maandag 21 december 2015

Kerstgedachte

Hoeveel onrust, onzekerheid en spanning het leven soms ook kent, gelukkig zijn er ook de zwaar verankerde en immer terugkerende zekerheden waarvan je weet dat ze je niet zullen teleurstellen. Of juist wel. Maar ook dat is dan op een geruststellende manier weer heerlijk voorspelbaar.

Elk jaar organiseert de werkgever een kerstdiner voor alle collega’s. Dat is nog een behoorlijke opgave, want het gaat om een team van ruim honderdtwintig medewerkers. Vind maar eens een restaurant dat zoveel mensen op een avond kan herbergen en dat voldoet aan het eisen- en wensenpakket van de werkgever – die heeft een bijzondere voorliefde voor formeel en feestelijk. Gelukkig vindt dit kerstmaal altijd plaats op de dinsdagavond voorafgaand aan de kerstvakantie: dit jaar dus wel tien dagen voor de kerst.

We vertrokken dit keer aan het einde van de dinsdagmiddag massaal naar een landelijk gelegen dorp dat van zichzelf al een formele en feestelijke uitstraling heeft. Op het dorpsplein stond een schaatsbaan waar de liefhebbers een uurtje konden schaatsen. Omdat de buitentemperatuur 16 graden was, koos ik voor een koel glas witte wijn. Daarna begaven we ons naar het restaurant, waar de avond verliep volgens het vertrouwde stramien. Voor de eerste opvang was er een tent opgezet, waar we geheel volgens verwachting werden voorzien van glühwein. Een m/v-duo zat net iets te hard kerstliedjes te spelen en te zingen. De Baas had een speech voorbereid, bedankte daarin ieder voor de geweldige inzet, nam afscheid van vertrekkende collega’s en hoopte hardop op persoonlijk en professioneel succes voor elk. Daarna werden we in groepjes naar de tafels begeleid, waar we zoals altijd weer informatie zouden uitwisselen over thuissituatie en werkervaringen.

Ik ben een allemansvriend. Het maakt mij weinig uit wij mijn tafelgenoten zijn. Maar dit keer had een collega mij ’s middags al voorgesteld om bij elkaar aan tafel te zitten. Aldus geschiedde. Uiteindelijk bestond het volledige gezelschap aan onze tafel uit vijf mannen en een vrouw, hetgeen verre van representatief is voor de samenstelling van het team – een vrij verrassende plottwist.
Een aantal voorzichtige omtrekkende bewegingen en enkele flessen wijn later werd het tafelgesprek bepaald door de meest luidruchtige disgenoten, een paar single white male-collega’s van om en nabij de veertig. Het bleek een uiterst leerzaam gesprek. En daar houden wij van, in het onderwijs.

Ondanks hun vrijgezelle status hadden de heren volop ervaring met relaties. Zij spraken vol overtuiging van de rolverdeling in heterorelaties, legden ons uit wat in dit verband de dramadriehoek precies inhoudt (google dat zelf even, mensen!) en beklaagden zich, formeel noch feestelijk, maar vooral ongeremd over hun ervaringen met pikstraf (die wel tot drie maanden duren kan) en pussy control: begrippen die voor mij volkomen nieuw waren, maar in de volgende generatie toch echt gemeengoed leken. Andere tafels vielen stil en luisterden mee. Mensen hurkten ademloos rond onze tafel. Zeker, het was een leerzame en onthullende avond. Verrassend en verre van voorspelbaar.
Zo’n kerst wens ik iedereen.


zondag 6 december 2015

Verhuizen

Soms komt er zo’n tegeltjeswijsheid voorbij. Zoals: alles is relatief: één haar op je hoofd is weinig, één haar in je soep is veel. Of: als ik niet antwoord, ben ik niet arrogant, maar jij niet interessant. Of: ik kwam gisteren mezelf tegen: was best gezellig. Allemaal heel grappig, hoor. Maar wat ik heel erg vind is de leuze: accepteer wat je niet kunt veranderen, maar verander wat je niet kunt accepteren.

Bovenstaande bewering is een soort van cirkelredenering. Wanneer ik iets niet kan veranderen moet ik het dus maar accepteren. Maar ja, als ik het accepteren dan toch geen optie is, dan moet ik het alsnog veranderen? Mensen, daar heb ik helemaal niets aan!
Al maandenlang staan mijn dagen in het teken van de verhuizing van mijn dementerende, zorgbehoevende vader. Hij komt vlak bij mij in de buurt wonen, in plaats van vijftig kilometer bij mij vandaan. Die beslissing is al twee jaar geleden genomen, toen hij zo’n beslissing zelf nog redelijk overwogen kon nemen. Wij schreven hem in voor een appartement in een zorgcomplex dat toen nog gebouwd moest worden. Laten we dat voor het gemak De Leyhoeve noemen, gewoon omdat het zo heet. Dat is nu dan eindelijk klaar. Komende week gaat papa verhuizen.
Hoop ik.

De Leyhoeve staat zich voor op de toepassing van allerhande moderne middelen om de zorg te verbeteren. Appartementen met valdetectie, horloges met gps en veel domotica die helpt het leven van patiënt en verzorgende te veraangenamen. Het idee is om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen, maar er is in het enorme complex ook een groot aantal zogenaamde zorgsuites opgenomen, eufemisme voor gesloten afdeling. Toen het met mijn vader langzaam slechter ging, leek het me beter hem direct daarheen te verhuizen. Dit bleek niet mogelijk, omdat deze zorgsuites later zouden worden opgeleverd. Mijn vader moest tegen die tijd zijn eigen woning al hebben verlaten.
Helaas bleek ook de toegezegde opleverdatum voor het appartement waarvoor hij wél stond ingeschreven niet haalbaar. Om toch tijdig te kunnen verhuizen, moest er een wissel plaatsvinden van appartement en die wissel was niet noodzakelijk een verbetering. Het is afschuwelijk om dit soort beslissingen voor je ouders te moeten nemen, omdat ze er zelf niet meer toe in staat zijn. Ik hoop vurig dat mijn kinderen dit bespaard blijft. Maar anderzijds twijfel ik er niet aan dat zij uiteindelijk ook de juiste beslissing zullen nemen.

