dinsdag 30 januari 2018

Breed

Ik zie mijzelf als een generalist en dat heb ik altijd een voordeel gevonden. Ik heb een brede belangstelling en een nieuwsgierigheid die een groot oppervlak bestaat. Diepgang vond ik altijd erg overschat. Maar ja.

Een collega keerde enthousiast terug van een driedaagse training in het buitenland (meer bepaald: België) over autisme. Drie dagen achtereen had zij geboeid geluisterd naar een en dezelfde docent die in sappig Vlaams de wereld van het autisme met aansprekende voorbeelden toegankelijk maakte. Dat smaakte naar meer. Collega wilde een langdurige en diepgaande (en dure) vervolgopleiding gaan volgen. Ze onderbouwde dit verlangen met de woorden: ‘Ik zou zo graag eens héél veel van iets weten.’

Die uitspraak zette mij aan het denken. Ik zelf heb immers altijd ingezet op van heel veel een beetje weten. Net voldoende om er leuk over mee te praten, zeg maar. Daarmee maak je bovengemiddeld vaak een intelligente indruk en je komt ook nog behoorlijk sociaal over. Overigens zie ik die beide zaken niet als expliciete doelstelling van mijn brede algemene kennis, die ook heel veel onnutte informatie bevat. Want het vergt enig onderhoud, maar dan kun je ook met nagenoeg iedereen het gesprek aangaan.
Behalve met personen die héél veel van een ding weten. Daarmee ben ik snel uitgepraat. Zij verdiepen zich namelijk niet in onnozele trivia, opvallende nieuwsberichten of bizarre voorvallen. Hun gevoel voor humor lijkt ook niet erg ontwikkeld. Zij kunnen namelijk maar praten over één ding. En veel langer ook dan mijn concentratiespanne reikt.

Dus ben ik zelf druk met het bijhouden van ongeveer alles. Maar het bijhouden van alles houdt ook een keer op. Voor mij lijkt dat moment nu gekomen. Terwijl ik me door de jaren heen met een elastieken souplesse de betekenis en de werking van de pc, de videocamera, de fax, de buzzer, de flippo, de gps, de smartphone, het internet en Facebook wist eigen te maken, lijkt nu het punt van verzadiging te zijn bereikt. Misschien is het mijn leeftijd of de capaciteit van mijn interne harde schijf, maar het lukt me niet meer om nog belangstelling op te brengen voor eigentijdse fenomenen als de bitcoin, big data, klankschaaltherapie, ddos-attacks (nee, echt, géén idee), flotatiebaden of fidget spinners. Terwijl ik nog net wél heb meegekregen dat dit de trends gaan worden in het komende jaar. Of zijn deze hypes alweer verleden tijd?

Is dit dan het moment waarop ik afhaken moet bij de almaar voortrazend ontwikkelingen? Kan ik daarover op korte termijn niet meer meepraten? En begrijp ik er ook niets meer van als ik probeer mee te luisteren? Ben ik nu dan officieel bejaard geworden? Valt het tijd nog te keren? Bijvoorbeeld door, net als mijn collega, me nu te storten op héél veel te weten van een enkel iets.
Ik hoop het maar.
Ik weet alleen nog niet precies welk iets ik daarvoor kiezen zal. Daar ga ik me maar eens in verdiepen.



dinsdag 16 januari 2018

Vuurwerk

Een nieuw jaar, een nieuw geluid. Of zoiets. In elk geval ben ik gek op alles wat nieuw is. Daarom kijk ik erg uit naar de komende weken, waarin vernieuwing een centraal thema vormt. De overgang van oud naar nieuw gaat doorgaans gepaard met behoorlijk wat vuurwerk. Dat wel.

Ja, we zijn het jaar goed begonnen, De Ware en ik. Na vele jaren van het uitwisselen van vaak uiteenlopende smaken en voortdurend opgeschort overleg maken we nu eindelijk een begin met de renovatie van de ziel van ons bestaan: onze woonkamer. Sinds de aankoop van onze woning, aan het begin van deze eeuw, hebben we onze living voorzien van een kleurig verfje en smaakvolle gordijnen, maar verder is deze verworden tot een verzamelplaats van allerhande elektronica en objecten met een hoge gevoelswaarde dan wel lollige prullaria. Wie niet beter weet moet wel vermoeden dat hier een paar fanatieke horders huizen. Maar: dit alles gaat nu veranderen. Binnen een week of zes nemen we plaats in een strak en stijlvol designdecor.

Tot het zover is, hebben we al onze huiselijkheid verplaatst naar een knus zolderkamertje. Het studentikoze en gezellig-kneuterige karakter van onze nieuwe living vormt een aangename vluchtheuvel voor de chaos van de begane grond. Het inrichten van dit tijdelijke verblijf had nog wel wat voeten in aarde. Verschillende meubelstukken van weinig praktische omvang en soms behoorlijk wat gewicht moesten twee trappen hoog worden vervoerd. De ultieme test voor de rek in de relatie. Vuurwerk gegarandeerd. Aan het eind van de dag konden De Ware en ik er wel om lachen, in onze intieme tweezitter op zolder.

En er was meer. Hoewel dat niet meer van deze tijd is, wilden we in onze tijdelijke accommodatie ook graag tv-kijken. Hiertoe moest een kabel worden doorgetrokken vanuit de naastgelegen logeerkamer. Omdat mijn zelfbeeld er een is van een stoere, mannelijke, praktische en handige klusser besloot ik onverwijld dit karwei zelf uit te voeren. Ik boorde vanuit de tijdelijke woonkamer een gaatje en trok er een kabel door. Aan de andere zijde kon ik deze koppelen met de aanwezige aansluiting. Het logeerbed, dat ik luttele maanden eerder ook al zelf in elkaar had gezet, blokkeerde deze aansluiting. Ik trok aan de achterzijde van de bedombouw om deze van de wand te schuiven en de blokkade op te heffen.
Met een harde ruk trok ik de gehele achterplaat van het logeerbed los. Het bed stortte onmiddellijk in. Door mijn eigen kracht schoot ik achterwaarts en klapte tegen de kamerdeur. Of meer bepaald: ik knalde met mijn achterhoofd door het glazen bovenlichtje in de kamerdeur. Verbijsterd en verdwaasd voelde ik een schervenregen met veel gerinkel neerdalen op mijn hoofd en schouders. Vuurwerk! Bizar uit hoeveel stukken zo’n klein ruitje uiteen kan spatten. Het was ongetwijfeld een komisch gezicht hoe ik daar stond, met een wezenloze blik, een houten plaat tussen mijn handen en het haar vol glas, maar toch moest ik van schrik even huilen.

Deze hele vuurwerkshow liep met een sisser af. Ik mankeerde niets. Aan het einde van dag kon ik er wel om lachen, in onze miniatuurwoonkamer.
Wel moet ik nu opnieuw een logeerbed in elkaar zetten.