maandag 24 oktober 2016

Vormgeving


Met bovenmatige belangstelling bekeek ik onlangs een serie waarin aandacht werd besteed aan de wijze waarop mannen omgaan met hun uiterlijk. Bekende Nederlanders als Simon (van Nick), Geer (van Goor), Goor (van Geer) en Frank (van Ronald) spraken, de gene voorbij, over de mannelijke vormgeving. Die van een strak lijf en een dito gezicht. Boegbeelden, rolmodellen, ik ben fan!

De zomervakantie is alweer even voorbij. Ik maakte een gedenkwaardige reis waarin ik volop genoot van alle indrukken, fantastische bezienswaardigheden en vergezichten, aardige mensen en, jawel, lekker eten en drinken. Zoals gebruikelijk was mijn koffer bij terugkeer een stukje lichter (want de meegenomen voorraad hagelslag en Heinz sandwichspread was volledig opgesoupeerd) en ikzelf een behoorlijk stuk zwaarder. Het was dus maar goed dat ik mij voorafgaand aan die vakantie had gericht op een slanke start door mijn sportschoolroutine wat te verzwaren en mijn eetgewoonten te verlichten. Bij thuiskomst moest dat dus opnieuw.

De zomervakantie is alweer even voorbij. En hoewel de nazomer geen einde leek te kennen, wilden De Ware en ik toch graag nog een weekje zon en strand alvorens de winter definitief intreden zou.  Teneinde mij shirtloos in ons men-only clothing optional resort te kunnen vertonen moest ik mij weer uitleven in de sportschool en inhouden aan de snackschaal. Drie weken had ik nodig om mijn streefgewicht en –figuur te behalen. Toen konden we vertrekken, hagelslag en Heinz in de bagage.

De zomervakantie is alweer even voorbij. Maar toen we landden op ons paradijselijke eiland kwam die weer helemaal terug. Ons verblijf lag onder een strakblauwe hemel en een stralende zon, onze bungalow pal aan het zwembad. In een hoek van het complex stond een aantal fitnessapparaten opgesteld, bedoeld om de bereikte vormgeving van het vakantielichaam in stand te houden. Van een afstandje keek ik er even naar en wendde toen snel het hoofd af.  Daarmee wilde ik me even niet bezig te houden.

De zomervakantie is alweer even voorbij. De lopende vakantie trouwens ook bijna. Al vijf dagen zijn verstreken, waarin we ons steeds bewegen van onze bungalow naar ofwel het zwembad ofwel een van de meest nabijgelegen restaurants en ten slotte via een kroegterras weer terug naar de bungalow. Soms slepen wij het alras zwaarder worden lijf naar het strand. De dagelijkse actieradius bedraagt niet meer dan enkele honderden meters. Tussendoor moeten we even gaan zitten, voor een glas cava, dat we in onze staat van opperste mindfulness nuttigen met volledige aandacht. Net zoals het heerlijke eten. Tot de laatste hap en de laatste slok.

Als ik vandaag voor de manshoge spiegel sta in de badkamer, zie ik weinig meer van het strakke en getrainde lijf waarmee ik deze week begonnen ben. Wat ik in drie weken zorgvuldig wist vorm te geven, is in vijf dagen tenietgedaan. Over twee dagen reizen we terug. Dan kan ik weer opnieuw beginnen. Om een volgende deadline te halen. Een volgende vakantie. Een volgend shirtloos avontuur.
Over twee dagen reizen we terug. Die kan ik alvast doorbrengen op de fitnessapparaten, hier op het complex.



vrijdag 7 oktober 2016

Plastic

Bestolen ben ik. Beroofd. Van mijn persoonlijke kostbaarheden, maar vooral ook van mijn natuurlijke en onbevangen vertrouwen in de goedheid van de medemens. Iemand heeft zich opzettelijk, doordacht en geraffineerd mijn spullen toegeëigend.

Het was een behoorlijk brutale diefstal. Terwijl ik me nietsvermoedend in het zweet stond te werken in de sportschool wist iemand op geen dertig meter afstand mijn locker in de kleedkamer open te breken en mijn portemonnee uit mijn broek te halen. Ontzet en geschokt trof ik het openstaande kastje aan. Niemand had iets gezien. Er was geen cameratoezicht. En het was ook niet de eerste keer, verklaarde de enige aanwezige medewerkster laconiek - en ging verder met opruimen.
Tot mijn verbazing liep ik in de week die volgde aan tegen meer onverschilligheid en onbegrip.

Mijn portemonnee bevatte niet veel cash: zo’n 20 euro zat erin. Maar wel verschillende betaalpasjes, zowel van mijzelf als van mijn vader wiens financiën ik beheer. En een creditcard. Mijn rijbewijs. De sleutel van mijn vaders voordeur. De pasjes die de tussendeuren openen om bij zijn appartement te komen. Mijn rijbewijs. De milieupas van mijn vader en die van mij. Een ov-chipkaart (met daarop virtuele valuta). Medewerkerskaarten van mijn werkgevers, om te kunnen printen, koffie te tappen, het parkeerterrein op te komen. Verschillende lidmaatschapspasjes. Kortom: een portemonnee vol plastic. Maar voor mij van onschatbare waarde.

De bankpassen waren in no time geblokkeerd en binnen drie dagen gratis vervangen. Ook had ik snel een nieuwe creditcard, maar die kostte mij 7,50. Voor het vervangen van mijn medewerkerspas moest ik bellen met de bedrijfshelpdesk. Dacht ik. Maar de verveelde medewerkster wees mij op de - - vooral voor haar, dacht ik -  gemakkelijke optie om zelf online een nieuwe pas aan te vragen. Opgetogen startte ik die aanvraag, die inderdaad vlot verliep. De laatste stap heette: ‘Betaal nu’. Tot mijn verbijstering zag ik dat ik – heel gemakkelijk – een tientje kon betalen voor mijn nieuwe medewerkerspas. Er brak iets in mij.
Ik belde opnieuw de bedrijfshelpdesk en kreeg verbinding met een andere medewerker welke ik kort verslag deed van het voorafgaande. ‘Nu bén ik al behoorlijk gedupeerd ben door deze diefstal’, besloot ik mijn verhaal met een snik van het dagenlang opgespaarde zelfmedelijden. ‘En nu geeft mijn werkgever nog even een trap na door mij een tientje te laten betalen voor een stuk plastic dat buiten mijn schuld om moet worden vervangen!’ Ik bulderde: ‘En bovendien kán ik niet eens iets betalen, want ik heb ook geen bankpas!!’ Misschien voelde mijn gesprekspartner zich geïntimideerd door mijn oplopende stemvolume, maar hij vond inderdaad dat ik ‘best wel genaaid’ was. Hij ging mij de nieuwe pas opsturen. Gratis. Ik voelde mij erkend.

Twee dagen later ging ik langs bij het kantoor van het appartementencomplex van mijn vader voor een nieuw toegangspasje. Ik moest bellen en een kantoormeisje deed de tussendeur open, die ik normaal gesproken zelf met mijn pasje zou hebben geopend. Ik deed mijn verhaal en kreeg van het meisje het verzoek een aanvraagformulier in te vullen. Voordat ik tekende zag ik in de allerlaatste regel dat het nieuwe pasje tien euro kostte. En o ja, een borg van honderd euro. Ja, dat klopte inderdaad, knikte het meisje, onder op te houden met het vijlen van haar nagels.
Ik gaf haar het ongetekende formulier terug.
‘Voortaan bel ik gewoon steeds aan’ sprak ik opgewekt. ‘Wel zo gezellig!’
En wel zo goedkoop.