Nog meer toezeggingen werden niet nagekomen. Het dieptepunt was afgelopen week. Terwijl ik dacht namens mijn vader de sleutel in ontvangst te kunnen gaan nemen en alle praktische verhuiszaken waren geregeld, kreeg ik te horen dat de oplevering van het complex een vertraging van twee weken had opgelopen. Een misverstandje met energie- en waterleveranciers. Ofwel: hoe je met verstand van moderne middelen toch nog als een amateur kunt optreden.  Er werden mensen in een hotel ondergebracht en zelfs op een cruise gestuurd. Niet mijn vader: die had immers zorg nodig. Daarom mocht hij tóch in De Leyhoeve komen wonen. Een week lang is hij de eerste én enige bewoner in het tweehonderd appartementen tellende complex. Om het gebouw te verlaten en te betreden moet hij met de lift naar de lege en donkere parkeergarage onderin het gebouw en daardoor naar buiten lopen.

Ik heb verschrikkelijk mijn best gedaan, maar ik kan het niet veranderen. En accepteren ook niet. Maar Frustrerend is het wel.
Gelukkig krijgt hij een gps-horloge.



zondag 22 november 2015

Ring

Mensen vragen mij vaak: ‘Wat is toch het geheim van jullie geluk?’, daarmee natuurlijk doelend op het lange en liefdevolle samenzijn van De Ware en mijzelf. Welnu, zo’n relatie vergt onderhoud en blijft levend door nieuwe impulsen. En die leren we zelf ook nog voortdurend bij.

Afgelopen zomer waren we in korte tijd te gast op drie bruiloften, De Ware en ik. Een unicum, voor mensen van onze generatie, die zich doorgaans toch vooral moeten behelpen met het minder prille geluk van twaalfeneenhalf jaar durende huwelijken of de zilveren trouwfeesten van de happy few. De bruidsparen die ons hadden uitgenodigd waren zelfs overigens ook niet meer piepjong en allemaal al ettelijke jaren gelukkig met elkaar onder hetzelfde dak.

Elk van de trouwlustige paren had gekozen voor een heel eigen invalshoek om het jawoord luister bij te zetten. Van een bescheiden en intiem feest in de eigen achtertuin, met verrassingsoptreden van een landelijke bekende zangeres tot een wat groter opgezet dansfeest met elk uur een andere dj én verrassingsoptreden van een landelijk bekende band in een landelijk gelegen etablissement naar een compleet verzorgd weekend voor veertig gasten in een tot designhotel verbouwde gîte in een pittoresk dorp in de Belgische Ardennen. Uiteenlopende feestconcepten, maar altijd ruim voorzien van drank en eten en vooral véél liefde. En ook al staat je eigen aanwezigheid bij zo’n gelegenheid steeds in dienst van de warme emotie jegens het huwelijkspaar, je wordt daardoor toch ook altijd weer een stukje verliefder op elkaar. Net zoals alle andere koppels stonden De Ware en ik tijdens het Ardennen-offensief daarom even gepassioneerd als ongegeneerd met elkaar te slowen op een vrij vaag Nederlandstalig driekwartsmaatje.

Toen alle opgelaaide romantiek weer was teruggebracht tot normale proporties, werden we uitgenodigd voor een etentje bij een van de pasgetrouwde stellen (die van het dansfeest). Van de drie paren waren zij al het langst bij elkaar. Samen keken we trouwfilms en –foto’s en beleefden die feestelijke avond weer helemaal opnieuw. Toen stelden we de retorische vraag die ook ons vaak was gesteld: ‘Is er sinds het jawoord nu wezenlijk iets veranderd?’ Retorisch, omdat wij verwachtten dat het antwoord hierop ‘Nee, natuurlijk niet!’ zou luiden.

Maar de reactie was verrassend. De echtelieden hadden zelf een nieuwe afspraak verbonden aan de huwelijkse staat: die noemden zij Ring Power. Deze overeenkomst houdt in dat zij (maximaal eenmaal per dag) de ander kunnen vragen iets te doen waar die eigenlijk geen zin in heeft. Bijvoorbeeld: de vuilnisbak buiten zetten, hond uitlaten, eindelijk die afspraak maken bij de garage of even mee op bezoek bij schoonmoeder. Hierbij wordt de ringvinger met trouwring met veel gevoel voor drama omhoog gehouden, vergezeld van de woorden: ‘Ring Power!’ Weigeren of discussie is daarbij geen optie. De kracht van de ring staat immers symbool voor de trouwbelofte: het vervullen van de huwelijkse verplichtingen en elkaar bijstaan in goede en slechte tijden.
Wat een geweldige vondst om de status van de relatie te upgraden!

Ook De Ware en ik hebben het Ring Power-principe ingevoerd. Dagelijks inzetten is gelukkig niet nodig, maar het zonder tegenspraak inwilligen van de wens van je geliefde geeft beide partijen echt een goed gevoel en doet wonderen voor de relatie.
Een aanrader!

zondag 8 november 2015

Romantiek

We waren in een romantische bui, De Ware en ik. Dus we gingen naar Parijs,  de Stad van de Romantiek. We waren er natuurlijk wel eerder geweest: lang, lang geleden toen wij nog jong en beeldschoon waren en de relatie pril en non-stop romantisch. Dat bezoek, in een nogal fris voorjaar had bij ons niet in tedere herinneringen geresulteerd. We verbleven in een scharrig hotel en vonden de Parijzenaars al net zo kil als het voorjaar. Maar ach, iedereen verdient een tweede kans.

We besloten onze reis te gaan maken per auto. De bestemming was immers niet heel ver en samen in de auto vinden wij een toppunt van romantiek. Bovendien hadden we net een nieuwe auto en we waren met dat nieuwe speeltje nog lang niet uitgespeeld. Auto bevatte ook een Europa-dekkend navigatiesysteem, dus er kon weinig misgaan. En er was een parkeergarage op tien minuten lopen van ons Parijse appartement.
Toen we ’s ochtends om even voor half elf instapten voor vertrek, voorspelde onze navigator een aankomsttijd van kwart over twee. Een ambitieuze inschatting, relativeerden wij beiden direct. Nog maar net over de Belgische grens belandden we inderdaad al in een file met onduidelijke oorzaak. We zetten de zender op Radio Romantica en genoten van het Lokerense industrielandschap.

