat roep ik steevast wanneer mij een onverwacht prijsje ten deel valt. Feitelijk zijn die woorden dus niet waar: ik heb al behoorlijk vaak wat gewonnen, maar elke keer voelt het wel weer als de eerste keer. Het allermooiste is het wanneer dit geluk mij volkomen onverwacht ten deel valt, mij treft als een kogel in het achterhoofd. Het beste alternatief  is om het geluksgevoel op te roepen, door er zelf daadwerkelijk iets voor te doen. Mijn eerste herinnering hiervan speelt op 11-jarige leeftijd, toen ik bij de opening van een plaatselijke platenzaak meedeed met een soort karaoke-avant-la-lettre. Argeloze voorbijgangers werd op straat gevraagd om (in een microfoon!) mee te zingen met hun lievelingsnummer en vervolgens kregen ze het betreffende plaatje cadeau. Zo kwam in het in bezit van de hitsingle The hostage door Donna Summer.

In 1976 voorspelde ik de top 5 van de Nederlandse Top 40 van 3 april geheel correct  - een onwaarschijnlijk succes: Fernando van Abba steeg van nummer 5 naar nummer 1! – en won een platenbon van 25 of misschien wel 50 gulden. Exact tien jaar later deed ik het kunstje nog eens over en won toen zomaar álle veertig Top 40-singles! Ach,  dat gelukzalige gevoel van verhoogde eigenwaarde, van het unieke en uitverkoren lot uit de loterij: ja, verslavend was dat zeker.  Behalve in loterijen zocht ik naar geluk in wedstrijden, prijsvragen en het casino (waarvan ik eenmaal huiswaarts keerde met een winst van twaalfhonderd gulden).

Op het hoogtepunt van mijn verslaving nam ik deel aan een televisiequiz. Een ontluisterende ervaring. Niet alleen omdat ik als verliezend finalist van deze afvalrace met lege handen de studio moest verlaten. Nee, vooral vanwege het teleurstellende optreden van de quasi-intellectuele presentatrice van De Zwakste Schakel, die niet alleen voortdurend door twee stevige jongens in en uit het quizdecor moest worden gehesen, omdat zij op haar stiletto’s niet kon lopen, maar ook omdat elke uitgesproken zin haar vooraf moest worden ingefluisterd en er van enige spontaniteit absoluut geen sprake bleek – maar daarover een andere keer meer.

Nu speel ik alweer vele jaren tweemaal per maand mee met een pubquiz in een ouderwets plaatselijk buurtcafé. Samen met De Ware en twee gezellige zwagers combineer ik een breed arsenaal aan nutteloze kennis en aldus vormen wij een schier onverslaanbaar kwartet. Elke keer weer zijn we dolgelukkig wanneer we onze vier consumptiebonnen aan het eind van de avond daadwerkelijk weten te verzilveren.
De loterijen waarin ik meespeel zijn enige tijd geleden begonnen met het vervangen van geldprijzen door tastbare keuzecadeaus. Op die manier heb ik intussen al een leuke hoeveelheid kookboeken verzameld. Dat geeft een geheel nieuwe dimensie aan het geluksgevoel. Er is immers weinig heerlijker dan urenlang watertandend bladeren door een fraai kookboek – maar daarover een andere keer meer.


dinsdag 28 oktober 2014

Bagage

Zelfreflectie is een prachtige eigenschap. Het is mooi om te zien hoe een mens steeds weer leert van zijn ervaringen en (vooral) van zijn fouten en zichzelf zo voortdurend verbetert. Maar een goed geheugen is daarbij wel essentieel.

We waren er even tussenuit, De Ware en ik. We kozen voor de beproefde formule van zon, zee en strand op een paradijselijk eiland waar niets moet en nagenoeg alles mag. Dat was zeker niet de eerste keer en we keren regelmatig terug omdat het immers altijd zo heerlijk en ontspannen is. In onze herinnering. Of vergeten we toch iets?

In ons persoonlijke paradijs schijnt het hele jaar de zon. Wanneer we in oktober gaan is het er nog volop zomer.  Ook ’s nachts blijft het ruim boven 20 graden. Maar ja. Voor de zekerheid gaan er voor het zevendaags verblijf toch twee lange broeken in de koffer én we trekken er eentje aan. Er gaat ook een dik vest mee, een iets dunner vest en – vooruit – een heel vest; misschien koelt het toch wel af. Lange broeken noch vesten komen de koffer uit. Evenmin als de trui met lange mouwen (voor als we thuiskomen in ons Hollandse herfstklimaat). Voor elke dag nemen we een paar schone sokken mee, maar ze komen ongedragen thuis. We dragen de helft van het meegezeulde ondergoed, want we liggen de hele dag streeploos aan het strand te bruinen. We nemen twaalf T-shirts mee en vijf korte broeken, want er moet ook wat te kiezen zijn. We kiezen er respectievelijk vier en twee.  Voor deze week nemen we drie paar schoenen mee (terwijl we de hele zomer aan een paar voldoende hadden), twee liter zonnebrand en een badlaken van zware kwaliteit. En uiteraard: de elektrische tandenborstel-met-lader.

Jawel: onze koffer blijkt natuurlijk te zwaar voor de normen van de vliegtuigmaatschappij. We verplaatsen wat gewicht naar de handbagage. Daarin zitten ook al een pak koffie, een kilo kaas en een pak hagelslag, twee romans van gemiddeld 600 pagina’s, broodjes voor onderweg, vier nooit eerder gespeelde (en dus nog verpakte) gezellige gezelschapsspelletjes, drie tijdschriften en twee zaterdagkranten én natuurlijk onze tablet om  op het vakantieadres dagelijks te krant te kunnen lezen. O ja, in de koffer bevindt zich ook nog een usb-stick met daarop een groot aantal tv-series (volledige seizoenen) en de bijbehorende mediaplayer, die uiteindelijk te modern blijkt om aan te sluiten op het televisietoestel in ons appartement (en waarvan we trouwens ook de afstandsbediening thuis hebben laten liggen).

Zo sjouwen we ons met onze bagage een breuk naar het vliegveld, naar de incheckbalie, naar de veiligheidscontrole, naar onze gate, door de slurf, naar onze krappe zitplaatsen - waar we urenlang met onze bezittingen tussen de benen zitten -, naar de bagageband, naar het busje, naar de receptie en tot slot naar ons vakantieverblijf. Daar zijn we teleurgesteld over de beperkte opbergruimte. Onze koffer blijft derhalve de hele week heel onhandig naast het bed staan en héél af en toe trekken we er wat uit.
Kort voor vertrek proppen we er alles weer in, inclusief die drie leuke shirtjes die we voor weinig geld op een plaatselijke mercado op de kop hebben getikt en die thuis direct de kast in gaan om volgende zomer te dragen (of te vergeten). Het hele gewicht aan bagage zeulen we huiswaarts.
Volgend jaar gaan we weer.
Maar - goed onthouden! - dan hoeven we écht niet zoveel mee te nemen.


dinsdag 14 oktober 2014

Anekdote

Al wie deze webzijde regelmatig frequenteert, zou kunnen denken dat ik nogal door ouder worden en doodgaan ben geobsedeerd. Dat klopt. De mensen die ik van dichtbij oud zie worden, doen dat met veel fysieke of mentale gebreken. Of allebei. Bepaald geen gezellig vooruitzicht. Daarom zoek ik  - min of meer bewust  - naar mensen die wél op een prettige manier oud worden…

In dat verband keek ik daarom deze week een documentaire over Adele Bloemendaal, gemaakt na haar tachtigste verjaardag. Daarbij werd ik overspoeld door een golf van nostalgie, want ja, voor nostalgie heb ik inmiddels ook de leeftijd. Actrice, zangeres en comédienne Adele Bloemendaal was een van mijn persoonlijke idolen toen zij zo oud was als ik nu. Toen zij indertijd met een bejubelde solovoorstelling in de plaatselijke schouwburg kwam optreden moest ik verstek laten gaan omdat ik op diezelfde datum juist mijn eigen verjaardagsfeestje had gepland. Ik besloot een brief aan haar te richten en liet die bezorgen op het adres van de schouwburg. ‘Omdat ik niet op uw feestje kan komen, inviteer ik u graag uit op dat van mij’, schreef ik ongegeneerd en stoutmoedig en nodigde haar uit om na afloop van haar voorstelling iets bij mij te komen drinken. Op mijn stoutste schoenen deed ik de brief op de post. Heel serieus nam ik mijn eigen actie overigens niet: ik was die dezelfde avond alweer bijna vergeten.

