zaterdag 15 september 2012

Mijlpaal

Vluchten kan niet meer. Ontkennen is zinloos. De mijlpaal doemt levensgroot en onvermijdelijk voor me op. En het lijkt erop dat ik het ga halen, al is niets zeker, natuurlijk.  De afgelopen tien jaar verkeerde ik doorgaans in denial. ‘Forty forever’ was mijn levensmotto, maar van dat adagium lijkt de houdbaarheidsdatum nu echt verlopen.

Er was en is de voortdurende angst voor mijn eigen houdbaarheidsdatum. Als ik voor de spiegel sta, zie ik (door mijn leesbril) haarscherp hoe de zwaartekracht vat begint te krijgen op mijn ooit zo strakke huid. Mijn gegroefde gelaat en mijn grijzende slapen. Natuurlijk: echte schoonheid zit van binnen. En je bent zo jong als je je voelt. En ik ben nog altijd aantrekkelijk voor De Ware, die lacht om mijn bezwaren. Maar ja, díe bezit zelf een jaloersmakende combinatie van strak lichaam en rimpelloos gezicht, terwijl voor De Ware de afstand tot dezelfde mijlpaal maar anderhalf jaar meer is.

Eerder dit jaar bezocht ik een reünie van mijn middelbare school. Ik deed daar al eindexamen op mijn zeventiende, dus een eeuwigheid geleden. Ik was een vroege leerling, maar wel van de tweede lichting van de school, waarvan zeven lichtingen waren uitgenodigd. De meeste reünisten waren dus jonger dan ik. Omdat ik sowieso erg slecht ben in gezichten, verwachtte ik niet direct een feest der herkenning.
Mijn beste vriend uit die mooie tijd was een vriendin, een Boezemvriendin, met wie de vriendschap al die jaren stand heeft gehouden. We besloten samen naar de reünie te gaan, dan hadden we altijd nog elkaar. Nee, we werden inderdaad niet vaak herkend, hoewel we zelf wel enkele bekenden zagen. Vriendschappen waarvan wij indertijd dachten dat ze ook voor het leven waren, bleken al decennia lang verbroken, niet zelden vlak na het eindexamen.

Soms legde iemand uit wie hij of zij ook alweer was en dan schudden wij meewarig ons hoofd. Dat kon betekenen dat we van de betreffende persoon geen enkele herinnering meer hadden. Het kon ook betekenen dat we maar al te goed wisten wie er voor ons stond, maar dat we maar niet konden begrijpen dat die zo lelijk of dik of oud was geworden…. Natuurlijk waren we er erg alert op om dergelijke signalen ook bij onze gesprekspartners op te vangen. Dit kon erop duiden dat we zelf lelijk of dik of oud waren geworden. Maar dat leek niet het geval. En eerlijk is eerlijk: lelijk waren we allebei niet, toen niet en nu niet. En dik: in mijn jeugd was ik broodmager en die slanke uitstraling ben ik niet verloren, terwijl Boezemvriendin in de loop van haar leven en na het baren van twee kinderen alleen maar slanker geworden is.  En oud? We keken om ons heen en zagen alleen maar oude mannen. Pafferig vaak ook. Grijs of kaal. Veel van de vrouwen brachten behoorlijk wat overgewicht mee.

Een van die dames herkende mij direct. Niets veranderd, concludeerde ze, maar ik kon hetzelfde helaas niet van haar zeggen. Maar toen  zij hoofdschuddend naar al die mannen keek en de woorden sprak: ‘Maar ja,  jij zag er altijd al járen jonger uit’, zei ik: ‘En jij bent ook echt geen spat veranderd!’

Met hernieuwd zelfvertrouwen wandelde ik Memory Lane weer uit. Boezemvriendin en ik voelden ons jonger dan ooit. En zo lijkt de naderende mijlpaal nu ook een keerpunt te worden. Want wanneer ik ’s ochtends voor de spiegel sta, begroet ik mezelf zonder zorgen: je bent nog mooier morgen!
Ik voel een lied opkomen… Of in ieder geval een nieuw levensmotto.