woensdag 25 mei 2011

Rekenfout

Een talenknobbel heb ik misschien wel, maar de exacte vaardigheden hebben in mijn familie de genen nooit bereikt. Een en een is twee, tot zover reikt mijn wiskundige zekerheid. En dat klopt toch?

Dezer dagen worden bij ons in het gezin vooral bepaald door de eindexamens waarmee de jongste dochter, onze kleine Trubbels, zich nu bezighoudt. Ook zij is helaas en logischerwijs erfelijk belast met een rekenkundige handicap. Het lukt haar, met behulp van pc en rekenmachine, nog wel tot op een positie achter de komma uit te rekenen welk cijfer zij voor elk examen dient te behalen. Ook denkt zij zelf te kunnen becijferen welke minimale inspanning er voor dat resultaat noodzakelijk is.
Het begroten van deze inzet en resultaten op zich is al vrij uitputtend voor iemand met weinig tot geen bètabekwaamheden. Aan het einde van de eerste examenweek besloten we kleine Trubbels daarom te trakteren op een ontspannend avondje cultuur. In de stedelijke schouwburg konden we terecht bij Theater TOP met de voorstelling ‘Midweekje Hemel’. De letters TOP bleken te staan voor Talentvol Ondernemend Potentieel, echt zo’n spontane en ongeforceerde afkorting. Dat Potentieel bleek te bestaan uit afstuderende studenten van alle opleidingen van Fontys Hogeschool voor de Kunsten, die gezamenlijk een voorstelling neerzetten. Wij likkebaarden al bij voorbaat. Zoveel uiteenlopend talent samen op een podium: die combinatie moest wel vuurwerk geven!

De mini-cv’s die we voor aanvang kregen uitgereikt, logen er niet om. Elke deelnemer aan deze voorstelling kón wat. En liet dat ook zien of horen. Maar: niet meer dan dat. De verwachte synergie tussen al die verschillende talenten bleef uit. Vooral zagen we een serie solo-optredens, die soms ook nog te lang en weinig meeslepend waren. Saaaaai, vond kleine Trubbels. En ook wij onderdrukten soms een gaap, omdat wij geen groot liefhebber zijn van harp en jazz. Het werd een lange avond. De circusartieste met de ringen hield ons wakker.

Trubbels zat al ruim voor de pauze te sms’en met haar mede-examenkandidaten (waarvoor hierbij mijn plaatsvervangende excuses aan het overige publiek ). Ik vermoed dat de examenstof niet de trending topic was van die berichtenwisseling. In de pauze vroeg zij of ze alvast naar huis mocht. Dat leek mij inderdaad de beste oplossing voor iedereen. Stiekem had ik zelf graag hetzelfde gedaan, maar dat vond ik niet zo stroken met mijn voorbeeldrol en eerder aan de dag gelegde enthousiasme. En helaas bleek ook de tweede helft van dit ‘Midweekje Hemel’ even weinig inspirerend als de eerste.

Een en een is twee. Dacht ik. Maar een en een kan soms ook drie zijn, heb ik wel eens gelezen. Bij ‘Midweekje Hemel’ had dat zeker het geval kunnen zijn. Helaas… hier bleek sprake van een rekenfout en was een en een nooit meer dan een.

vrijdag 13 mei 2011

Songfestival!

Mensen reageren vaak oprecht verrast als ze de hele waarheid over mij horen. ‘Maar je ziet er helemaal niet uit als een homo!’ En dat klopt natuurlijk ook: ik ben de vleesgeworden combinatie van huisvaderlijke macho, stoere metroman en eigenzinnig stijlicoon. Toch moet ik toegeven dat er een enkel vooroordeel bestaat, waaraan ik wel voldoe. Sinds jaar en dag al blijf ik thuis voor het Eurovisiesongfestival.

Ik ga hier niet uitleggen wat voor mij nu de precieze aantrekkingskracht is van dit magische evenement. Dat begrijpen enkel gelijkgestemden. Wel kan ik melden dat het mij steeds moeilijker wordt gemaakt om mijn haast levenslange principes trouw te blijven. Ongeveer de belangrijkste factor daarbij vormt de grootste familie van Nederland, die zich sinds vorig jaar nadrukkelijk bemoeit met de vaderlandse inbreng van het festival. Vaderlands kan daarbij worden vertaald naar Hollands – van Vader Abraham tot Volendam. En vaderlands is kennelijk ook het etiket dat kan worden geplakt op het inhoudsloze geneuzel van Radio2-dj en – opeens - zelfbenoemd songfestivalkenner Daniël Dekker.

Vorig jaar was het commentaar van Dekker nog enigszins draaglijk, omdat hij werd bijgestaan door inhoudsdeskundige Cornald Maas, tussen welke beiden overigens geen enkele vorm van chemie merkbaar was. Waar Maas verbanden wist te leggen tussen heden en verleden, staatsrelaties fileerde en aan de hand van weldoordachte analyses het stemgedrag van veel landen wist te voorspellen, beperkte Dekker zich tot vlijmscherpe beschouwingen als ‘gezellig moppie’ en ‘geinig koppie’. Omdat Maas met zijn diepere inzichten natuurlijk niet echt appelleerde aan het familiegevoel werd hij dit jaar vervangen door Tros-boegbeeld Jan Smit.

Samen is het duo Dekker & Smit ijzersterk. Elke bijdrage wordt louter beoordeeld op de zichtbare merites. Nu de Slowaakse tweelingzusjes minder dik gekleed zijn dan tijdens de generale repetitie, zullen zij zeker een finaleplaats halen, is de overtuiging van het kakelende tweetal. Niet dus. En zo voorspelt het duo dapper voor elk liedje de afloop, die vervolgens en steeds pijnlijker onjuist blijkt.