Dit oponthoud zette veertig minuten extra op de teller. Eenmaal in Frankrijk meende de routebepaler – ten onrechte - dat dwars door Lille heen rijden sneller zou gaan dan eromheen. Onderweg moesten we vaak op de rem en vlak voor Parijs stond tien kilometer stilstaand verkeer. We dicteerden ons navigatiesysteem een alternatieve route. Maar omdat daar eveneens sprake was van filevorming kozen we opnieuw voor een alternatieve route. Romantiek had plaatsgemaakt voor irritatie, die we ongeremd op elkander afreageerden.
Om even over vier reden we Parijs binnen, om tien voor half zes de parkeergarage. Die was vol. Maar ha: we hadden gereserveerd! Daarvan moesten we alleen nog een meneer overtuigen die druk was met eenieder terug naar de périferique te sturen en uitsluitend Frans sprak (of wilde spreken). Nadat we hierin waren geslaagd, sjouwden we onze zware weekendtassen weer terug de straat op.

Tien minuten lopen nog was onze eindbestemming, maar we hadden geen benul hoe de richting te bepalen. We sjokten langer dan tien minuten doelloos rond tussen grote groepen snelwandelaars op brede trottoirs. Toen besloten we toch maar te investeren in een mobiele verbinding met Google Maps. Aldus lukte het om nog vóór zes uur ons appartement te bereiken, alwaar De Ware nog maar eens fijntjes constateerde ‘dat wij hier toch niet zo goed in waren’, doelend op de doorstane stresssituatie waarin onder tijdsdruk moet worden gezocht naar een specifieke locatie in een onbekende metropool. Anders geformuleerd: wij waren eigenlijk maar provinciaaltjes in de grote stad.

Epiloog: Parijs maakte de tweede kans waar. Ons fantastische appartement lag op een geweldige locatie. Het najaar was warm van temperatuur en dito herfstkleuren. En de Parijzenaren? Ze waren uiterst hartelijk en amicaal en begroetten ons steeds met zoveel egards alsof we een pasgetrouwd stel waren. Heel romantisch.


zondag 25 oktober 2015

Spijker

Guilty pleasure? Heimelijk genoegen? Driefwerf neen! Schuld noch schaamte zit me in de weg. Met onverhuld plezier kijk ik naar groot publieksamusement als Dance dance dance en The voice of Holland. Daar kijk en luister ik graag naar. En: ik leer er ook veel van. Want soms slaat iemand de spijker op z’n kop.

Ik ben een taalgevoelig type. Ik ben uiterst gevoelig voor spel- en formuleerfouten en heb ook sterke neigingen om anderen te corrigeren waar dat nodig is – en geloof me, het is écht vaak nodig. Ik heb geleerd om deze neigingen in het grootste deel van de gevallen te onderdrukken. Mensen vinden mijn verbeteringen doorgaans niet leuk (maar zo zijn ze dan ook niet bedoeld, ook al is mijn glimlach hierbij een uitstekende camouflage), ze trekken zich er weinig van aan en bovenal: als ik er almaar aan toe zou geven, dan zou mij dat waanzinnig veel energie kosten. Ik gebruik nu met opzet het woord ‘waanzinnig’ omdat deze term mij in het alledaagse taalgebruik daadwerkelijk aan de rand van de waanzin brengt. Ik vermoed dat u, lieve lezer, hier aanzienlijk minder last van heeft.

Maar een taalpurist ben ik zeker niet. Taal is nu eenmaal dynamisch en wanneer wij als volk massaal gaan spreken van ‘die meisje’, tja, dan moeten we dat maar goedkeuren – hoe tenenkrommend zulks ook moge klinken. Op deze manier is in de vorige versie van Van Dale ook het woord ‘overnieuw’ opgenomen. Dat was lange tijd een voorbeeld van de contaminatie, de (foutieve) samentrekking van ‘over’ en ‘opnieuw’. Zo blijft onze taal levend en worden we regelmatig verblijd met nieuwe woorden, van swaffelen tot onesie, stemfie of mubsot. Dat laatste is een afkorting voor het Engelse begrip Married Urbanite But Still On Tinder. Want de invloed van het Engels op onze taal is werkelijk grenzeloos.

In een aflevering van The Voice of Holland hoorde ik presentatrice Wendy van Dijk na het optreden van een deelneemster roepen: ‘You nailed it!’ Die kreet had echt niets te maken met haar veronderstelde cocaïnegebruik, maar was een oprechte poging tot eigentijds en jeugdig taalgebruik. Van Dijk had dat waarschijnlijk opgepikt van danser Timor Steffen, die van zijn commentaren als jurylid in de show Dance dance dance een soort Nederlands-Engelse quilt borduurde. ‘Je bent amazing! Je staat totally te shinen! You nailed that shit!’

De in Nederland geboren Timor heeft als excuus dat hij al zes jaar in Amerika woont (en daar heeft gewerkt met Michael Jackson en Madonna, enkele feiten die hij inderdaad zelf om de andere zin bevestigt). Dit excuus geldt niet voor de Nederlandse Anouk, eveneens jurylid, maar dan in The Voice of Holland. Zij moet derhalve wel een zuivere taalvernieuwer zijn. Afgelopen weekend beoordeelde zij een van de zingende deelneemsters met de onvergetelijke en schier onnavolgbare contemporaine woorden:
‘Je hebt hem niet genaild. Je moet hem hitten van begin tot het eind!’
Omdat ik zelf ook wel een beetje Engels beheers, weet ik het zeker:
Anouk sloeg de spijker op z’n kop!





zondag 4 oktober 2015

Spiegel

We hebben een verbouwing doorstaan, De Ware en ik. Weinig levert zo veel stress op en legt zo’n druk op de relatie. De verbouwing betrof nota bene de master bedroom, ons liefdesnest. We zijn dolgelukkig met het resultaat, maar twee nieuwe accessoires zijn volkomen overbodig. Een designradiator die echt nóóit aan zal gaan: tijdens het verblijf warmen wij ons aan elkaar. En: de enorme spiegel boven de wastafel. Daar durf ik nauwelijks nog in te kijken nu mijn lijfelijk verval in wel érg schril contrast staat met het strak gerenoveerde decor.


