dinsdag 28 oktober 2014

Bagage

Zelfreflectie is een prachtige eigenschap. Het is mooi om te zien hoe een mens steeds weer leert van zijn ervaringen en (vooral) van zijn fouten en zichzelf zo voortdurend verbetert. Maar een goed geheugen is daarbij wel essentieel.

We waren er even tussenuit, De Ware en ik. We kozen voor de beproefde formule van zon, zee en strand op een paradijselijk eiland waar niets moet en nagenoeg alles mag. Dat was zeker niet de eerste keer en we keren regelmatig terug omdat het immers altijd zo heerlijk en ontspannen is. In onze herinnering. Of vergeten we toch iets?

In ons persoonlijke paradijs schijnt het hele jaar de zon. Wanneer we in oktober gaan is het er nog volop zomer.  Ook ’s nachts blijft het ruim boven 20 graden. Maar ja. Voor de zekerheid gaan er voor het zevendaags verblijf toch twee lange broeken in de koffer én we trekken er eentje aan. Er gaat ook een dik vest mee, een iets dunner vest en – vooruit – een heel vest; misschien koelt het toch wel af. Lange broeken noch vesten komen de koffer uit. Evenmin als de trui met lange mouwen (voor als we thuiskomen in ons Hollandse herfstklimaat). Voor elke dag nemen we een paar schone sokken mee, maar ze komen ongedragen thuis. We dragen de helft van het meegezeulde ondergoed, want we liggen de hele dag streeploos aan het strand te bruinen. We nemen twaalf T-shirts mee en vijf korte broeken, want er moet ook wat te kiezen zijn. We kiezen er respectievelijk vier en twee.  Voor deze week nemen we drie paar schoenen mee (terwijl we de hele zomer aan een paar voldoende hadden), twee liter zonnebrand en een badlaken van zware kwaliteit. En uiteraard: de elektrische tandenborstel-met-lader.

Jawel: onze koffer blijkt natuurlijk te zwaar voor de normen van de vliegtuigmaatschappij. We verplaatsen wat gewicht naar de handbagage. Daarin zitten ook al een pak koffie, een kilo kaas en een pak hagelslag, twee romans van gemiddeld 600 pagina’s, broodjes voor onderweg, vier nooit eerder gespeelde (en dus nog verpakte) gezellige gezelschapsspelletjes, drie tijdschriften en twee zaterdagkranten én natuurlijk onze tablet om  op het vakantieadres dagelijks te krant te kunnen lezen. O ja, in de koffer bevindt zich ook nog een usb-stick met daarop een groot aantal tv-series (volledige seizoenen) en de bijbehorende mediaplayer, die uiteindelijk te modern blijkt om aan te sluiten op het televisietoestel in ons appartement (en waarvan we trouwens ook de afstandsbediening thuis hebben laten liggen).

Zo sjouwen we ons met onze bagage een breuk naar het vliegveld, naar de incheckbalie, naar de veiligheidscontrole, naar onze gate, door de slurf, naar onze krappe zitplaatsen - waar we urenlang met onze bezittingen tussen de benen zitten -, naar de bagageband, naar het busje, naar de receptie en tot slot naar ons vakantieverblijf. Daar zijn we teleurgesteld over de beperkte opbergruimte. Onze koffer blijft derhalve de hele week heel onhandig naast het bed staan en héél af en toe trekken we er wat uit.
Kort voor vertrek proppen we er alles weer in, inclusief die drie leuke shirtjes die we voor weinig geld op een plaatselijke mercado op de kop hebben getikt en die thuis direct de kast in gaan om volgende zomer te dragen (of te vergeten). Het hele gewicht aan bagage zeulen we huiswaarts.
Volgend jaar gaan we weer.
Maar - goed onthouden! - dan hoeven we écht niet zoveel mee te nemen.


dinsdag 14 oktober 2014

Anekdote

Al wie deze webzijde regelmatig frequenteert, zou kunnen denken dat ik nogal door ouder worden en doodgaan ben geobsedeerd. Dat klopt. De mensen die ik van dichtbij oud zie worden, doen dat met veel fysieke of mentale gebreken. Of allebei. Bepaald geen gezellig vooruitzicht. Daarom zoek ik  - min of meer bewust  - naar mensen die wél op een prettige manier oud worden…

In dat verband keek ik daarom deze week een documentaire over Adele Bloemendaal, gemaakt na haar tachtigste verjaardag. Daarbij werd ik overspoeld door een golf van nostalgie, want ja, voor nostalgie heb ik inmiddels ook de leeftijd. Actrice, zangeres en comédienne Adele Bloemendaal was een van mijn persoonlijke idolen toen zij zo oud was als ik nu. Toen zij indertijd met een bejubelde solovoorstelling in de plaatselijke schouwburg kwam optreden moest ik verstek laten gaan omdat ik op diezelfde datum juist mijn eigen verjaardagsfeestje had gepland. Ik besloot een brief aan haar te richten en liet die bezorgen op het adres van de schouwburg. ‘Omdat ik niet op uw feestje kan komen, inviteer ik u graag uit op dat van mij’, schreef ik ongegeneerd en stoutmoedig en nodigde haar uit om na afloop van haar voorstelling iets bij mij te komen drinken. Op mijn stoutste schoenen deed ik de brief op de post. Heel serieus nam ik mijn eigen actie overigens niet: ik was die dezelfde avond alweer bijna vergeten.

Ik woonde in die dagen in zo’n gezellige, betonnen jaren-tachtig hateenheid. Tijdens mijn verjaardagsfeest liep die al snel vol. Overal stonden, zaten of lagen mensen. Dat zag je bijna niet, want we rookten nog gewoon (allemaal) binnenskamers. Kort na elf uur ging er een telefoon. Dat kon maar één toestel zijn, want niemand had nog een mobieltje. Onze huistelefoon had al wel druktoetsen, maar maakte hetzelfde rinkelende geluid als elke andere.
Omdat het in de volle ruimte voor mij vrij lastig was om de afstand naar het toestel snel te overbruggen, nam een van de gasten alvast de telefoon op. Toen ik de hoorn (ja, zo heette dat) kon overnemen, zei die, ter introductie: ‘Een of andere grappenmaker!’

Maar het was onmiskenbaar de klaterende schaterlach van mijn idool, aan de andere kant van de lijn. ‘Hallo kind! Natúúrlijk kom ik niet naar je verjaardagsfeest, maar ik wil je wel bedanken voor je lieve uitnodiging. Heb je ’t leuk hahahahaaa? Héél veel plezier!  Dag, scháaháaháaháat!’
Ik had in dit dialoogje zelf ook nog tekst, maar die bestond vooral uit losse lettergrepen. Veel langer dan de transcriptie hierboven was het gesprekje dan ook niet. Ondanks haar fysieke afwezigheid werd La Bloemendaal vervolgens bepalend voor de sfeer op mijn feestje, die grensde aan een dolle opwinding…

Deze waargebeurde anekdote kwam bij naar boven bij het bekijken van dit grappig, ontroerende en liefdevolle portret. Dat was best merkwaardig, want de documentaire ging bijna helemaal niet over het verleden, maar over het nu: over een vrouw van over de tachtig, die twee beroertes had gehad en waarbij nog een derde zou volgen.  
En nee, natúúrlijk wil ik niet op die manier oud worden. Maar ik wil nú wel graag klaterend schaterend leven. Dus als dit dan de consequentie is, vooruit, dan moet dat maar.