Of ik tijdens een benefietbijeenkomst wilde opereren als
veilingmeester bij een kunstveiling, die geld moet opbrengen voor
hersenonderzoek. Een bijzonder verzoek, want ik word niet gehinderd door al te
veel kennis van kunst en ook van veilingvaardigheden weet ik weinig.
Maar ja. Ik voelde mij gevleid door deze vraag en ik ben tevens
een groot voorstander van gezonde hersens. De ijdelheid sprak ook een woordje
mee. Dus ik dacht even na en zei ja.
Vanaf dat moment sloeg direct en in alle schizofrenie de
onzekerheid toe, want de perfectionist in mij schudde voortdurend zuchtend het
hoofd bij zo’n onmogelijke opgave terwijl de optimist opgewekt begon aan de
voorbereiding. We keken samen naar filmpjes van veilingen en lazen over de
regels en het vakjargon. Er ging een wereld voor ons open. We zochten een
geschikte outfit bij elkaar en bijbehorende accessoires. Maar wacht! Er bleek een
essentieel element te ontbreken. Er hoorde immers ook nog een veilinghamer bij,
bedachten beide alter ego’s twee dagen voorafgaand aan het evenement.
Ik stalkte mijn vrienden- en kennissenkring, live en
online, maar zonder resultaat. Ik mailde clubs en verenigingen om een
voorzittershamer, maar zonder reactie. Wel kreeg ik de tip om een
kringloopwinkel te bezoeken. Daarvoor trok ik een dagdeel uit en dat bleek maar
net voldoende.
Een bezoek aan een kringloopwinkel staat gelijk aan een
dagje uit. Zoiets als een museumbezoek. En een soort trip down memory lane. Ik keek mijn ogen uit naar alle viewmasters,
slacentrifuges, grobbebollen en betamax recorders. De spuuglelijke, koperen,
zonvormige klok die altijd in de woonkamer van mijn ouders hing, zag ik ook -
met een prijskaartje eraan van 100 euro. Toen die sluitingstijd afgaf en het
bijpassende winkelmandje van retro roestvrijstaal gaaswerk al bijna helemaal was
gevuld met jeugdherinneringen schoot het doel van mijn bezoek mij opnieuw te
binnen. De zwaar besnorde kringloopdeskundige keek mij niet-begrijpend aan bij
de woorden veiling en voorzitter en bood mij voor een habbekrats een manshoge
rubberhamer aan, waarmee zichtbaar al vele stadsdelen waren bestraat.
Teleurgesteld verliet ik het kringlooppand.
De avond voor de veiling zat ik mismoedig aan de toog van
mijn stamcafé en stortte mijn hart uit bij de kastelein. Deze toverde vervolgens
een houten hamertje met een deels kunststof kop tevoorschijn. ‘Voorzichtig
slaan,’ luidde de waarschuwende bijsluiter. ‘De kop zit los’.
Ondanks (of dankzij) de beperking van het onhandige
hamertje lukte het tijdens de veiling om volop eenmaal andermaal af te slaan.
Maar wel voorzichtig, dat wel.