Ik woonde in die dagen in zo’n gezellige, betonnen jaren-tachtig hateenheid. Tijdens mijn verjaardagsfeest liep die al snel vol. Overal stonden, zaten of lagen mensen. Dat zag je bijna niet, want we rookten nog gewoon (allemaal) binnenskamers. Kort na elf uur ging er een telefoon. Dat kon maar één toestel zijn, want niemand had nog een mobieltje. Onze huistelefoon had al wel druktoetsen, maar maakte hetzelfde rinkelende geluid als elke andere.
Omdat het in de volle ruimte voor mij vrij lastig was om de afstand naar het toestel snel te overbruggen, nam een van de gasten alvast de telefoon op. Toen ik de hoorn (ja, zo heette dat) kon overnemen, zei die, ter introductie: ‘Een of andere grappenmaker!’

Maar het was onmiskenbaar de klaterende schaterlach van mijn idool, aan de andere kant van de lijn. ‘Hallo kind! Natúúrlijk kom ik niet naar je verjaardagsfeest, maar ik wil je wel bedanken voor je lieve uitnodiging. Heb je ’t leuk hahahahaaa? Héél veel plezier!  Dag, scháaháaháaháat!’
Ik had in dit dialoogje zelf ook nog tekst, maar die bestond vooral uit losse lettergrepen. Veel langer dan de transcriptie hierboven was het gesprekje dan ook niet. Ondanks haar fysieke afwezigheid werd La Bloemendaal vervolgens bepalend voor de sfeer op mijn feestje, die grensde aan een dolle opwinding…

Deze waargebeurde anekdote kwam bij naar boven bij het bekijken van dit grappig, ontroerende en liefdevolle portret. Dat was best merkwaardig, want de documentaire ging bijna helemaal niet over het verleden, maar over het nu: over een vrouw van over de tachtig, die twee beroertes had gehad en waarbij nog een derde zou volgen.  
En nee, natúúrlijk wil ik niet op die manier oud worden. Maar ik wil nú wel graag klaterend schaterend leven. Dus als dit dan de consequentie is, vooruit, dan moet dat maar.





vrijdag 26 september 2014

Lieve Trubbels...

Het is een feestweek. Zoals elk jaar in september valt er volop te vieren, dit jaar zelfs nog wat meer dan anders. En als er wat te vieren valt, ben ik van de partij. Vaak ook in een leidende rol. Dat is dit jaar niet anders. Hoewel… Dit keer heb ik last van gemengde gevoelens. Op zijn zachtst gezegd. Jij weet wel waarom.

Ja, het klopt. Op de teller is net weer een jaartje bijgezet. Je kunt er om treuren, of je kunt het vieren. Ik kies doorgaans voor de positieve benadering. Natuurlijk ben ik ouder, maar er ligt ook opnieuw een heel nieuw levensjaar open. Kansrijk en avontuurlijk. Dit keer staat de rem op mijn positivisme. Het lijkt erop dat mijn zelfbeeld van enthousiaste, jonge hond plaats zal moeten maken voor een grijs en wijs en waakzaam exemplaar. Want er wordt een puppy geboren.

Nee, ik was zeker nog niet klaar voor het grootouderschap. Wie is dat wel? (O ja, mijn eigen moeder, jouw oma: die stond al ruim voor haar vijftigste te popelen). Niet alleen vind ik mezelf veel te jong, maar dat geldt ook voor jou, kleine Trubbels, de aanstaande moeder van mijn kleinkind. Terwijl je zelf nog een kind bent, denk je deze volwassen verantwoordelijkheid aan te kunnen. En ook nog zelfstandig, want de vader van de nu nog ongeboren vrucht kampt vooralsnog eveneens met gemengde gevoelens en zal nooit fulltime in beeld zijn. Je hebt dus geen partner, geen opleiding, geen huis, geen baan.
Jouw ingrijpende beslissing stemt mij dan ook bang en verdrietig, terwijl een dergelijke gebeurtenis toch juist vooral heel feestelijk zou moeten zijn. Want ik ben niet voor niets zo oud geworden: ik heb gezien en geleerd dat onder deze omstandigheden de achterstand voor moeder én kind vaak maar moeilijk is in te lopen. Dat lijkt dan ook oneerlijk voor een kind dat zelf helemaal geen invloed heeft gehad op zo’n drastisch besluit.
Maar jij denkt daar anders over. Tegen alle verwachtingen in blijf jij geloven in het succes van de komende ontwikkelingen. Voor de oude hond die ik ben is dat geloof veel moeilijker op te brengen, maar ik hoop het wel.

Accepteren, dat is dus het enige wat er op zit, voor mij en voor de andere betrokkenen. We blijven bang en bezorgd én we blijven dat ook zeggen. Accepteren is niet hetzelfde als instemmen. Je weet dat ik jouw beslissing onverstandig vind. Maar jij denkt dat verstandig niet altijd hetzelfde is als gelukkig. Daarin heb je gelijk, dat is niet altijd zo. Ik hoop vurig voor jou en je puppy dat je een gelukkige beslissing hebt genomen. En dat je er – ondanks mijn nog altijd voortdurende twijfel – een succes van maakt waar je trots op zult zijn.
En ik ook.
Ik hoop het.
Echt.


zaterdag 13 september 2014

Gadget

Het is september. De maand die in het teken kan staan van een heerlijke nazomer of een vroege herfst. Zo ongeveer als mijn huidige levensfase. Het is ook de maand waarin herfst of nazomer van mijn bestaan weer wat dichterbij komen. Vlak na de start van het sterrenbeeld Weegschaal. De Twijfelaar.

Voor bewezen diensten ontving ik van mijn werkgever een bonus in de vorm van een geschenkbon van een substantiële waarde. De bon kon worden verzilverd in een eigentijds webwarenhuis, propvol designartikelen. Een uitgekiende smaak en een hypergevoelige trendradar zijn ongeveer de meest bepalende eigenschappen van mijn sterrenteken. En dus zat ik urenlang achter mijn beeldscherm in de shop-till-you-drop-modus.

Kiezen uit die eindeloze voorraad van stijlvol vormgegeven vazen, klokken, tafellampjes, pepermolens, nagelschaartjes, kurkentrekkers, notenkrakers en nog ruim honderdduizend volkomen overbodige artikelen was voor De Twijfelaar schier onmogelijk.
Er bleek een categorie ‘gadgets’. En ik durf het hier best te bekennen: ik ben een soort van gadgetjunk (want: trendradar!). Deze categorie was onverdeeld in groepen als Kantoor, Electronica, Reis en Funny. Ik vond er een opblaasbare voetbal met een doorsnee van twee meter. En een bamboefiets - prima match bij mijn houten zonnebril, maar buiten budget (zoals ongeveer alle artikelen). En een waterijsjesmaker in de vorm van leuke onderwaterfiguren. En een afstandsbediening in de vorm van een toverstaf. Ik verzin dit niet!
Ook dit aanbod bleek te breed om er een beredeneerde (als ook onberedeneerde) keuze uit te maken.

