Het zijn stressvolle weken. De afgelopen dagen wordt mijn
hele bestaan beheerst door een enkel thema, tijdens de nachten lig ik er wakker
van. Ik kan aan niets anders denken en ik kan die gedachtestroom ook niet uitschakelen.
Er is een enorme Damocles-deadline in het verschiet, die met de snelheid van
een komeet naderbij komt.
Sinds ik weer studeer, ga ik me ook echt gedragen als een
student. Ik verken de grenzen van het hoogst noodzakelijke. Ik herken in Jantje
van Leiden een bondgenoot, ik ben liever lui dan moe. Ik stel uit tot morgen,
of liever nog tot overmorgen, wat ik vandaag ook zou kunnen doen. Nu bijvoorbeeld,
neem ik zomaar weer de tijd om dit onnozele stukje te schrijven. Terwijl naast
mij een hele stapel wetenschappelijke artikelen en statistische
onderzoeksgegevens ligt te wachten om te worden doorgenomen, gesorteerd en na
nauwkeurige analyse te worden verwerkt in een overzichtelijk en verantwoord
verslag. Ja zelfs nu: nu de uiterste houdbaarheidsdatum van alle
voorbereidingen reeds lang is overschreden. De deadline is eerder over uren,
dan over dagen.
Kan mij dat dan niet schelen? Jazeker wel. Dat blijkt
althans uit de fysiologische reacties. Mijn nek en schouders zitten vast. Ik
kan me niet concentreren op wat iemand anders mij probeert duidelijk te maken.
Ik transpireer bovenmatig. Ik word wakker (áls ik al geslapen heb) met een rots
op mijn borst en het bijbehorende gevoel van onbestemde paniek. Ik praat hardop
tegen mezelf, maar zonder enige samenhang. Op straat kijken mensen mij na en
schudden meewarig hun hoofd. Misschien omdat ik nog mijn badjas aan heb? Vanwege
mijn apathische blik en zombieloopje? Of door een combinatie van deze factoren?
Hoe nadrukkelijker de deadline aanwezig is, hoe meer ik
mij ervan afwend. Niet opzettelijk: ik verstijf eenvoudigweg.
Ik heb geleerd (en dit was een proces van vele decennia)
om een dergelijk gevoel, dit gedrag, bespreekbaar te maken. Ik weet dat dat mij
helpen kan. Maar zelfs dat stel ik uit in de gegeven situatie. Tot het moment
dat ik breek, wanneer een belangstellende collega op warme toon informeert naar
mijn welzijn. Ik benoem mijn angst voor de deadline en de twijfel over de
haalbaarheid ervan. De collega knikt begripvol en spreekt dan de onnavolgbare
woorden van troostende waarheid: ‘Maar… Jij hebt die druk toch juist nódig om
te kunnen presteren?’
En ik denk: ja. Ja! JA! Dat klopt. Dat is mijn leven lang
al het geval. Juist lastminute-activiteiten droegen steevast bij aan het beste
resultaat. Op de cv’s bij mijn sollicitatiebrieven vermeldde ik in een strakke en
schreefloze letter onder ‘Eigenschappen’: functioneert
optimaal onder druk. (Wat feitelijk neerkwam op: stok achter de deur noodzakelijk). Daar was niets van gelogen.
Veelal werd het nachtwerk, maar de deadline werd altijd gehaald. En hóe!
Ik omhels mijn collega en neem opgewekt de sociale media
door. Als ik straks thuiskom, ga ik me eerst maar eens oriënteren op een
geschikte bestemming voor de zomervakantie.
De deadline is echt nog niet dichtbij.