Begin ik nu alweer over de intredende ouderdom, afhangende huidkwabben en rimpels waarin met gemak een eurostuk blijf steken?  Ja, dat is zo, maar ik haast mij te zeggen dat dat te maken heeft met een heel nieuw verworven inzicht dat zich afgelopen week tweemaal aan mij openbaarde.

Het begon met de tweejaarlijkse fotoshoot op mijn werk. De baas vindt het leuk om van iedereen een portretfoto te hebben. Dit keer koos onze vaste fotografe voor sfeervol zwart-wit. Sfeervol? Bij het bekijken van het resultaat, zag ik vooral het contrast van veel zwarte lijnen in een spierwit gezicht. Vreselijk! Maar mijn favoriete collega, wier eerlijke opinie ik doorgaans hoog waardeer, zei: ‘Welnee! Het is juist een prachtige foto. Je ziet er geweldig uit. Heel volwassen en doorleefd.’ Precies de woorden die ik niet wilde horen. Ze ging nog even door over haar eigen portretje: de fotografe had niet echt haar best gedaan om haar vrij stevige postuur wat te verdoezelen. Ik gaf mijn lieve collega gelijk, omdat ik wél doorhad wat zij graag wilde horen. Maar het was een fantastische foto, waarop die lieve, warme, spontane collega precies stond afgebeeld als ze was.

Kort daarna zag ik het programma Sterren op het Doek van Omroep Max, waarin een Bekende Nederlander wordt geschilderd door drie would-be Rembrandts en daaruit vervolgens het beste product kiest. Dit keer was Tjitske Reidinga het lijdend voorwerp. Tjitske is een actrice met de opwindende uitstraling van een verleidelijke vamp. Tot ze haar mond opendoet, dan klinkt ze als een slome hotelreceptioniste die na een half uur van verdwaasd rondzoeken jouw reservering nog niet heeft gevonden en het dan zuchtend en schouderophalend maar opgeeft. Tijdens het Max-programma barste Tjitske in tranen uit toen ze de drie schilderijen zag. Het was hilarisch en aandoenlijk tegelijk. De schilderijen leken perfect, maar Tjitske zag alleen haar rimpelloze, strakke appelwangen. ‘Denken jullie dat ik botox gebruik?’ riep ze huilend en vertwijfeld uit.
Ook al was het de omgekeerde wereld: ik begreep wat Tjitske bedoelde. Haar beeld van zichzelf week niet af van dat van anderen, maar het was vooral gebaseerd op de angst van wat anderen van haar zouden kunnen vinden! Zoals zij vreest dat haar jeugdige en gladde gezicht wordt beschouwd als het resultaat van een verbouwing, zo ben ik bang dat de groeven langs mijn afhangende mondhoeken van mij een gerimpelde bejaarde maakt. Mijn eigen angst dicteert mijn zelfbeeld.

Tot slot werd mijn vers verworven besef nog eens bevestigd door een wetenschappelijk onderbouwd krantenartikel. De spiegel reflecteert alleen wat ik zelf wil zien.
Dat geeft toch te denken.



zondag 20 september 2015

Baas

September, feestmaand. Terwijl ik uit alle macht probeer mijn jeugdige uitstraling te behouden zonder gemakzuchtige hedendaagse verleidingen als botox en fillers, zet ik er deze week maar weer een streepje bij. En ik niet alleen. Ook mijn grote idool is komende week jarig. Een aantal jaren ouder dan ik wordt hij, maar met een natuurlijke jeugdige uitstraling en volop energie. Zijn verjaardag is reden voor de uitgave van een bundel met verhalen van bekende Nederlanders over hem. Over Bruce Springsteen. Nou, daarover kan ik ook nog wel een boekje opendoen…

Toen ik hem voor het eerst zag, op een lentedag in het Rotterdamse Ahoy, was ik maar net 19 jaar en hij was voor de tweede keer in Nederland. Ik kende hem niet echt, ik ging mee met een klasgenoot die kaarten had weten te scoren (á zevenentwintig gulden vijftig per stuk). De hele onderneming was sowieso een avontuurlijke roadtrip, want ik had geen rijbewijs en geen geld en er bestond geen ov-studentenkaart. Dus we liften naar de havenstad, hetgeen toen nog legaal was. Na afloop sliepen we bij vage kennissen, waar de klasgenoot langer bleef logeren, zodat ik mijn eentje huiswaarts liftte. Maar hierover een andere keer meer.

Die eerste kennismaking kwam keihard binnen. Natuurlijk had ik me, ter voorbereiding op het optreden, enigszins verdiept in het plaatwerk van Bruce en band. Maar niets had me kunnen voorbereiden op het vuurwerk in het bomvolle Ahoy, waar de vonken vanaf sprongen, recht in het hart. Nooit eerder zag ik iemand, onvermoeibaar, met zoveel energie en dynamiek een massa zo bespelen en in opperste vervoering brengen. Dat was misschien ook niet zo gek, want zoveel hád ik nu eenmaal nog niet echt gezien. Maar in de meer dan dertig jaren daarna maakte ik dat nooit meer mee.
Nooit meer? Behalve bij Springsteen-optredens dan.

Want dat overdonderende treffen in Rotterdam was pas het begin van een hele serie concertbezoeken in eigen land én daarbuiten. Bij elke Europese tournee zocht ik hem op, vaak meerdere malen. In het pre-internettijdperk lag ik in lange ticketrijen en als het niet lukte via de reguliere wegen kaarten te bemachtigen, dan betaalde ik soms veel geld op de zwarte markt. Het klinkt als een verslaving en dat was het ook. Is het ook. Ik zag hem in uiteenlopende gedaanten: met huisorkest The E-Street Band, helemaal alleen of met een folkgezelschap. Maar altijd tijdens marathonoptredens van veel langer dan drie uur en altijd met een charisma dat tienduizenden tegelijkertijd aanraakt en waarbij de bijnaam The Boss bijna een understatement lijkt.