Maar wacht: er bestond ook nog een hoofdstuk aanbiedingen. Even gek als ik ben op gadgets, ben ik op aanbiedingen. De genoemde aanbiedingen in deze categorie waren vermomd als huishoudelijke apparaten van een zekere handigheid. En daar, tussen de strijkijzersnoergeleiders en de volautomatische melkopschuimers, vond ik inderdaad de ideale aanschaf. De perfecte combinatie van innovatieve gadget, praktische bruikbaarheid én budgettair haalbaar (wegens korting van twintig procent): een zogenaamde Window Vac.
Deze WIndow Vac is een (uiteraard) oplaadbaar apparaat, dat ervoor zorgt dat ramen streeploos worden gezeemd. Na het inzepen van het ruitoppervlak (spons, houder en kleine hoeveelheid zeepoplossing inbegrepen) zuigt het elektronisch aangestuurde zeemoppervlak van de Window Vac het behandelde raam geheel schoon en kurkdroog. An amazing discovery!

Ikzelf was of zeem zelden de ramen, daarvoor hebben De Ware en ik een fijne hulp, die dat met liefde en regelmaat bij ons komt doen. Ik meende dat ik haar ook zeker zou blij maken met deze aankoop: ja, ook het sociale karakter is kenmerkend voor de Weegschaal, of had ik dat al gezegd?
Maar natuurlijk moest ik eerst mijn nieuwe speeltje (uiteraard daags na bestelling thuis geleverd) zélf uitproberen.
Van de wervende verkooptekst was geen lettergreep gelogen: wát een genot! Eindelijk weer een uitzicht door de slaapkamerramen (waarvan onze hulp zich verre houdt). En omdat de Vac geschikt was voor elk glad oppervlak nam ik ook de badkamer even mee. Doorgaans vind ik dit karwei even vervelend als vermoeiend, maar nu!
Het allermooiste is dat dit wonderapparaat een heel stoer uiterlijk heeft, in de zwartgele kleurencombinatie van veel hogedrukspuiten, waarmee je ook zo mannelijk voor de dag kunt komen. Een Weegschaal kan misschien moeilijk keuzes maken, maar heeft er uiteindelijk zelden spijt van. Deze aanschaf maakt ouder worden een stuk draaglijker!





vrijdag 29 augustus 2014

Kapitein

Vakantie is niet meer wat het is geweest. Ooit kwamen we gedurende drie weken buitenland - niet eens zo heel ver - volkomen los van thuis en de rest van de wereld. Contact met achterblijvers was niet of sporadisch mogelijk, een krant was duur of gewoonweg niet te koop. Bij terugkeer bleek een kabinet gevallen, een trein ontspoord en klonken uit de radio onbekende hits. Dat waren Andere Tijden.

Soms ontdekte ik pas maanden na de daadwerkelijke sterfdatum dat een bekendheid niet meer onder ons was. Die was dan overleden tijdens mijn afwezigheid (en niemand vertelt mij ooit wat, toen en nu). Vandaag de dag volkomen ondenkbaar. Daarom rouwde ik afgelopen zomer gewoon tijdens mijn vakantie om het verlies van een held, een idool, een icoon: Robin Williams. Al vanaf eind jaren zeventig was ik een groot bewonderaar van zijn komische talent in de briljante tv-serie Mork & Mindy, waarvan ik alle afleveringen heb gezien en die een paar jaar later, tijdens de dagelijkse herhalingen, enige tijd mijn dagelijkse routine bepaalde.

Maar veel meer indruk maakte Williams in Dead Poets Society uit 1989. Daarin speelde hij de rol van docent John Keating, die zijn studenten voor zich wint (én voor de poëzie) door zijn eigenzinnige, soms recalcitrante wijze van lesgeven. Inspirerend voor die studenten, maar ongetwijfeld ook voor toekijkende docenten. In elk geval voor mij: ik maak mezelf graag wijs dat er ook in mij een vleugje John Keating schuilt.
Rode draad in de film is het gedicht O Captain! My Captain! uit 1865 van de Dode Dichter Walt Whitman, waarmee Keating uiteindelijk door zijn klas (voorgegaan door een piepjonge Ethan Hawke) wordt geëerd in een hartverscheurende slotscene.

Voor mij zijn Robin Williams en de optimistische en levenslustige John Keating altijd dezelfde gebleven: misschien daarom vond ik zijn keuze om zijn einde zelf te regisseren moeilijk te bevatten. Onzin, natuurlijk: snelle grap en harde lach leiden vaak doeltreffend af van innerlijke tragiek en diep verdriet. Vertel mij wat.
Toen ik het gedicht van Whitman nog eens doorlas, zag ik nu opeens een ander verband, meer met Williams dan met Keating. Te beginnen met de eerste regel:

O Captain! My Captain! Our fearful trip is done.

Toepasselijk toeval? Maar dan, de derde en laatste strofe van dit wonderschone gedicht:

My Captain does not answer, his lips are pale and still
My father does not feel my arm, he has no pulse nor will
The ship is anchor'd safe and sound, its voyage closed and done
From fearful trip, the victor ship, comes in with object won
Exult, O shores, and ring, O bells!
But I, with mournful tread,
Walk the deck my Captain lies,
Fallen cold and dead.

Ondanks dit slot vind ik het een hoopvolle gedachte dat de tijd steeds een andere betekenis kan geven aan dezelfde woorden.

zaterdag 16 augustus 2014

Auto

Wanneer ik onrecht signaleer, bijt ik me erin vast als een pitbull en laat niet los tot de schade is gecompenseerd, verontschuldigingen aangeboden, de boete ingetrokken of de beslissing herroepen. Jazeker, ik ben een assertief baasje, al zeg ik het zelf. Door schade en schande, dat wel. Want geloof het of niet: dat was niet altijd het geval.

Als kind, puber en adolescent leek ik misschien minder mondig dan tijdens mijn huidige, min of meer volwassen leven, maar ook toen zei ik doorgaans al waar het op stond. Met een stuk minder woorden en met nog veel minder volume, maar toch: onrechtvaardige docent, pestende klasgenoot,  zanikend broertje, de bazige collega, allemaal kregen ze de wind van voren (of ten minste een briesje). Toch was er een persoon die ik hardgrondig vreesde: de rijexaminator.

Van mijn ouders mocht ik rijles nemen toen ik achttien werd. Omdat in mijn brein de frontale cortex - met name technisch inzicht en oriëntatievermogen - toen nog niet geheel ontwikkeld was, had ik een bovengemiddeld aantal lessen nodig. Dit gegeven bleek niet bevorderlijk voor het zelfvertrouwen. Bij het eerste rijexamen zat ik schokkend en zweetnat achter het stuur. Al na vijf minuten greep de examinator, een lange, strenge man met slecht gebit en weinig woorden, dan ook in. Ik wist niet precies waarom en durfde dit ook niet te vragen. Toen ik bij het tweede rijexamen diezelfde examinator trof, zonk de moed mij in de schoenen en wierp ik de handdoek ongeveer direct in de ring. Daarna ging het bergafwaarts en was ik voorafgaand aan elk examen een zenuwinzinking nabij.

