vrijdag 25 januari 2013

Oscarwinnaar

’t Is weer filmseizoen! De Oscarnominaties zijn bekend, de Golden Globes uitgereikt, het filmfestival van Rotterdam komt eraan en er is volop nieuw en  interessant materiaal. Misschien komt het daardoor dat dezer dagen bijna elke avond, kort na het eerste indutten, mijn leven zich als een film aan mij voorbijtrekt. Een drama van de eerste orde!

Afgelopen weken bekeek ik alvast een (volkomen illegaal verkregen) versie van de Amerikaanse speelfilm Lincoln, over de gelijknamige president, omdat dit Spielberg-vehikel nu al een grote kanshebber is voor veel Oscars. Hopelijk en waarschijnlijk voelt de Amerikaanse doelgroep zich meer betrokken bij de daden van Abraham L., maar voor mij was het een lange en vrij slaapverwekkende zit. Van de in volle hevigheid woedende Burgeroorlog was bijzonder weinig te zien en de opgebouwde spanning rondom het gegeven of het 13de Amendement (afschaffing van de slavernij) zou worden aangenomen door de Senaat was ook vrij kansloos: dit was al ruim honderdvijftig jaar bekend. En, o ja: dat de president het einde van de film niet levend haalt is ook geen verrassing.

De titelrol wordt vertolkt door karakteracteur Daniel Day Lewis, die zorgvuldig is geboetseerd naar het evenbeeld van deze dappere president en die hierdoor een zeer geloofwaardige indruk maakt. Een beetje zoals een goed gekostumeerde Sinterklaas dat ook doet. Mede daardoor vroeg ik mijzelf de afgelopen dagen voor het slapen gaan steeds af welke acteur de hoofdrol zou kunnen spelen in een film over mijn eigen leven.

Ondanks de onmiskenbare gelijkenis met George Clooney ben ik toch van mening dat de rol van mijzelf moet worden gespeeld door een Nederlandse acteur, of eventueel een Vlaming. Een karakteracteur die, ondanks veel leed en een groots en meeslepend leven, toch heel goed geconserveerd is gebleven. Iemand met een groot gevoel voor humor, maar ook een zeker mysterie. Met op hoge leeftijd nog behoorlijk wat haar en bovengemiddeld geschapen. Populair bij man en vrouw.

In gedachten hield ik vele audities. Van de genomineerden moesten veel favorieten het veld ruimen: Egbert-Jan Weeber, Tygo Gernant, Waldemar Torenstra: (nog) te jong. Pierre Bokma, Fedja van Huet en Bram van der Vlugt: te oud. Theo Maassen en Najib Amali: te lollig. Roeland Fernhout, Alex Klaassen en Hans Kesting: te gay. Antonie Kamerling en Jeroen Willems: te laat.
Pas toen ik, vermoeid van deze en vele andere beoordelingen, mijn ogen sloot en de slaap liet binnenkomen, werd de gedroomde titelkandidaat werkelijkheid. De hoofdrol én de Oscar voor de rol van Mijn Leven gaan naar: Johnny de Mol! 



vrijdag 11 januari 2013

Beeldvorming

Op mensen die mij (nog) niet zo goed kennen, maak ik meestal een arrogante indruk. Dat vertellen ze me dan later, als ze me wat beter kennen. Want eerder durven ze dat niet. Omdat ik zo arrogant lijk. Van de mensen die mij juist beter kennen hoor ik vaak dat ik juist zo bescheiden ben. De waarheid ligt vermoedelijk ergens in het midden. Toch is die uiteenlopende beeldvorming behoorlijk boeiend.

Een eerste indruk kan lang bepalend zijn voor de meningsvorming. Dat vertel ik ook steeds aan de studenten die bij mij een sollicitatietraining volgen. De ferme of juist zachte manier waarop je iemand de hand schudt, de directe of ontwijkende blik bij de kennismaking, de hakkelende wijze waarop je je eigen naam uitspreekt… In die eerste twintig seconden wordt vaak al, min of meer bewust, bepaald of je die baan gaat krijgen. En ook het strakke truitje, de ongepoetste schoenen, de bretels of het te korte kapsels kunnen van invloed zijn. Allemaal subjectieve factoren, waarop je je moeilijk kunt voorbereiden.

Soms is die beeldvorming achteraf pas bepalend. Bij gelijke geschiktheid gaan die subjectieve aspecten een selecterende rol spelen. In dat geval kan dat nog wat verder gaan dan uiterlijkheden. Onlangs hoorde ik (van dichtbij) van een sollicitatieprocedure waarbij er tussen de twee overgebleven kandidaten door de sollicitatiecommissie maar geen keuze kon worden gemaakt. De directeur van de organisatie hakte uiteindelijk de knoop door. Het doorslaggevende argument: ‘Die ene heeft een hond. Die moet hij natuurlijk uit gaan laten.’ De ander kreeg derhalve de functie. Waargebeurd.

Als toetsing en afsluiting van de training voerden mijn studenten de afgelopen weken een sollicitatiegesprek met mij. Bij het doornemen van hun cv’s moest ook ik de beeldvorming soms bijstellen die tijdens de training was ontstaan. Luie of onverschillig lijkende studenten bleken vooral vermoeid vanwege de veelheid aan bijbaantjes en bestuurlijk activiteiten.
Maar ook mijn eigen wereldbeeld werd soms in twijfel getrokken. Een studente bleek geboren in Syrië. Ik vroeg haar of ze de actuele gebeurtenissen aldaar volgde. Maar zeker! Elke dag! Er woonde daar nog veel familie van haar, met wie er regelmatig contact was, wanneer tenminste alle communicatiemiddelen werkten. Voor haar was zonneklaar dat alle ellende in Syrië werd veroorzaakt door de ‘terroristen’, zoals zij de rebellen steevast noemde. Het zittende regime bestond uitsluitend uit good guys. Buitenlandse media schetsten een volstrekt verkeerd beeld van de Syrische situatie. Zij had daarvoor dan ook geen goed woord over.

Aan het eind van het gesprek maakte ze nog haar excuses voor haar kortstondige, heftige uitval, bedankte me keurig voor de uitnodiging en liet mij vervolgens in volslagen verwarring achter.