Eenmaal maakte ik een grote vergissing. In 2009 kwam mijn idool naar Pinkpop. Ik liet mijn aversie voor grootschalige festivals het winnen van mijn liefde voor de baas. Ik sloeg een beurt over. Van spijt viel ik bijna vijf kilo af. Drie jaar later kwam Bruce opnieuw naar Pinkpop én Europa. Ik besloot mijn zomervakantie met De Ware (die door het virus eveneens licht is geïnfecteerd) te plannen rondom het laatste optreden van de Europese tour. In het Olympisch stadion in Helsinki.
Het kon niet anders of hij wist dat ik er was. Want (exclusief een kort, akoestisch solovoorprogramma) Bruce en band speelden daar hun langste show ooit: 4 uur en 6 minuten.  

Twee jaar geleden zag ik hem voor het laatst, in eigen land. Mijn dochter, de lieve Hommel, was er voor het eerst bij - een paar jaar ouder maar dan ik was, die eerste keer. Maar evenzeer onder de indruk. Ook voor haar hoop ik dat hij nog terugkomt. Deze week wordt hij 66 jaar.

vrijdag 4 september 2015

Dubbel

‘Hoe gaat het?’, vroeg ik mijn vader bij mijn laatste bezoek. Een standaardvraag, met doorgaans ook een standaardantwoord: ‘Rustig.’ Maar nu reageerde hij anders: ‘Een beetje spanning.’ Ik begreep wat hij bedoelde.

In korte tijd was er veel gebeurd. Aan de telefoon had hij me al verteld dat hij post had gekregen van een voormalige buurvrouw: een uitnodiging voor haar tachtigste verjaardag, die zij groots en meeslepend wilde gaan vieren in een naburig wijkcentrum. Alleen de gedachte al aan het bijwonen van een evenement van een dergelijke omvang leidde bij mijn vader tot gevoelens van grote stress.
Ook had ik een telefoontje gehad van flatgenoten van mijn vader: zijn huidige buurvrouw had – uiterst onverwacht – het leven gelaten. Uitgerekend op een feestje. Groots en meeslepend. De rouwkaart lag bij mijn vader op tafel, naast de uitnodiging voor het verjaardagsfeest. Een beetje spanning? Een dubbele dosis spanning.

Hij liet me eerst de rouwkaart zien. Met eerder genoemde flatgenoten mocht hij meerijden naar de uitvaartdienst. Dat hadden zij ook - heel verstandig - op vaders kalender genoteerd. Toch had hij nog een vraag. ‘Nou weet ik niet of er ook een koffietafel bij is’, zei hij zorgelijk. Ik citeerde hardop uit de rouwtekst dat er aansluitend een samenzijn in de koffiekamer van het crematorium was. Dat stelde vader gerust. Hij legde de kaart terug en pakte de verjaardagsuitnodiging. Er was weliswaar geregeld dat hij gehaald en gebracht ging worden, maar hij vroeg zich toch af waar de feestlocatie, het wijkcentrum, zich eigenlijk bevond. Ik legde het hem uit: naast het kerkhof waar ook mijn moeder is bijgezet. Niet heel ver van zijn huis. Het zei hem niets. Op mijn smartphone liet ik wat Google Streetview-plaatjes zien. Dat herkende hij. Opgelucht legde hij de uitnodiging weer weg.

Opnieuw pakte hij de rouwkaart en keek ernaar. ‘Ik word opgehaald’, legde hij mij uit. ‘Maar ik weet niet of er eigenlijk ook een koffietafel bij is.’ Ik las voor dat dit wel het geval was. ‘Mooi’, zei mijn vader en legde de kaart weer weg. Bedachtzaam nam hij weer de feestelijke uitnodiging in zijn handen en bestudeerde die alsof het volkomen onbekend voorwerp was. Hardop zei hij de naam van het wijkcentrum. ‘Waar is dat eigenlijk?’ vroeg hij mij. Geduldig legde ik het hem uit en liet ook maar meteen de foto’s zien.
Dit ritueel herhaalde zich verschillende malen. Juist toen ik er zelf moe en ongeduldig van werd, liep papa naar de keuken. Onderweg passeerde hij de kalender. Hij stond stil, las wat er stond, zei toen: ‘Morgen word ik opgehaald. Maar ik vraag me af of er ook een koffietafel bij is…’

De moeder van De Ware is al een paar haltes verder op de route van de dementie. Een van de laatste coherente zinnen die zij uitsprak, luidde: ‘Het was een gezellige dag!’ Ze kwam toen recht van een crematie.
Ik hoop oprecht dat mijn vader het afscheid van zijn buurvrouw ook zo ervaart.



maandag 17 augustus 2015

Geld

Het werd tijd om een steentje bij te dragen aan de groei van de nationale economie. Gedurende de crisisjaren hadden we braaf doorgespaard, De Ware en ik. Het moment was gekomen om het weer wat breder te laten hangen. Dachten we.

Na terugkomst van onze vakantie wilden we de resterende vrije dagen besteden aan Groots & Meeslepend Shoppen. Hiertoe hadden we ook al een paar ideeën. Het eerste doel was de renovatie van de echtelijke slaapkamer. Een afspraak met een vakman-in-stucwerk was al gemaakt. We zochten nog naar een nieuwe vloer en wat decoratieve wandtegeltjes voor in de natte hoek. Enthousiast en opgewonden maakten we een rondje langs een aantal zorgvuldig geselecteerde speciaalzaken in de stad. Tevergeefs, zo bleek al spoedig. Alle vier de adressen van onze keuze hielden hun deuren nog gesloten wegens de bouwvakvakantie. Sommige zelfs een hele maand.
Teleurgesteld en met een volle portemonnee keerden we huiswaarts.