Lang verhaal kort: na zeven rijexamens nam ik een time-out van twee jaar om daarna in het geheim opnieuw te starten met rijlessen. Ik slaagde uiteindelijk na zes jaar, bij poging nummer elf. Veelgehoorde quote van mij, toen ik daarna eindelijk een eigen auto bezat: ‘Ik kan autorijden als de beste, want niemand heeft zoveel lessen gehad als ik’. Geen speld tussen te krijgen, natuurlijk. In de jaren die volgden had ik dan ook bijzonder weinig schade. Als er al sprake van was, dan lag de schuld bij een andere bestuurder die zijn rijbewijs de eerste keer had gehaald na twaalf rijlessen.

Eind goed, al goed? Niet helemaal, helaas. Vijf jaar geleden ontstond in dit verband een nieuw trauma: de Spaanse huurauto. In de véél te smalle toegang van een parkeergarage wist ik de klink van een achterportier eraf te rijden. Niemand controleerde de auto bij het retourneren en ik kwam er goed mee weg. Dit jaar schaafde ik de Spaanse huurauto tegen de muur van een véél te smalle parkeergarage alsof het een schuursponsje was. De lak van het achterspatbord was behoorlijk bekrast. Bij het retourneren keek ik ademloos toe hoe de verhuurder speurend om de auto heenliep, stilstond bij de schade en op strenge toon vroeg: ‘Is this new?’
Ik wilde niet ontkennen, maar toch wel even goed en corrigerend uitvaren over de risicovolle, verkeersgevaarlijke en volstrekt irrealistische afmetingen van de doorsnee Spaanse parkeergarage.
Ik zei zacht: ‘Yes. Sorry.’

zondag 3 augustus 2014

Subtiel

We zitten in Spanje, De Ware en ik. Op vakantie. In een tikje ordinaire badplaats ten zuiden van Barcelona. Alles en iedereen is hier luidruchtig. Ons appartement is gehorig. Het bevindt zich midden in een gezellige volksbuurt, waar het leven zich dagelijks tot diep in de nacht op straat afspeelt. Op de begane grond, twee verdiepingen onder ons vakantieverblijf, speelt elke avond een veertienkoppige band. De buurtbewoners reageren uitzinnig, honden blaffen, kleuters kraaien. Alles en iedereen schreeuwt. Behalve wij. Wij zijn subtiel.

Subtiel? Is dat onze beheerste, ingehouden Hollandse volksaard? Is dat synoniem voor gebrek aan temperament? Is het misschien misplaatste of zelfs valse bescheidenheid? Hoe dan ook: tijdens een wat langer verblijf in een omgeving waar de autochtone bevolking zich juist allesbehalve subtiel gedraagt, zie ik ook mijzelf gedwongen mijn natuurlijke houding opnieuw te overwegen of zelfs te herdefiniëren.

We houden er niet van om tijdens onze vakantie vaak zelf te koken, De Ware en ik. Het heet immers: vakantie. Ach jawel, we bezoeken de nabije supermercado op zoek naar iets dat even inheems als gemakkelijk te bereiden is, een of wellicht tweemaal gedurende onze gehele vakantieperiode. Verder laten wij ons graag verrassen en bedienen. Elke avond zoeken we lang, heel lang, naar weer een ander etablissement op de lange boulevard, dat we steevast heel subtiel beoordelen op geschiktheid aan de hand van de uitstraling van het personeel (stoer en mannelijk), proppers (of beter gezegd de afwezigheid hiervan), de al aanwezige clientèle (even smaakvol en subtiel als wijzelf) en het materiaal van het terrasmeubilair (geen plastic kuipstoeltjes). In onze selectieprocedure nemen wij niet de menukaart mee, want die blijkt doorgaans in geen enkel opzicht onderscheidend. En de prijs, vinden wij, mag tijdens deze ontspannen dagen geen doorslaggevende rol spelen.

Wanneer we onze keus hebben gemaakt, blijkt een enkele keer natuurlijk dat we ons toch hebben vergist. Onze medegasten leken bijna even leuk als wijzelf, maar zijn behoorlijk lelijk van dichtbij. De prijzen op de kaart spelen dan misschien een bijrol, ze blijken zonder uitzondering (te) hoog. De ober is stoer en mannelijk, maar ook dom en traag. Of juist te snel: hij wacht op een halve meter van onze tafel tot onze borden leeg zijn en haalt ze dan direct weg. In een dergelijk tempo staan we binnen een half uur weer buiten, bedenken wij, terwijl we juist graag heel subtiel urenlang zouden willen tafelen. Om de maaltijd te rekken, bestellen we een (te) duur toetje en (te) sterke koffie na. En ook daarbij wordt de vaart er goed ingehouden. Tot slot geven wij het eveneens op en willen weg.

Maar dan: dan breekt dat o zo vernederende moment aan. Dat moment waarop we om de rekening moeten vragen. Plotseling is onze stoere ober met heel andere dingen bezig, ver buiten ons gezichtsveld. Als hij - snel of langzaam - langs onze tafel manoeuvreert, gunt hij ons geen blik waardig. Onze voortdurend subtiel opgestoken wijsvinger (of nog subtieler: de middelvinger) wordt niet opgemerkt, evenmin als onze zo genuanceerde vragende - nee, smekende blikken. Andere gasten schreeuwen intussen om het hardst om ' la cuenta' of 'zahlen bitte'. Dat is onze eer te na. De afrekening is een persoonlijke aangelegenheid, die wij graag in volledige privacy willen afwikkelen.
Na een uurtje of wat zitten we nog als laatste op het terras. Onze ober (maar ook de kok, de afwashulp en het eigenaarsechtpaar) wachten op een halve meter van onze tafel tot we de rekening - en de fooi - hebben voldaan en zwaaien ons dan vrolijk uit.
Luidruchtig en weinig subtiel.







vrijdag 18 juli 2014

Relatief

Tja. Op deze plaats probeer ik met enige regelmaat mijn persoonlijke belevenissen, beschouwingen, ergernissen en leedvermakelijkheden te delen. Sterker nog: ik stel mezelf daartoe elke twee weken een deadline. Omdat ik denk dat er mensen op zitten te wachten. Geen honderden, dat niet. Maar enkele tientallen toch wel - blijkt uit de bezoekersteller die meeloopt. Mijn meningen en mijn ervaringen boeien die lezersgroep. Denk ik. Maar nu.

Nu is alles meer relatief dan ooit. Ik overwoog serieus om met u, lieve lezer, de schrik te delen van de ontdekking van de haren tussen mijn schouderbladen: een donker matje op mijn rug, dat er – eerlijk waar – twee weken geleden nog heus niet zat. Ik wilde mijn irritaties van de afgelopen weken eens inventariseren en nader ingaan op de nummer één in die lijst: de radioreclamecampagne ‘Doe mee! Praat eens met een vijftigplusser’. Als vijftigplusser hoop ik echt nóóit te worden aangesproken door iemand met het vetlijzige Limburgse accent van Caroline Kortooms, directeur van Toverland, die zelf kennelijk maar al te graag het gesprek aangaat met mijn generatiegenoten.

In mijn hoofd zat al de complete update omtrent de toestand van mijn ras dementerende vader, met wie elk gesprek minimaal in drievoud wordt gevoerd en wiens herinneringen voortdurend een loopje met hem nemen. Een kant-en-klare tragikomedie, hoefde alleen nog te worden opgeschreven.
Of de bezorgdheid over de ondoordachte beslissingen van dierbaren en de onvoorspelbare gevolgen hiervan; een bezorgdheid die vooral in mijn hart heeft postgevat, maar er ook om vraagt een begrijpelijke formulering te krijgen.
Dit alles hield mij voortdurend bezig. Tot nu.

