woensdag 22 juni 2011

Geslaagd

Graag even aandacht voor de verschrikkelijkste term van deze tijd: ‘Dat gaat ‘m niet worden!’ Wie heeft dat bedacht? En wat betekent dat eigenlijk? Wat gaat ‘m niet worden? En wie is die hem eigenlijk? Zo’n vreselijke kreet raakt niet alleen mijn taalgevoelige hart, maar ook mijn optimistische en positieve inborst..

Het leven is vol van uitdagingen en verrassingen! Als onverbeterlijke optimist heb ik hierop ook een onveranderlijk positieve kijk. Ik ga er altijd vanuit dat een poging slaagt. Een uitdrukking als hierboven, die bij voorbaat al uitgaat van mislukking, past bij mijn mentaliteit noch wereldbeeld.

Mijn jongste erfgenaam, de kleine Trubbels, behaalde vorige week zomaar haar diploma, tegen ieders en vooral haar eigen verwachtingen in. Jazeker: geslaagd! En wellicht bedácht zij even bovengenoemde woorden, hardop uitspreken heeft papa haar natuurlijk allang verboden. Geheel terecht, zoals nu wel is aangetoond.
Trubbels’ oudere zus ontving, gisteren nog maar, het bericht dat zij na lange jaren van auditie- en selectieprocedures ein-de-lijk is aangenomen op een theateropleiding. En ook al maakte zij vele malen kennis met de frustratie van de afwijzing, met trots kan ik melden dat ik onderhavige uitdrukking nimmer over haar lippen heb horen komen!

Afgelopen weekend zwaaide ik een groepje vrienden uit dat met tentje, matje en slaapzak afreisde naar Terschelling, om daar hét festival der linkse hobby’s, Oerol, te gaan bijwonen. Het plensde en bliksemde onafgebroken en de buienradar gaf geen enkele nuance meer aan. Maar ik wenste de volledige club oprecht en gemeend héél veel plezier. De eerdergenoemde verdoemde woorden kwamen niet in mij op. Wel besloot ik mijn eigen voorgenomen bezoekje aan het lokale Festival Mundial met een jaartje op te schorten.

Maar heb ik die verschrikkelijke uitdrukking dan nooit zelf gebezigd? Niet hardop, natuurlijk. Wel kwam een van mijn dochters eens thuis met een aspirant-verloofde: een jongeman met piercings op wonderlijke plaatsen die aanschoof bij onze gezinsmaaltijd en vervolgens aangaf eigenlijk niets te lusten, behalve gekookte spaghetti met een biertje erbij. De koffie sloeg hij eveneens af, maar hij rookte wel graag een jointje in de huiskamer. Voor het einde van de avond wist hij mij driemaal te beledigen en mijn dochter tweemaal aan het huilen te krijgen. Wat hij later wilde worden, was hij al ruim twee jaar aan het overdenken. Dat besluitvormingsproces vond hoofdzakelijk plaats in zijn bed.
Toen hij de deur uitwas en ikzelf naar bed ging, flitste de gedachte door mijn hoofd: ‘Nieuwe schoonzoon?’ En toen:… tja, vul maar in. Maar zelfs toen vond ik de gedachte te lelijk om hem verder te bedenken.
Mijn verzoek daarom: graag nooit meer gebruiken. Ook als ik niet in de buurt ben.

vrijdag 10 juni 2011

Verzetsdaad

Een hoogbejaarde vrouw bekende afgelopen week een moord die ze meer dan een halve eeuw geleden pleegde. Ze verklaarde dat die moord een daad was van verzet, al was de oorlog toen al afgelopen. Het slachtoffer hield zij voor een collaborateur, maar dat bleek helaas een vergissing. Collateral damage.

Deze overgrootmoeder, die als gelauwerde WOII-verzetsheldin den oerhollandschen schuilnaam Karin droeg, toonde geen teken van berouw. Toen en nu was zij overtuigd van de juistheid van haar daden. Een dergelijke standvastigheid roept mij bij respect op en diepe bewondering. En de vraag: bij wie is die vastberaden onverzettelijkheid nog terug te vinden?

Nee, we leven niet in dagen van oorlog. Maar het gaat te ver om te beweren dat dit tijdperk van afbraak en maatschappelijke tweedeling vreedzaam en harmonieus verloopt. De vijand van nu is veel dichterbij en misschien nog wel veel gevaarlijker dan die van toen. Maar verder zijn er vooral ook griezelig veel overeenkomsten…

De eerste stap is het monddood maken van andersdenkenden. Net als het regime in nazi-Duitsland vertoont onze huidige regering een angst voor vernieuwende, rebelse, minder oppervlakkige of gewoon bijzondere uitingen van kunst en cultuur. Onder de schampere aanduiding ‘linkse hobby’s’ worden deze als minderwaardig wegbezuinigd. Leve de operette!

