Natuurlijk: als gevolg van onze altoos jeugdige
uitstraling hebben wij inderdaad ook een behoorlijk jonge vriendenkring op wiens
feestjes wij graag geziene gasten zijn. En bovendien hebben wij als
rolmodellen, voorvechters en lansbrekers van de gelijke behandeling in het
huwelijk een vaste plaats op de gastenlijst van menig homohuwelijk.
Zijn het dan alleen homo’s die nog trouwen? Nee, hoor. We
ontvingen ook een uitnodiging voor een oldschool heterohuwelijk. Oldschool? Een
bruiloft van drie dagen, gedurende welke periode alle gasten verblijven in een
luxe en exclusieve gîte met
adembenemend uitzicht, diep in de Belgische Ardennen. Alleen al door de
uitnodiging was ik tot tranen geroerd, dus dat belooft wat, straks in
september.
Maar even to the point. Allesbepalend in deze dagen is
natuurlijk de brandende en nachtrustrovende kwestie: wat moet ik áán? Op geen
van de uitnodigingen was sprake van een strikte dresscode á la black tie of
tenue de ville. Eentje maakte melding van het gezellige ‘kom zoals je bent’.
Maar dat kán natuurlijk niet. De kunst is om als gast te verschijnen in een
outfit die voldoende bewondering en positieve feedback oplevert, zonder dat de
aandacht te veel wordt afgeleid van het bruidspaar. Omdat De Ware en ik de
enige gemeenschappelijke deler vormen op de drie gastenlijsten zou één
uitgekiende kledingcombinatie in principe voldoende kunnen zijn. Maar dat is
mijn eer te nabij.
Aan de slag, dus. Voor huwelijk nummer 1, dat al bijna is
begonnen, shopte ik zorgvuldig een even subtiele als verrassend geraffineerde
combinatie van chic en casual bijeen in frisse, eigentijdse modekleuren, met
sportieve schoenen en een olijk hoofddeksel om het af te toppen. In mijn nopjes
en overtuigd van mijn eigen succes showde ik mijzelf - twee dagen voor de bruiloft - het geheel voor
de spiegel. Tot mijn schrik ontdekte ik in het nieuwe, ongedragen trendy, boordloze overhemd twee onduidelijke,
maar erg grote én zichtbare vlekken! Na een lange, slapeloze nacht toog ik
ermee terug naar mijn favoriete herenmodezaak, waar ik de aanschaf had gedaan.
De verkoper van dienst, een twintiger met hipsterlook en
Marokkaanse roots, vond zichzelf de leukste thuis. ‘Maar mijnheer!’ riep hij
hardop uit in de rustige zaak (draaiden ze daar eigenlijk niet altijd van die
harde muziek?). ‘Wat voor vlekken hebt u daar nou in gekregen?’. Hij knipoogde
erbij, maar dat zag verder niemand. Natuurlijk kreeg ik een nieuw shirt, maar
helaas: mijn maat was niet voorradig. ‘Maar ik wil het graag morgen dragen’,
zei ik. ‘Uw maat zit wel op een etalagepop’, zei de klerenjongen. ‘Die kan ik
er wel even afhalen? Maar dan komen er natuurlijk wel extra kosten bij.’ Ja, het
was een ware grapjas.
Gedragen door de pop was het nieuwe exemplaar behoorlijk
gekreukt. ‘Dat moet wél even gestreken worden’, constateerde de We-man en
vroeg: ‘Bent u getrouwd?’. Toen ik die vraag bevestigend beantwoordde, zei hij
guitig: ‘Gelukkig, dat is dan geen probleem!’ Ik keek hem even doordringend aan
en zei langzaam, met de nadruk op elke lettergreep: ‘Nou… mijn man ziet me aankomen.’
Na een kort moment waarin vertwijfeling, onzekerheid en
een vleugje afkeer zichtbaar vochten om voorrang bij de hipster, wendde hij
zijn blik af, schoof het hemd in een tas en wenste mij er veel plezier van.
De vrouw van het stel dat achter mij stond te wachten
vulde de hele zaak met haar schaterlach.