Want nu is alles meer relatief dan ooit. En zeker: relativeren is mijn tweede natuur. Maar sommige dingen zijn te bizar om te bevatten. Je kunt dus uitgelaten en goedgemutst je einde tegemoet vliegen in bezit van paspoort en voor twee weken ondergoed en sokken.  Je kunt dus simpelweg een dodelijk slachtoffer worden van de burgeroorlog in een land waar je nooit een voet op de bodem hebt gezet. Je allerlaatste afscheid van al wat je dierbaar is, kan dus doordrenkt zijn van opgewektheid en van verwachting.
Dat laatste is dan wel weer een troostrijke gedachte: zo’n allerlaatste afscheid, in een innige omhelzing met de blik naar een avontuurlijke toekomst, daar teken ik voor. Maar verder houdt daarmee de vergelijking op en overheerst verslagenheid. 
Enige lichtpuntje is dat alle persoonlijke problematiek – even maar! – naar de achtergrond verdwijnt.



maandag 7 juli 2014

Sportzomer

Op het toilet bij mij thuis hangt altijd een bonte verzameling scheurkalenders . Met dagelijks nieuwe hilarische cartoons, simpele of ingewikkelde breinbrekers, prangende taalkwesties en interessante weetjes op het gebied van muziek, geschiedenis en wetenschap. Zo leerde ik dat kijken naar sport nagenoeg hetzelfde effect heeft op de mens als de meer vermoeiende uitoefening ervan. Australische wetenschappers stelden vast dat het lichaam reageert op beelden alsof het zelf aan het sporten is. Een fantastische openbaring!

Ik geef het eerlijk toe: ik ben liever lui dan moe. Aan sporten had ik decennialang een hartgrondige hekel, tot ik – gedwongen door de toename van leeftijd en gewicht  – genoodzaakt werd het lichaam toch iets meer uit te dagen. Een intensieve competitiesport als squash leek mij hiertoe een uitgelezen manier (want klaar in drie kwartier), maar het lukte mij niet om een geschikte, permanente partner voor dit doel te vinden. Dus sleepte ik mij vervolgens tweemaal per week naar de sportschool voor een serie saaie solo-inspanningen.

Ook van het kijken naar sport was ik nooit een groot liefhebber. Dat komt vooral omdat ik daar nogal opgefokt van raak. Bewust of onbewust kies ik partij en leef mee met de favoriete sporters. Mijn hartslag gaat omhoog en mijn ademhaling wordt sneller. Maar uit het Australische onderzoek komt dus naar voren dat juist deze fysieke reacties zo’n enorm positief effect hebben op de conditie!

Een belangrijke voetbalwedstrijd ging ik immer steevast uit de weg. Tijdens het huidige WK Voetbal kwam ik er onlangs echter niet onderuit, evenmin als de twee fijne vrienden die hun feest lang tevoren hadden gepland op een avond dat het vaderlands elftal vrij onverwacht een wedstrijd bleek te moeten spelen. Er werd een beamer ingevlogen zodat het voetbalgeweld de feestsfeer domineerde. Ik probeerde niet te kijken, maar ik ontkwam er niet aan. Na de verlenging en de strafschoppenserie voelde  ik me uitgeput en afgemat. Toch was ik ook nog een tikje hyper van de opgebouwde spanning, die ik nog even moest afreageren tijdens de gezamenlijke massahysterie en daarna op de dansvloer. Dankzij de wetenschap begrijp ik nu dat ook dit effect het lichaam zo goed in vorm houdt.  

Deelnemen aan een WK-pool of Tourtoto maakte de lange sportzomers voor mij altijd nét even draaglijker: ik voelde me toch betrokken bij grote sportevenementen zonder er direct naar te hoeven kijken. Maar de gedachte dat ik, languit op de bank, mijn lijf fit houdt, uitsluitend door te zappen tussen wielerronde, voetbalwedstrijd of tennistoernooi is ronduit bevrijdend. De term ‘sportzomer’ krijgt zo voor mij een volledig nieuwe betekenis!


maandag 23 juni 2014

G.b.b.s.

Een actueel dilemma dringt zich aan mij op. Hoe dien ik, als algemeen erkend en gewaardeerd trendy stijlicoon, om te gaan met modieuze opvattingen die mij feitelijk tegen de zo cool gekapte haren instrijken? Wanneer ik om mij heen kijk, door mijn even innovatieve als duurzame houten zonnebril word ik allerminst vrolijk van wat ik zie.

Het lijkt nog helemaal niet zo lang geleden dat de afkorting g.b.b.s  standaard voorkwam in elke contactadvertentie. (Voor de jeugdige lezertjes: de contactadvertentie was in het pre-digitale tijdperk de voorloper van Tinder, Grindr en Chatroulette, die per letter moest worden betaald en daarom uitsluitend bestond uit cryptische afkortingen). G.b.b.s betekende ‘geen bril, baard of snor’. Het ontbreken van deze drie factoren wilde de mannelijke contactaanbieder wel even duidelijk vermelden: die drie samen waren namelijk géén gezicht.

Die tijd lijkt nu toch echt voorbij. Afgelopen weekend bezocht ik een (uiteraard) nieuw en (uiteraard) vooruitstrevend popfestival. Het overgrote deel van de mannelijke bezoekers bleek hier te bestaan uit zogeheten hipsters. De term hipster mag dan misschien suggereren dat het hier gaat om een mode- en stijlbewust heerschap, maar niets is minder waar. Hipster-types zijn onderling moeiteloos uitwisselbaar, zoals de spijkerbroek-en-t-shirtdragers dat waren in de vorige eeuw.
De hipsters hebben allemaal eenzelfde linkerscheiding en bovenmatig veel gezichtshaar: soms met gepunte snor, altijd met een Amish-baard. Ze dragen een groot formaat bril of (kunststof) zonnebril met zware zwarte rand, maar géén sokken in hun lichte veterschoentjes. De pijpen van hun broek zijn opgerold om die ontbrekende sokken nog eens te accentueren. Ook wanneer het een korte broek betreft. Als ze een jas aanhebben, dan dragen ze die als een soort van cape, met de handen uit de mouwen en alleen het bovenste knopje dicht. En o ja: ze sjouwen ook een grote mannentas met zich mee. Daarin zit dan bijvoorbeeld de biografie van een Koreaanse rockabilly band. Verder niets.

Het lijkt een soort afzetten tegen de voorschriften van de huidige modepolitie, maar bij nadere beschouwing gaat het juist om níeuwe voorschriften: het uniform van deze tijd. De festivalhipsters bleken een soort kuddedieren, waar niemand écht naar om keek.
Mijn unieke, fraaie, innovatieve en duurzame houten zonnebril daarentegen mocht zich verheugen in veel bewonderende blikken en complimenteuze commentaren.

Deze gebeurtenissen brachten mij een kraakhelder inzicht. Het is allerminst nodig mijn scheermes te laten staan. Ik moet me eenvoudigweg neerleggen bij mijn (soms eenzame) traditionele voortrekkersrol. Dat zal die meelopers leren!



zondag 8 juni 2014

De Natuur (2)

Ach ja, de natuur! Altijd blijf ik gegrepen en geboeid door alles wat groeit en bloeit. Mijn jeugd in de polder heeft daarop ongetwijfeld grote invloed gehad. Als kind fietste ik ver voorbij de meest afgelegen boerderijen en lag met ingehouden adem op mijn buik in uitgestrekte weilanden om te speuren naar broedende vogels. Met mijn kaplaarsjes of op blote voeten stapte ik in koude slootjes op zoek naar snoeken of kikkervisjes. En nog altijd trap ik op de rem wanneer ik in de berm naast de snelweg een enorme reiger zie staan.