De volgende belangrijke fase is het onmogelijk maken van legaal verzet, doordat bijvoorbeeld overheidsbesluiten niet meer kunnen worden aangevochten. Team Rutte heeft dat heel handig aangepakt. Het aantal rechtzaken groeit alarmerend, aldus ons kabinet. Daarom worden de kosten ervan verhoogd. Griffierechten stijgen daarom schrikbarend, met soms wel meer dan 400%. ’n Echtscheiding is niet meer te betalen. Procederen tegen de overheid is domweg onmogelijk. Behalve voor wie heel veel geld heeft (maar die heeft daartoe weinig reden).

Nog een opvallende nazi-doelstelling: het saneren van land en samenleving. Al langer is duidelijk dat ook deze regering zichzelf op de borst slaat voor het wegsturen en buitenhouden van ongewenste vreemdelingen. En nu worden dan ook de zwakkere leden van onze eigen maatschappij geslachtofferd, te beginnen bij de sociale werkplaatsen. De term sociaal past immers helemaal niet in dit tijdgewricht. Geïsoleerd des te beter.

En wie verzet zich nu, voor zover dat nog kan? Wie is de Karin van onze tijd? Haar moord is verjaard, haar verzetskruis mag zij houden. Terecht. Haar slachtoffer is, onschuldig, eveneens gestorven voor de goede zaak.
Wie durft er nu, in deze camouflage-oorlog, nog zo’n risico te nemen?

woensdag 1 juni 2011

(Geen) ergernis

Van huis uit ben ik erg opgewekt. Stap altijd met mijn goede been uit bed en heb geen idee wat een ochtendhumeur is. Altijd goedlachs, vrolijk en vriendelijk, een luim die niet kapot te krijgen is. Wie mij kent heeft met mij nog nooit ruzie gehad.

Voor pessimisme heb ik geen talent, ‘always look on the bright side’ luidt mijn levensmotto. ‘Optimist tot in de kist’ zal op mijn grafsteen staan. Mijn glas is altijd halfvol.
Ik ben niet kwaad te krijgen. Mijn kamergenoot @theoffice verschijnt nimmer voor het middaguur op haar werkplek. Door wisselende onderwijsroosters zijn haar momenten van aanwezigheid nooit regelmatig of transparant. Zij is een avondmens en dat herken ik wel. Mooi dat het haar lukt om haar werktijden af te stemmen op haar bioritme. Ik begrijp dan ook heel goed dat zij er soms over klaagt dat ze ’s middags om zes uur het gebouw moet verlaten. Dat is immers nét het moment dat zij lekker op stoom is.

Geduldig ben ik ook. Wanneer de jongste erfgenaam, de kleine Trubbels, stampvoetend van drift en driestheid als een tornado door het huis stuift, wacht ik rustig af tot zij is uitgeraasd en voor rede vatbaar – want ik wéét dat dat moment echt wel komt. In afwachting daarvan bekwaam ik mij verder in de buikademhaling.
Ook wanneer zij vervolgens haar elders verworven competenties (voornamelijk een woordenschat die zich beweegt buiten de grote Van Dale) op mij loslaat, reageer ik steevast met grote kalmte en lankmoedigheid.

Teleurgesteld ben ik niet snel. Wanneer een veronderstelde vriend zich wekenlang in zwijgen hult, terwijl er in mijn huis ziekte of malaise heerst, dan begrijp ik dat wel. Sombere berichten van anderen bepalen immers in grote mate je eigen stemming. Dat kun je vermijden door dit soort berichten uit de weg te gaan.
En wanneer blijkt dat een veronderstelde vriend (diezelfde of een andere) belangrijke en ingrijpende gebeurtenissen in zijn eigen leven niet mij wenst te delen, dan kan ik dat uiteraard ook wel waarderen: hij wil met de somberheid in zijn bestaan dat van mij niet beïnvloeden. Dat is pas vriendschap!

Maar niet álles laat mij stoïcijns. Ook ik heb een heimelijke ergernis, waarover ik mij mateloos kan opwinden. Die mij soms zelfs uit mijn slaap houdt. Waar het om gaat? Om die groeiende groep mensen die, in een openbare fietsenstalling, hun fiets niet ín de de daarvoor bestemde beugels plaatsen, maar juist ertussen!! Van mensen met een mandje, kratje of bakje voorop de fiets begrijp ik dat (dat heb ik zelf namelijk ook), maar waarvoor moeten anderen dat doen? Op die manier is er nóóit voldoende ruimte in de stalling, mensen!
Potverdorie!