Er was en is de voortdurende angst voor mijn eigen
houdbaarheidsdatum. Als ik voor de spiegel sta, zie ik (door mijn leesbril)
haarscherp hoe de zwaartekracht vat begint te krijgen op mijn ooit zo strakke
huid. Mijn gegroefde gelaat en mijn grijzende slapen. Natuurlijk: echte
schoonheid zit van binnen. En je bent zo jong als je je voelt. En ik ben nog
altijd aantrekkelijk voor De Ware, die lacht om mijn bezwaren. Maar ja, díe
bezit zelf een jaloersmakende combinatie van strak lichaam en rimpelloos
gezicht, terwijl voor De Ware de afstand tot dezelfde mijlpaal maar anderhalf
jaar meer is.
Eerder dit jaar bezocht ik een reünie van mijn middelbare
school. Ik deed daar al eindexamen op mijn zeventiende, dus een eeuwigheid
geleden. Ik was een vroege leerling, maar wel van de tweede lichting van de
school, waarvan zeven lichtingen waren uitgenodigd. De meeste reünisten waren
dus jonger dan ik. Omdat ik sowieso erg slecht ben in gezichten, verwachtte ik
niet direct een feest der herkenning.
Mijn beste vriend uit die mooie tijd was een vriendin, een
Boezemvriendin, met wie de vriendschap al die jaren stand heeft gehouden. We
besloten samen naar de reünie te gaan, dan hadden we altijd nog elkaar. Nee, we
werden inderdaad niet vaak herkend, hoewel we zelf wel enkele bekenden zagen. Vriendschappen
waarvan wij indertijd dachten dat ze ook voor het leven waren, bleken al decennia
lang verbroken, niet zelden vlak na het eindexamen.
Soms legde iemand uit wie hij of zij ook alweer was en
dan schudden wij meewarig ons hoofd. Dat kon betekenen dat we van de
betreffende persoon geen enkele herinnering meer hadden. Het kon ook betekenen
dat we maar al te goed wisten wie er voor ons stond, maar dat we maar niet
konden begrijpen dat die zo lelijk of dik of oud was geworden…. Natuurlijk
waren we er erg alert op om dergelijke signalen ook bij onze gesprekspartners
op te vangen. Dit kon erop duiden dat we zelf lelijk of dik of oud waren
geworden. Maar dat leek niet het geval. En eerlijk is eerlijk: lelijk waren we
allebei niet, toen niet en nu niet. En dik: in mijn jeugd was ik broodmager en
die slanke uitstraling ben ik niet verloren, terwijl Boezemvriendin in de loop
van haar leven en na het baren van twee kinderen alleen maar slanker geworden is.
En oud? We keken om ons heen en zagen
alleen maar oude mannen. Pafferig vaak ook. Grijs of kaal. Veel van de vrouwen brachten
behoorlijk wat overgewicht mee.
Een van die dames herkende mij direct. Niets veranderd,
concludeerde ze, maar ik kon hetzelfde helaas niet van haar zeggen. Maar
toen zij hoofdschuddend naar al die
mannen keek en de woorden sprak: ‘Maar ja,
jij zag er altijd al járen jonger uit’, zei ik: ‘En jij bent ook echt
geen spat veranderd!’
Met hernieuwd zelfvertrouwen wandelde ik Memory Lane weer
uit. Boezemvriendin en ik voelden ons jonger dan ooit. En zo lijkt de naderende
mijlpaal nu ook een keerpunt te worden. Want wanneer ik ’s ochtends voor de
spiegel sta, begroet ik mezelf zonder zorgen: je bent nog mooier morgen!
Ik voel een lied opkomen… Of in ieder geval een nieuw
levensmotto.