Sinds jaar en dag probeer ik de natuur in de buurt te houden. Altijd was er wel een dier in huis. Honden, cavia’s, hamsters, een enkele logeervogel en veel, heel veel konijnen. Mijn liefde voor het konijn is vermoedelijk genetisch bepaald. Toen ik nog maar een peuter was, fokte mijn vader al konijnen in het schuurtje in de achtertuin. Te vroeg geboren of verstoten jonkies kregen in huis een plekje voor de kachel en werden door mijn moeder met een flesje bijgevoerd. Toen vader een einde maakte aan zijn hobby, kwamen er toch nog regelmatig konijnen in ouderlijk huis en tuin: een gewoonte die ik zelf daarna nog voortzette. Ook nu hebben De Ware en ik zo’n gezellige, harige huisgenoot. Konijn verblijft doorgaans vrij in de achtertuin of in zijn ruim bemeten buitenvilla, maar ligt in de avond, samen met ons, languit voor de tv. Met een eigen bakje snacks.

Ook heb ik mij in de loop der jaren bekwaamd in het (moes)tuinieren. Al jarenlang eten wij van mei tot ver in oktober bijna dagelijks zelf verbouwde groenten. De moestuin vormt in meerdere opzichten een bevredigende hobby: er is weinig rustgevender dan op de knieën te zitten met de handen in de aarde en het verstand op nul. Op sommige dagen ga ik er uitsluitend heen om er een uurtje te zitten en met een groot gevoel van tevredenheid voor me uit te staren.
Tot dit seizoen. Vanaf het moment dat de zorgvuldig ingezaaide boontjes, bietjes, broccoli of bloemkool het vers gekiemde kopje opstaken, werd dat vrijwel direct ruw met de grond gelijk geknaagd. Wortelloof, raapstelen en peultjes en zelfs de aardbeienplantjes moesten eraan geloven. En dat gold óók voor de prei, bieslook en uien: toch niet direct de meest smakelijke hapjes.

Frustrerend was dit alles natuurlijk wel. Met de serene rust was het eveneens gedaan. Ik was druk met het afzetten van mijn gewassen met gaas en netten. Veel hielp dat niet. Ik vermoedde dat ik slachtoffer was van een woelmuizenkolonie, ook al omdat ik her en daar wat kleine gaatjes in de grond ontdekte. Wat te doen? Een internettip om gedragen kleding en handschoenen in de tuin te verspreiden leek een beetje resultaat te sorteren. Maar ik bracht maar bar weinig te eten naar huis.

Vorige week wandelde ik op een rustige ochtend mijn tuin in. En daar, onder het aardbeiennet, zat de boosdoener. Een konijn, ongetwijfeld uit de nabijgelegen polder, dat zich zichtbaar tegoed had gedaan aan alle lekkernijen uit mijn tuin. Het dier zat gevangen in het aardbeiennet en zou zichzelf daarin verstrikt en verstikt hebben als ik het zijn gang had laten gaan. Maar mijn konijnenliefde overwon en ik hielp het dier ontsnappen.
Van schrik of dankbaarheid bleek bij het konijn daarna geen enkele sprake. Ook de jonge bleekselderij was de dag erna volledig platgegraasd.


zondag 25 mei 2014

De Natuur

Ach, de wrede schoonheid van de natuur! Het dierenrijk waar mooi, groot en sterk de rechten bepalen. Het meedogenloze principe van de survival of the fittest. Waarbij zwakkere broeders het doorgaans moeten ontgelden. Maar soms ook met een ontroerend happy end.

Ja, De Ware en ik, we wonen schitterend. Onze eenvoudige woning in een uit de kluiten gewassen provinciestad bevindt zich op tien minuten loopafstand van zowel het mondaine stadshart als van een weids en polderiek natuurgebied. Vlak onder mijn slaapkamerraam dartelen opnieuw de lammetjes rond hun frisgeschoren ouders. Ons konijn slaapt ’s nachts weliswaar in een buitenhok, maar beweegt zich gedurende dag en avond volkomen vrij in huis en tuin.

Dit alles is niet zo idyllisch als het wellicht klinkt. Ons konijnenhok en dát van onze buren vormen een bijzondere attractie voor het muizenvolkje dat zich ophoudt in onze o zo landelijke omgeving. Bij benadering van de hokken maakt een (soms wel achtkoppig) muizengezin zich snel uit de voeten om zich onzichtbaar te verschansen in de stapel openhaardhout, achter in de tuin, waar later, in het schemerduister, het voortgaand geknaag onze hele straat uit de slaap houdt.
Kortom, muizen vind ik een minder gezellig element van de ons omringende natuur. Daarom zette ik in de omgeving van het openhaardhouthok een paar muizenvallen, die ik vervolgens elke ochtend vol verwachting controleerde. Maar steeds zonder resultaat….

Ruim een week geleden trof ik achter in de tuin een jonge merel aan. Het diertje was uit het nest gevallen, het was allerminst volgroeid en maakte met zijn extreem grote koppie en klein lijf een aandoenlijk komische indruk. Vliegen kon de kleine vogel ook nog niet en zijn dappere pogingen daartoe werden nog eens bemoeilijkt door het feit dat hij aan een pootje een muizenval moest meeslepen. Het arme dier was erin getrapt! Snel bevrijdde ik de gevederde vriend, maar het pootje was duidelijk voor altijd verloren. Het gemankeerde dier trok zich terug in een onbereikbaar hoekje van de tuin.

De Ware kwam ook een kijkje nemen, schudde het wijze hoofd en voorspelde op sombere toon dat mereltje geen lang leven beschoren zou zijn. En suggereerde dat ik (en ik alleen) het gehandicapte wezentje maar beter direct tegen de schutting te pletter moest slaan. Een dergelijke actie kon ik niet verenigen met mijn grote dierenliefde en geweldloze inborst. Ik besloot het diertje bij te voeren en het sperde inderdaad het bekje wagenwijd open bij de aangereikte vochtige broodkruimels, alsof ik zijn moeder was.
Na twee dagen trof ik mereltje nergens meer aan. Ik vreesde dat onze invalide tuinbewoner ten prooi was gevallen aan kat of roofvogel, overeenkomstig de profetische woorden van De Ware.

Maar!! In de dagen daarna zag ik een merelpaar, vader én moeder, voortdurend komen aanvliegen met een bek vol wormen of insecten, op uiteenlopende plekken in de tuin. Het was duidelijk: pa en ma hadden hun verloren kind teruggevonden en bleven ervoor zorgen: ondanks de handicap en het te vroeg verlaten van het nest. Wat fijn voor mereltje om twéé ouders te hebben, die zich allebei even zorgzaam en liefdevol opstelden! Ik sliep er een stuk beter door.

Intussen werd ons mereltje ook gesignaleerd in aangrenzende buurtuinen, waar hij zich nieuwsgierig op een laag punt positioneerde en geen enkele angst toonde voor naderende mensen. Eergisteren trof ik het vogeltje ook weer aan in onze eigen tuin. Met enige moeite vloog het, via het dak van het schuurtje, naar ergens boven in de notenboom. Dat had het dus óók geleerd! Een groot gevoel van trots maakte zich van mij meester. Ik voelde me toch ook een beetje de ouder en trainer van onze buurtmerel.
Die trots verdrong even het schuldgevoel.






zaterdag 10 mei 2014

EuroService (slot)

Het heerlijk avondje is gekomen! Tijd om de stemmen te verdelen. Zelf meedoen? Klik dan hier voor het downloaden van het praktische scoreformulier! Na de tweede halve finale, waar heel verrassend de voorspelde finalekandidaat Israël werd weggestuurd, zullen onze Common Linnets het moeten opnemen tegen weinig indrukwekkende kanshebbers uit onder andere Finland, Slovenië en Polen. En hoe zit het eigenlijk met de rechtstreeks geplaatste finalekandidaten?