De volgende dag was onze uitgavendrift nog niet verminderd. We gooiden het over een andere boeg. Op de autoboulevard bleken inderdaad alle deuren open. Al in de eerste showroom zagen we een karretje dat ons beiden kon bekoren (hetgeen vrij bijzonder is, want elke gezamenlijke aankoop vraagt doorgaans veel overleg en compromissen). Maar omdat we eigenlijk nog we helemaal niet veel hadden gezien, zochten we natuurlijk nog even verder.
Desondanks vonden we elders niets beters. Omdat het geld intussen brandde in onze broekzak, keerden we met rasse schreden terug naar de dealer met onze aanvankelijke keuze. Maar ach jee: daar stond ons gedroomde nieuwe voertuig al klaar voor een andere eigenaar! Tóch te lang gewacht. We vreesden dat we nimmer van ons kapitaal af zouden komen.

Een alerte autoverkoper zag in onze deceptie een kans en bood ons koffie en een stoel aan. In een ander filiaal stond een soortgelijke automobiel, alleen veel mooier en beter (en duurder). Die zou hij speciaal voor ons laten overkomen. En: bij wijze van troost mochten we alvast een proefritje maken in zijn eigen auto!
Twee dagen later keerden we terug om ook onze nieuwe potentiële aanwinst van binnen en van buiten te keuren. Autoverkoper had ons heel goed ingeschat: deze wagen was voorzien van alle luxe. Tijdens de proefrit voelden we ons als een kind in een snoepwinkel. Eindelijk konden we tot uitgeven overgaan!

Wél vonden we dat we eigenlijk nog moesten afdingen. Daarin zijn wij geen van beiden erg bedreven. Ik probeerde het met een treurige oogopslag en de vraag of autoverkoper nog wat aan de prijs kon doen. Dat zou wel kunnen, zei hij, en stuurde ons andermaal naar koffie en stoel. Aldaar vroeg hij: ‘Wat moet het worden?’ Op deze vraag waren wij niet voorbereid. Achteraf bleek dit het moment dat het verschil had kunnen maken. Wij lieten het voorbijgaan.
Autoverkoper schatte ons opnieuw juist in, deed druk met een rekenmachine en bood ons vervolgens een korting aan die lager was dan 1 procent van het gehele aankoopbedrag. Met een treurige oogopslag die me bekend voorkwam voegde hij eraan toe dat hij lager écht niet kon gaan.
Nou ja, wij waren tenminste ons geld kwijt. 


zaterdag 1 augustus 2015

Water

We zijn er even tussenuit, De Ware en ik. Dat was nodig: de dagen waren vol en hectisch, het hoofd moest leeg, het hart moest rust. We lieten de achterblijvers in de vaderlandse regen en vertrokken met een minimum aan bagage (want dat moest van de vliegende prijsvechter).

En dus zitten we weer in het ons zo dierbare Scandinavië. Meer bepaald: Zweden en Finland. En voor wat betreft dat laatste beperken we ons tot de Åland-eilanden. Een verzameling van ruim zesduizend eilanden in de Oostzee tussen Zweden en Finland, die formeel toebehoren aan Finland. Maar de bevolking voelt zich autonoom (eigen kentekens, eigen internetextensie) en spreekt Zweeds. Ter geruststelling voor de thuisblijvers: ook hier blijft de zomer achter, ook al is het gelukkig overwegend droog. Water vinden we vooral tussen de verschillende eilanden die we bezoeken.

Onze eerste Âlandse accommodatie is een even charmante als spartaanse blokhut in de bossen van het eiland Lemland, ver van de bewoonde wereld. Het stikt hier dus van de natuur en er is heel veel rust en ruimte maar geen water. In elk geval geen stromend water. De eigenaar heeft alvast een paar flessen drinkwater voor ons koud gezet, verder moeten we ons bedienen van heel ingenieus opgevangen regenwater, dat in grote bakken rondom de blokhut staat. Dat is wel even wennen. We gebruiken het vooral om (af) te wassen en om te scheren. Douchen kan niet. Maar vlakbij de hut staat een sauna, die zelf kunnen aanmaken met een houtvuur. Dat vuur verwarmt de sauna, maar ook een waterreservoir, dat we vullen met vijftien liter regenwater. Tussen de saunabeurten spoelen we ons buiten af met koud regenwater en aan het einde van de sessie met het opgewarmde water. We lopen vervolgens de hele ochtend met onze blote lijven door het huis en over de veranda, want we hebben het niet koud en er is in geen velden of wegen iemand in de buurt. Wel concluderen we dat onze dagelijkse rituelen dermate veel tijd vragen, dat het onmogelijk is om een dergelijke levensstijl nog te combineren met een baan.

Het toilet bevindt zich op ruim dertig meter van de blokhut, dieper in het bos. Ook hier is geen stromend water. Deze plee is een aandoenlijk hokje dat is gebouwd boven een gat in de grond. Na gebruik gooien we daar steeds ook een bakje compost in, dat onze welvaart weer verder helpt te composteren. Een emmer vol van die compost staat klaar naast het toilet. Die bijdrage is vermoedelijk mede tot stand gekomen door onze voorgangers.
’s Nachts kunnen we met een kaars of zaklampje naar het toilet. Die gedachte zorgt ervoor dat we ’s nachts ook inderdaad steevast een (ongetwijfeld psychologische) plasdrang ontwikkelen. Hier trekken wij de grens: we zetten een emmer klaar, die we ’s ochtends keurig legen in ons buitentoilet.

We raken bewust van ons watergebruik: we spoelen onze tandenborstel na het poetsen altijd grondig af en laten de kraan vaak al lopen voordat we met poetsen echt klaar zijn. En waarom hebben we thuis zoveel warm water nodig bij het douchen? En wat is dat regenwater eigenlijk schoon – zeker wanneer er een handdoek als filter over de regenton ligt. Geen moment vinden we het vervelend om buiten de deur even een emmer regenwater te gaan scheppen. Soms kijken we enigszins verontrust maar ook verlangend naar de blauwe lucht, in de hoop dat er snel een fris en vers regenbuitje zal gaan vallen.

