Ik durf mezelf best op de borst te slaan voor mijn brede belangstelling. Niet alleen in mijn werk, maar ook in het dagelijks gebruik weet ik van heel veel een beetje. Een generalist, heet dat. Misschien valt het terug te voeren naar het feit dat ik moeite heb met het maken van keuzes of met het feit dat ik een geboren Weegschaal ben. Ik weet het niet. In elk geval heb ik bovengemiddeld veel liefhebberijen.
Ik heb een tuin, houd van lezen, schrijven en muziek,
pubquizzen, gezelschapsspellen en uitgaan. Ook mijn werk is een hobby. Best vermoeiend, dit alles. Daarom houd ik
ook heel erg van slapen. Tegenwoordig weet ik daarin heel een goede balans te vinden,
maar dat was lange tijd niet het geval. Mijn slaapgedrag vormde vele jaren een
behoorlijk probleem. Niet dat ik slecht sliep. Nee, eerder veel te goed. Dat
was al zo in mijn tienerjaren, maar ach, daarin stond ik toen bepaald niet
alleen.
In het begin van mijn werkzame leven ging de wekker vaak
op een weinig christelijk tijdstip: ruim voor zes uur in de ochtend. Het
avondmens in mij weigerde echter om voor middernacht het bed op te zoeken. Om
die reden sliep ik met grote regelmaat door die wekker heen. Dacht ik. Maar ook
in het weekend en later, toen ik veel langer mocht blijven liggen, hoorde ik de
wekker niet. Mijn toenmalige partner werd er wel wakker van en wist mij
vervolgens met bovenmenselijke inspanningen uit mijn coma te krijgen. Als ik
alleen sliep, legde ik een telefoon in bed en liet mij bij toerbeurt door een
reeks vrienden, kennissen en familieleden bellen, tot ik uiteindelijk opnam.
Daar kon dan nog best een behoorlijke poos overheen gaan. Zonder extern
ingrijpen sliep ik rustig de klok rond.
Mijn slaapgedrag begon een bedreiging te vormen voor mijn
carrière en ambities. De huisarts verwees mij door naar de Slaap- en Waakcentra
(ja ja, ze bestaan) in Heeze en Den Haag. Daar volgde onderzoek en therapie. Ik
ontmoette er lotgenoten, maar vooral mensen die de slaap geheel nooit konden
vatten en als een zombie door het leven gingen. Die ontmoetingen stemden mij
wat positiever over de aard van mijn eigen probleem. Ik kreeg medicatie, maar
werd daardoor ’s nachts elk uur wakker en ’s ochtends geheel uitgeput. Niet
fijn!
Tot slot kreeg ik een trilwekker mee, met hetzelfde
effect van een timmerploeg die op mijn nachtkastje stond te beuken. Behalve
ikzelf zat ook de hele buurt elke
ochtend om half 8 stijf en rechtop in bed. Maar dat hielp mij wél bij het verkrijgen van
een ritme. Toen mijn timmervriend het na jaren begaf, was ik even bang weer in
mijn oude patroon terug te vallen….
Maar nee, het ritme wist ik vast te houden. Nu word ik zelfs wel eens wakker kort vóórdat mijn
natuurlijk wake-uplight wekker afgaat. Heerlijk om dan te zien dat ik nog vijf
minuten liggen blijven kan. Die kostbare tijd gebruik ik om alvast vooruit te
kijken naar al die verschillende dingen die de dag mij gaat brengen: werken,
tuinieren, sporten, schrijven, uitgaan. Van de gedachte aan al die zaken in de
vroege ochtend ben ik soms bij voorbaat al zo moe, dat ik me nog maar eens
omdraai.