Duitsland komt met een damestrio dat zich Elaiza noemt (spreek uit: Ela-i-za) met hun liedje ‘Is it right’, een fijn gearrangeerd nummer dat verrassend de Duitse voorronde won. De dames hebben Oost-Europese roots en dat kan wellicht wat extra punten opleveren.  Duitsland levert in elk geval een goede middenmoter. Dat geldt zeker ook voor de bijdrage van Frankrijk, dat dan weer een herentrio afvaardigt, dat meer van deze tijd is. Ze werden beschuldigd van plagiaat van een Stromae-nummer, maar dat werd niet bewezen. Wel werkten ze samen met de Belg. Vrolijk en pretentieloos zet Twin Twin de ‘Moustache’ weer terug op de kaart.

Een van de origineelste inzendingen van dit jaar is Emma Marrone, de bestverkopende Italiaanse zangeres van vorig jaar. Haar nummer ‘La mia citta’ is stevig en dynamisch en zij brengt het bovendien met enorme overtuiging.  Misschien niet de smaak van doorsnee Europa, maar verdient een top-10-positie. Spanje komt, niet voor het eerst, met een talentenjachtwinnares. Ruth Lorenzo zingt in twee talen ‘Dancing in the rain’ en laat horen wie er de sterkste stembanden heeft. Een tandje minder was ook goed geweest. Nummer ontaardt in jammerlijk geschreeuw.
Gevaarlijke tegenstander tijdens de finale is het gastland Denemarken. Het nummer ‘Cliché love song’ van knuffelmoslim Basim, die ook nog leuk kan dansen, hangt inderdaad van clichés aan elkaar, maar is van een aanstekelijke voorspelbaarheid. Maar enkele malen won een land het festival twee of meer keer achter elkaar (Israel 1978 en 1979 en Ierland 1992-1993-1994), dus laten we ons aan die statistieken vasthouden.

Engeland sluit de finale - en daarmee het festival - letterlijk af met het nummer ‘Children of the Universe’ door Molly. Deze zangeres is net 27 en daarmee vele decennia jonger dan bejaarde voorgangers Engelbert Humperdinck en Bonnie Tyler. Hoewel Molly flink wat pit en power aan de dag legt, blijft het nummer toch wat steken in de middelmaat.
Gelukkig hebben afgelopen donderdag mijn Noorse vriend Carl Espen, mijn lieve Oostenrijkse vriendin Conchita Wurst en mijn Roemeense kameraad Ovi met zijn partner Paula (foto’s rechts, van boven naar beneden) een finaleplaats verworven. Van hen hebben Ilse en Waylon het meest te vrezen. Lees en kijk voor de andere deelnemers nog even terug naar EuroService deel 1 en/of deel 2.

En uiteraard: een immer betrouwbare voorspelling van de top 10 van het Eurovisie Songfestival 2014 is hieronder te vinden. Inmiddels staat tussen haakjes ook de positie vermeld die de betreffende inzending daadwerkelijk heeft gehaald.
Volgend jaar natuurlijk opnieuw een Service...

  • 1 (3) Undo - Sanna Nielsen / Zweden
  • 2 (5) Running - Andras Kallay-Saunders / Hongarije
  • 3 (1) Rise like phoenix - Conchita Wurst / Oostenrijk
  • 4 (2) Calm after the storm - Common Linnets / Nederland
  • 5 (8) Silent storm - Carl Espen / Noorwegen
  • 6 (12)Miracle - Paula Seling & Ovi / Roemenië
  • 7 (6) Tick tock - Maria Yaremchuk / Oekraïne
  • 8 (20) Rise up - Freaky Fortune ft. Risky Kidd / Griekenland
  • 9 (9) Cliché love song - Basim / Denemarken
  • 10(21)  La mia citta- Emma Marrone / Italië


woensdag 7 mei 2014

EuroService (2)

De eerste schifting is achter de rug. En wat daalt er weer een euforie neer over het vaderland. WIJ (als in Waylon en Ilse) zijn dóór! Heel Europa neemt ons weer serieus als geduchte tegenstander. Maar wat wel zorgelijk is: bij de zes landen die moesten afvallen, zaten alle vijf mijn vrienden die zich met mij lieten fotograferen in de aflevering van eerder deze week….
Breng ik dan ongeluk? Ik denk van niet. Ik voorspel: mijn vrienden uit de tweede halve finale (zie foto’s) zullen nagenoeg allemaal doorgaan naar de finale van aanstaande zaterdag.

De tweede ronde wordt geopend door Malta, met een fraai folkmelodietje dat onze vaderlandse country indachtig houdt. De zangeres halverwege het nummer zorgt voor gemengde gevoelens, maar het nummer ‘Coming home’ van Firelight blijft overeind. Daarna volgt de Israelische zangeres Mei Feingold met een typisch eurobeatnummer: ‘Same heart’. Eveneens goed voor een finaleplaats. En dat geldt ook voor mijn grote vriend (én persoonlijke favoriet), de Noor Carl Espen (zie foto), met ‘Silent storm’. Klein, breekbaar, gevoelig van een ook in Noorwegen onverwachte, stoere debutant. Carl zal het festival net niet winnen, maar top 5 zit er zeker in! De bijdrage die daarop volgt is van Georgië, van The Shin & Mariko. Hun choatische ‘Three minutes to earth’ zal roemloos ten onder gaan en snel zijn vergeten.

De Poolse inzending is van Donatan & Cleo en zij bezingen trots hoe het is om Slavisch te zijn in ‘My Slowianie’. Onderscheidend, met een briljante videoclip (link achter de titel), maar ook licht irritant. En daarna: de geruchtmakende vrouw-met-de-baard, mijn Oostenrijkse vriendin Choncita Wurst (op de foto achter de man met het bloesje). Haar ‘Rise like a phoenix’ zou zomaar de soundtrack voor de nieuwe James Bond kunnen zijn. Finalemateriaal! Het nummer van Litouwen is hierna een goed moment voor de plaspauze, al zingt Vilja om ‘Attention’. Finland stuurt met Softengine de betere rockband en dat scoort traditioneel niet echt op het festival. Maar misschien is dit werkelijk ‘Something better’.

De Ierse voorronde leidde tot een fikse rel tussen coaches en juryleden, maar met ‘Heartbeat’ van Can-Linn & Kasey Smith won het beste nummer, met de altijd zo gewaardeerde Ierse folkinvloeden. Zanger TEO uit Wit-Rusland doorspekte de tekst van zijn nummer ‘Cheesecake’ met allerlei moderne termen (Google maps en Patrick Swayze), maar het liedje knapt er nauwelijks van op. Mijn lieve vriendin Tijana (Nana Mouskouri eat your heart out!) uit Macedonië (zie foto) haakt met 'To the sky' ook in op de eurodiscotrend, maar het blijft wat oppervlakkig. Voor de ware Eurovisiefan maakte ze een videoclip met veel gespierde en blote mannelijke bovenlijven. Misschien helpt het!
De Zwitserse zanger én violist Sebalter komt dan weer met zo’n gezellig, aanstekelijk deuntje waarmee Alexander ‘Fairytale’ Ryback het festival in 2009 glorieus wist te winnen. Maar ‘Hunter of stars’is toch net iets minder gezellig en aanstekelijk.