We waren ons bewust van de waterbeperkingen van ons eerste verblijf. Daarom boekten we aansluitend een luxe appartement in een meer stedelijk gebied. Daar zijn we inmiddels aangekomen. Er is een wasmachine en een vaatwasser. En er zit zowaar ook een sauna in – een elektrische, die met één druk op de knop aanspringt. We kunnen ons naakte lichaam niet laten afkoelen in de frisse buitenlucht.
Dat is toch anders.

vrijdag 17 juli 2015

Uitgesproken

Naderend onheil is als een onweer dat in de verte zachtjes rommelt. Je weet dat het dichtbij gaat komen en voordat het zover is, doe je vlugvlug nog wat buiten de deur. En nog wat. Tot de bui te vroeg losbarst en je zo nat bent dat je het verschil niet meer voelt tussen de regendruppels en je tranen. Ook al zag je het aankomen, dan nog grijpt het je naar de keel…

Wanneer je, zoals ik, De Ware hebt gevonden, krijg je er, als bonus bij zo’n relatie, ook nog een paar nieuwe vrienden bij. Als je geluk hebt. En dat had ik. Zo heb ik ook jou ontmoet: hele trouwe en onvoorwaardelijke vriendin van De Ware en later ook een beetje van mij. Ik mocht regelmatig aanschuiven aan de tafel van jullie levensgesprekken en ook deelgenoot zijn van het diepst van jouw gedachten. Vanzelfsprekend was dat zeker niet, want jij was kritisch en, zoals dat heet, heel erg uitgesproken. Ik vermoedde dat jij niet iemand was om het mee aan de stok te krijgen (hoewel ik me dat maar slecht kon voorstellen), want jij zei zonder terughoudendheid wat je dacht en wat je vond.

Dat jij jarenlang Jouw Ware zelf niet wist te vinden of te binden heb ik nooit echt goed begrepen, want wie wilde nu niet zo’n uitgesproken prachtige, lieve, warme, stoere, trouwe en onvoorwaardelijke vrouw? Of lag het misschien aan jou en legde je de lat ietwat te hoog? Jij was uitgesproken in wat je wilde en wat juist niet, de volhardende regisseur van je eigen leven. Een kandidaat-Ware moest wel sterk in z’n schoenen staan om daarbij zelfs maar te assisteren.

Hoe uitgesproken je ook kon zijn, soms zweeg jouw grote, kleine hartje stil. In een groter gezelschap had jij niet het hoogste woord, maar keek je bedachtzaam observerend om je heen met een blik die zelfs een rein geweten nog schrik aanjoeg. Natuurlijk was je erbij toen De Ware en ik groots en meeslepend ons meest recente jubileum vierden, nog geen jaar geleden. En ja, je wilde zeker wel met mij dansen, maar niet voordat ik ervoor zorgde dat de al te hippe David Guetta op de dansvloer werd vervangen door een nummer uit jouw geliefde soulrepertoire. Een dringend en niet te weigeren verzoek. En zo bewogen wij ons samen door het heerlijke Boogie Wonderland, vijf waardevolle minuten lang. Allebei wisten we nog niet hoe kostbaar de tijd eigenlijk was.

Jouw uitgesproken gevoel voor rechtvaardigheid kreeg het zwaar te verduren toen, niet lang daarna, de wrede en onbarmhartige oneerlijkheid je de regie van je leven uit handen nam en alle hoop en optimisme bij herhaling knock-out wist te slaan. Hoe moeilijk is het om een leven van zorgvuldig opgebouwde zelfstandigheid uit je vingers te voelen glijden en de uitgestoken hand van een ander te moeten accepteren? In elk geval heb jij tot het allerlaatst steeds weten vast te houden aan je eigen keuzes – bewonderenswaardig, maar niet verrassend.

Lieve Jeannine, het lijkt misschien of jij nu uitgesproken bent.
Maar we horen je nog altijd. Luid en duidelijk.

vrijdag 3 juli 2015

Nog leuker

Wanneer je je ergens enorm op verheugt, kan dat bijna alleen maar tegenvallen. Hoe hoger de verwachting, hoe groter de teleurstelling. Die vakantie naar een ver en tropisch oord, het etentje met oude vrienden, je eigen bruiloft. En ook de sollicitatie naar die droombaan of je eerste (tot en met tiende) rijexamen. Maar: andersom kan óók! En is nog veel leuker…

Weken geleden alweer ontving ik een berichtje van een verhuisde vriend, waarin hij melding maakte van een bijzondere muzikale voorstelling die in zijn nieuwe woonomgeving plaats ging vinden. Zoals dat hoort bij een echte vriend wist hij een perfecte inschatting te maken van mijn enthousiasme voor dit nieuws. Natuurlijk wilde ik erheen! En De Ware zou ik met mij meenemen. We reserveerden mooie plaatsen, blokkeerden alle drie de datum in onze agenda en keken uit naar zowel het evenement als de ontmoeting.

Vorige week was het zover. De geprikte datum bleek tevens de Eerste Echte Zomerdag, dus onze stemming was met geen bulldozer de kop in te drukken. De file onderweg deed daar niets aan af. Het weerzien met onze verhuisde vriend was vertrouwd en even eerlijk als heerlijk. We lieten ons vallen op een zonnig, hoofdstedelijk terras en kwamen er bijna niet meer vandaan.
De muzikale voorstelling betrof de musical ‘Kiss of the Spiderwoman’ naar de beroemde film naar het beroemde boek. Met dit prachtverhaal stond de 8-koppige cast, inclusief twee landelijk bekende hoofdrolspelers, een maand lang in een klein theater in het noorden van de stad. Midden in een woonwijk, derhalve geen horeca in de buurt. Gelukkig konden we dineren in het theater. Vriend vertrok per fiets en pont naar de bestemming, wijzelf per bus. In beide gevallen een avontuurlijke tocht van een kwartier of wat.