Hoogtepunt (?) van deze systematiek is de volslagen kritiekloze reactie op het optreden van onze eigen 3J’s: ‘kat in ’t bakkie, kan niet meer stuk, rechstreeks naar de finale’. En ja: de 3J’s hebben een muzikaal nummer geschreven en in de persoon van Jan Dulles een zanger met een stem als de Volendamse dijk. Maar in deze live-registratie blijft daar weinig van over. Het couplet lijkt opeens te laag voor Jan. Hij kijkt geen enkel moment in de (juiste) camera en dat creëert een nog grotere afstand dan de vele shots vanuit de nok van dit immense stadion. De andere leden van het trio én de drie backing vocals huppelen zonder enige vorm van regie door elkaar heen op het podium, zonder dat ze wat met elkaar lijken te hebben. Het is een rommeltje. Het ziet er niet uit.

En daarmee is de race dan al gelopen. Al blijven Dekker & Smit dit ontkennen tot de laatste envelop is geopend. Natuurlijk ligt het aan Europa. En aan de vakjury’s. Begrijpelijk, wanneer dat inderdaad van die jury’s zijn zoals de Tros er dit jaar een heeft samengesteld. DJ Fred Siebelink (Fred wie ook weer?), platenbaas Robbie Langendorf, BUMA-directeur Frank Helmink, zanger Tim Douwsma (ja, die!) en Mandy Huydts, die na haar Eurovisiedeelname vooral carrière maakte in het achtergrondkoor van René Froger. Met zoveel deskundigheid begrijp ik nu inderdaad waarom Moldavië wel een finaleplaats wist te behalen.

Kortom: de Trosfactor nodigt de hardekernfan zoals ik niet bepaald uit om nog thuis te blijven voor deze wedstrijd. Maar ach, het tegen de verdrukking in trouw blijven aan eigen voorkeuren en principes…? Story of my life!

Mijn eigen voorspelling van de landen die in de finale in de Top 11 zullen belanden, in min of meer willekeurige volgorde: Italië, Zweden, Frankrijk, Azerbeidjan, Verenigd Koninkrijk, Slovenië, Bosnië-Herzegovina, Servië, Hongarije, Zwitserland, Finland

dinsdag 10 mei 2011

Werkgeheugen

Ja, ook ik behoor tot een minderheid. De meeste mensen hebben een visueel geheugen. Maar ik niet. Ik heb een auditief geheugen. Dat betekent dat ik eerder namen onthoud dan gezichten. In het dagelijks leven is dat wel eens lastig. Zo herken ik mensen vaak pas wanneer zij zich (opnieuw) aan mij voorstellen.

Wanneer ik mensen, die ik al eerder ontmoette, niet direct kan identificeren worden ze soms boos. Ze denken dan dat ik hen negeer. Menige potentiële vriendschap voor het leven of misschien zelfs langdurige liefdesrelatie werd aldus in de knop gebroken. Maar ik kan het echt niet helpen.

Natuurlijk helpt het wanneer mensen opvallende uiterlijke kenmerken hebben. Personen bij wie een vinger ontbreekt of – beter nog – een been blijven mij doorgaans na de eerste ontmoeting wel bij. Ik onthoud dan bovendien ook direct hun naam. Een ontsierende puist of pukkel in het gelaat? Een wrat in de hals of op de neus? Een gezichtsbedekkende moeder- of wijnvlek? Deze eigenschappen belanden rechtstreeks van mijn auditieve werkgeheugen op mijn interne harde schijf, met label en al.
Want dat is een van mijn andere, weinige verheffende onhebbelijkheden: wanneer ik bij iemand een dergelijke opvallende, niet erg fraaie, zeg maar afwijking ontwaar, dan móet ik ernaar blijven kijken. Ik kan dat echt niet helpen. Ongetwijfeld is door dat gestaar al menige potentiële vriendschap of levenslange liefdesrelatie in de kiem gesmoord. Maar daarover een andere keer meer.

Ik erken mijn beperking. En ik weet nu dat als mensen naar mij staren, dat ze dan waarschijnlijk zitten te wachten op een blijk van herkenning van mijn kant. Die geef ik dan ook. Een enkele keer maak ik daarbij wel eens een verkeerde inschatting en tja, dat kost dan misschien eens een mogelijk innige vriendschap of denkbare onenightstand: dat risico neem ik voor lief.

Waar ik een hekel aan heb, zijn mensen die enorm overtuigd zijn van hun gelijk: meestal de meerderheid, die met het visuele geheugen. Zij weten veelal zéker dat ze iemand al eerder hebben ontmoet of erg goed kennen. Vaak is dat helemaal niet zo. Ik liet een groep rechtenstudenten laatst een YouTube-filmpje zien van een echte Amerikaanse roofoverval, opgenomen met een (zwart-wit) beveiligingscamera. Behoorlijk heftig. Vervolgens zagen ze een serie van zes portretten, waaruit zij volgens het Amerikaanse line-up-principe de dader moesten identificeren. De grote groep visueel-overtuigden koos massaal voor de combinatie van breedste neus en ongeschoren kinnebak. Geschokt, verontwaardigd en bedrogen reageerden zij toen bleek dat de ware dader in de hele line-up niet voorkwam!
Getuigenverklaringen – en daarmee het visueel geheugen – zijn dan ook per definitie onbetrouwbaar. Behalve natuurlijk als de dader tijdens de overval ook zijn naam noemt.