 
Griekenland staat al jaren garant voor een finaleplaats en vaak ook een top-10-notering. Dat zal dit jaar niet anders zijn. Mijn jonge gabbers van het duo Freaky Fortune (zie foto linksboven) zochten de samenwerking met rapper Risky Kidd en zetten onder ‘Rise up’ een uiterst dansbare balkanbeat. In da pocket! We moeten ons nog even door het tweetalige en weinig onderscheidende Spet/Round and round' werken van de Sloveense Tinkara werken voordat we     afstevenen op een feestelijke finale. Mijn fijne Roemeense kameraad Ovi (zie foto linksonder) en zijn vrouwelijke duopartner Paula Seling zingen ‘Miracle’. Het duo werd al eens derde bij het festival van 2010 en hoopt nu op een nog hogere klassering. Zou zomaar kunnen, mede door de knap aangehouden, almaar verhogende (maar ook een tikje hysterische) uithaal van Paula.
Net zoals afgelopen dinsdag staat mijn voorspelling (doorspekt met persoonlijke voorkeuren) van de tien landen die doorgaan weer aan de rechterzijde. Kom zaterdag hier gerust even terug voor weer zo’n messcherpe analyse van het deelnemersveld, een vooruitblik naar de zes vaste finalisten én voor het downloaden van een eigen en uniek Hondjevannu-scoreformulier!!
Wat een service!




maandag 5 mei 2014

EuroService (1)

In mei leggen alle vogels een ei! Na de behoorlijk succesvolle Nederlandse bijdrage ‘Birds’, vorig jaar in Malmö, vliegen nu de Common Linnets uit (ofwel de gewone kneutjes uit Twente), naar Kopenhagen. Gaat dit een mogelijk nog groter succes opleveren? Uw (nog niet gecertificeerde) Songfestivalkenner deed speciaal voor u, trouwe lezer, diepgaand en gedegen research….


Natuurlijk nam ik deel aan de informele bijeenkomst van het Internationaal Genootschap van Eurovisiedeskundigen (zie foto geheel boven). We namen kritisch en kundig alle inzendingen voor 2014 door. Te beginnen met de eerste halve finale, die dinsdagavond wordt geopend door Aram Mp3 met ‘Not alone’. Staat al wekenlang bovenaan bij de bookmakers, maar een winnaar? We vrezen toch van net niet. En dat denkt ook mijn goede vriend Jörn (op de foto links hieronder), zanger van de Letse band Aarzemnieke, hetgeen ‘buitenlanders’ betekent. Misschien omdat Jörn een geïmporteerde Duitser is? Hun nummer ‘Cake to bake’ is even vrolijk en pretentieloos als de titel al doet vermoeden. Hierna is het buurland Estland aan de beurt, waar zangeres Tanja laat horen én zien hoe 'Amazing' zij kan dansen! We blijven aansluitend in Noord-Europa met de Zweedse Sanna Nielsen en haar powerballad ‘Undo’. Sanna is 29 jaar, maar deed al zevenmaal mee aan de Zweedse voorronde voor het songfestival. Dit jaar mag ze gaan. Een finaleplaats zit er zeker in!



Na het Zweedse hitgeweld even pas op de plaats met de band Pollapönk uit IJsland. Ze doen alsof ze een vrolijk punkbandje zijn, maar veel heeft het allemaal niet om het lijf. Maar misschien moeten we hier, net zoals zijzelf, even uitgaan van ‘No prejudice’. Heel andere koek komt daarna van mijn lieve vriendin Hersi uit Albanië (zie foto rechts - wie is trouwens die figuur die zich als een wethouder Hekking in dit plaatje heeft opgedrongen?) Hersi's nummer ‘One night’s anger’ is een ietwat ingewikkeld musicalachtig nummer, maar haar stem klinkt als Shakira en dat kan een voordeel zijn. Hersi en ik zien wel kansen. Dat geldt minder voor de Russische tweelingzusjes Tolmachevy (17). Zij wonnen weliswaar eerder het Junior Songfestival, maar met het gelikte ‘Shine’ zullen ze deze week waarschijnlijk niet echt op de Europese sympathiestem mogen rekenen. Aansluitend: de nummer 2 en 3 van de editie 2013: Azerbeijan en Ukraïne. Zo hoog zullen ze dit jaar niet scoren, hoewel Dilara Kazimova met ‘Starta fire’zeker een fraaie, ingetogen ballad aflevert. Maria Yaremchuck zal met het dansbare ‘Tick Tock’ misschien wél wat sympathiepunten sprokkelen.


Het schoolvoorbeeld van Europese eenheid wordt gegeven door België. Mijn dikke maatje Axel Hirsoux (foto linksboven) komt uit Wallonië, maar werd gekozen en gestuurd door de Vlamingen! Hij combineert een klassiek geschoolde stem met enig overgewicht en dat is ongetwijfeld goed voor het Paul Potts-effect. Bovendien zingt hij zijn nummer ‘Mother’ misschien wel in de finale aan de vooravond van moederdag. Hij wordt gevolgd door mijn getalenteerde vriendin Christina Scarlat (foto linksonder) uit Moldavië. Ze is behalve zangeres ook violiste, pianiste en dirigente. Christina is dan ook optimistisch over een finaleplaats voor ‘Wild soul’. Dat optimisme is geringer voor Valentina Monetta, die voor San Marino ‘Maybe’ zingt. Een toepasselijke, terughoudende titel, want de afgelopen twee jaar wist deze zangeres geen finaleplaats te bereiken.


Portugal liet het vorig jaar helemaal afweten en moest eerst een jaartje sparen voor deelname in 2014. Het land stuurde dit jaar mijn mooie vriendin Suzy (zie foto) met het Lambada-achtige ‘Quero ser tua’. Suzy is een van de weinigen die in haar eigen taal zingt en zelf gelooft ze er helemaal in. Wie zijn wij om daaraan dan te twijfelen? Na Suzy keert de rust terug met onze eigen Ilse en Waylon en ‘Calm after the storm’. Intussen is ons duo behoorlijk opgeklommen bij de bookmakers, dus wie weet, wie weet zit er toch weer een finaleplaats in. Maar het zal erom spannen. Want ook Sergej Cetkovic, uit Montenegro, met het etnisch klinkende ‘MojSvijet’ is zo’n twijfelgeval. De afwezigheid van Kroatië, Servië en Bosnië zijn niet in zijn voordeel.

De eerste halve finale wordt afgesloten door Hongarije en de half-Amerikaanse zanger Andras Kallay-Saunders. Een mooie jongen met een eigentijds popnummer. ‘Running’ gaat over huiselijk geweld, dus niet bepaald een erg feestelijk einde van de avond. Maar zeker wel een finaleplaats en zaterdag ongetwijfeld top tien.

Hieronder mijn persoonlijke voorspelling van de finaleplaatsen van dinsdagavond. Op donderdag staat hier natuurlijk een overzicht van de tweede halve finale (inclusief opnieuw een aantal van mijn deelnemende vrienden).

Wat ’n service!

 1 (16) Running - Andras Kallay-Saunders/ Hongarije

  • 2 (4) Undo - Sanna Nielsen / Zweden
  • 3 (9)Tick tock - Maria Yaremchuck /Ukraïne
  • 4 (1) Not alone - Aram Mp3 / Armenië
  • 5 (10) Mother - Axel Hirsoux / België
  • 6 (7) Shine - Tolmachevy Twins / Rusland
  • 7 (3) Amazing - Tanja / Estland
  • 8 (8) Start a fire - Dilara / Azerbeijan
  • 9 (14) Calm after the storm - Common Linnets / Nederlands
  • 10 (2) Cake to bake - Aarzemnieki / Letland