De eerste verrassing was het stadsdeel, op een steenworp van de metropool. Een tuindorp met kleine huisjes en smalle tweerichtingsstraatjes met daarin een rondrijdende groenteboer. Voor het theater een plein met gratis parkeerplaatsen en een handvol winkeltjes. Net voorbij de ingang, bij de kassa van het theater, zagen we een van de hoofdrolspelers (Alex K.) gemoedelijk keuvelen met de kaartcontroleur en de portier (die later beiden nog veel meer functies bleken te hebben). Het heerlijke driegangdiner werd geserveerd in een lichte en sfeervolle ruimte, door een paar gezellige en uiterst klantvriendelijke serveertalenten. We kregen het idee dat we terechtgekomen waren in hechte vriendengroep. Sterker nog: dat we van die vriendengroep zelf deel uitmaakten!

Eenmaal in de intieme, maar volle zaal ontdekten we ook nog de hoofdstedelijke cabaretier Youp van ’t H., waarschijnlijk nieuwsgierig afgekomen op dit spektakel in het buurthuis. De voorstelling was vanaf de eerste seconde fantastisch. Vanaf onze plaats op rij drie konden we zowel de Spiderwoman als de beide zingende heren (naast Alex K. ook René van K.) zo ongeveer zelf een Kiss geven. Hun spel, zang en dans was van awardwinnende omvang en dat gold tevens voor het herenensemble, waarin ook nog een Nadrukkelijk Dikke Danser was opgenomen: een lust voor mijn oog.
Ruim tweeënhalf uur vlogen voorbij en ontaardden in een stormachtige, minuten durende staande ovatie. En toen was het voorbij. Als in een roes schuifelden we de zaal weer uit, naar die bitterzoete combinatie van zwart gat en afterglow. Bijna bij de uitgang hoorde ik iemand roepen: ‘Mieters!’
Het was Youp.


vrijdag 19 juni 2015

Getrouwd

't Wordt een feestelijke zomer. In korte tijd vielen er bij De Ware en mij maar liefst drie uitnodigingen voor een huwelijksfeest op de mat. Drie stuks! En hoe trendy wij dan misschien ook zijn mogen: drie bruiloften in één zomer (van een jaar waarin het aantal huwelijken sowieso fors is teruggelopen), dat is werkelijk een ongekend aantal voor mensen van onze generatie.

Natuurlijk: als gevolg van onze altoos jeugdige uitstraling hebben wij inderdaad ook een behoorlijk jonge vriendenkring op wiens feestjes wij graag geziene gasten zijn. En bovendien hebben wij als rolmodellen, voorvechters en lansbrekers van de gelijke behandeling in het huwelijk een vaste plaats op de gastenlijst van menig homohuwelijk.
Zijn het dan alleen homo’s die nog trouwen? Nee, hoor. We ontvingen ook een uitnodiging voor een oldschool heterohuwelijk. Oldschool? Een bruiloft van drie dagen, gedurende welke periode alle gasten verblijven in een luxe en exclusieve gîte met adembenemend uitzicht, diep in de Belgische Ardennen. Alleen al door de uitnodiging was ik tot tranen geroerd, dus dat belooft wat, straks in september.

Maar even to the point. Allesbepalend in deze dagen is natuurlijk de brandende en nachtrustrovende kwestie: wat moet ik áán? Op geen van de uitnodigingen was sprake van een strikte dresscode á la black tie of tenue de ville. Eentje maakte melding van het gezellige ‘kom zoals je bent’. Maar dat kán natuurlijk niet. De kunst is om als gast te verschijnen in een outfit die voldoende bewondering en positieve feedback oplevert, zonder dat de aandacht te veel wordt afgeleid van het bruidspaar. Omdat De Ware en ik de enige gemeenschappelijke deler vormen op de drie gastenlijsten zou één uitgekiende kledingcombinatie in principe voldoende kunnen zijn. Maar dat is mijn eer te nabij.

Aan de slag, dus. Voor huwelijk nummer 1, dat al bijna is begonnen, shopte ik zorgvuldig een even subtiele als verrassend geraffineerde combinatie van chic en casual bijeen in frisse, eigentijdse modekleuren, met sportieve schoenen en een olijk hoofddeksel om het af te toppen. In mijn nopjes en overtuigd van mijn eigen succes showde ik mijzelf -  twee dagen voor de bruiloft - het geheel voor de spiegel. Tot mijn schrik ontdekte ik in het nieuwe,  ongedragen trendy, boordloze overhemd twee onduidelijke, maar erg grote én zichtbare vlekken! Na een lange, slapeloze nacht toog ik ermee terug naar mijn favoriete herenmodezaak, waar ik de aanschaf had gedaan.

De verkoper van dienst, een twintiger met hipsterlook en Marokkaanse roots, vond zichzelf de leukste thuis. ‘Maar mijnheer!’ riep hij hardop uit in de rustige zaak (draaiden ze daar eigenlijk niet altijd van die harde muziek?). ‘Wat voor vlekken hebt u daar nou in gekregen?’. Hij knipoogde erbij, maar dat zag verder niemand. Natuurlijk kreeg ik een nieuw shirt, maar helaas: mijn maat was niet voorradig. ‘Maar ik wil het graag morgen dragen’, zei ik. ‘Uw maat zit wel op een etalagepop’, zei de klerenjongen. ‘Die kan ik er wel even afhalen? Maar dan komen er natuurlijk wel extra kosten bij.’ Ja, het was een ware grapjas.
Gedragen door de pop was het nieuwe exemplaar behoorlijk gekreukt. ‘Dat moet wél even gestreken worden’, constateerde de We-man en vroeg: ‘Bent u getrouwd?’. Toen ik die vraag bevestigend beantwoordde, zei hij guitig: ‘Gelukkig, dat is dan geen probleem!’ Ik keek hem even doordringend aan en zei langzaam, met de nadruk op elke lettergreep: ‘Nou… mijn man ziet me aankomen.’
Na een kort moment waarin vertwijfeling, onzekerheid en een vleugje afkeer zichtbaar vochten om voorrang bij de hipster, wendde hij zijn blik af, schoof het hemd in een tas en wenste mij er veel plezier van.
De vrouw van het stel dat achter mij stond te wachten vulde de hele zaak met haar schaterlach.