vrijdag 31 december 2010

Voorbij

Het jaar is voorbij. Geen jaar om fijn op terug te kijken. Ik verloor geliefden, mijn moeder, mijn broer. En twee konijnen, die vallen daarbij in het niet, maar toch… ’t Is tekenend voor 2010. Een jaar van verlies, van tranen, van verdriet, van gevecht.

Het jaar is voorbij en ik wil er niet veel woorden meer aan vuil maken. Maar van mijn lief kreeg ik een gedicht. Het hoorde bij de surpriseavond, die we vierden op eerste kerstdag, samen met mijn vader en onze kinderen. We wilden de nu beladen feestdagen wat licht en luchtig houden, met leuke surprises en grappig rijm.
Maar van mijn lief kreeg ik een gedicht. Hardop voorlezen met droge ogen was ondoenlijk. Het gedicht stond haaks op de sfeer. Maar paste er wonderwel ook heel goed bij. Het vatte alles zo mooi samen. Dit is het:

Als jaren konden praten
Hun verhalen kwijt zouden kunnen
Dan was dit jaar een boek
Van wel duizend bladzij dik
Met in dat boek
Het verhaal van jij en ik

Als jaren konden praten
Dan zouden tranen vloeien
Honderdduizend tranen
Wel dertig doekjes nat
Met tranen van verdriet
Volledig vol gespat

Als jaren konden praten
Dan zouden ze vertellen
Over allerliefste mensen
Die niemand meer zal horen
Liefhebben dat dan wel
Bezongen ook door koren

Als jaren konden praten
Dan zou dit liever zwijgen
Een stilte na de storm
Veelzeggend en oprecht
Oorverdovend stil
Als was teveel gezegd

Als jaren konden weten
Wat jij hebt doorgemaakt
Geruggensteund door kracht
Die kwam vanuit je tenen
Rechtstreeks uit je hart
Geprezen zijn je genen

Als jaren konden zien
Hoe jij hebt liefgehad
Gezorgd, verpleegd, bemind
Dat maakt mij heel erg trots
Want zelfs in minder tijden
Ben jij mijn stille rots

En daarom hou ik zo ontzettend veel van je


Zo! Nu positief en opgewekt naar een nieuw jaar, waarin de dingen alleen maar beter kunnen gaan!

vrijdag 10 december 2010

Staking

Mijn moeder is overleden. De postbodes van TNT staken. Twee gebeurtenissen die op ’t oog weinig of niets met elkaar hebben uit te staan, maar allebei een sombere ondertoon hebben. Gecombineerd blijken te ze kunnen leiden tot een nachtmerrie in het kwadraat.

Mijn moeder overleed op een van de eerste winterse dagen van dit jaar. Niet onverwacht, maar wel plotseling. We hoopten eigenlijk op nog een paar weken. Misschien gaf het grauwe uitzicht op de sneeuwzwangere lucht of de aanhoudende vrieskou haar het laatste zetje.

Mijn moeder overleed op de eerste van twee opeenvolgende stakingsdagen van TNT-post. Op de tweede actiedag schreven mijn familie en ik de enveloppen voor de rouwbrieven. Die moesten we diezelfde vrijdagavond voor half negen persoonlijk afleveren bij het verdeelcentrum in Den Bosch, in een zogeheten rouwpostpakket. Rouwpost zou zeker niet lijden onder de staking. Zelf kreeg ik tijdens de actiedagen trouwens gewoon post.

Ik bracht de post ’s avonds om kwart voor zeven. Die zou zaterdag overal bezorgd worden. In de loop van de zaterdag bleek al snel dat dit niet het geval was. Bij veel mensen zat de kaart niet bij de post. De uitvaartondernemer wierp zich op als bemiddelaar en nam contact op met TNT. Hij had een barcode nodig, die op het rouwpostpakket zat. Daarvan had ik gelukkig een kopie.

Op maandag werden er weer nog wat rouwbrieven bezorgd. Maar nog niet allemaal. De uitvaart was woensdagochtend. We hadden geen idee of alle geadresseerden daarvan tijdig op de hoogte waren.

Op dinsdagochtend werd ik gebeld door een TNT-medewerkster. Zij wilde voor mij uitzoeken wat er mis was gegaan. Kon ik even de postcodes en huisnummers geven van de mensen die geen kaart hadden gehad? Ja, dat kon ik wel. Maar dat was redelijk zinloos. Van die mensen wíst ik immers dat ze geen kaart hadden gehad. Maar voor wie gold dat nog meer? De TNT-juf wilde toch graag nagaan waaraan het had gelegen, dus ik gaf haar de gegevens. Na een uur belde zij terug. Door de hevige sneeuwval heerste er overal paniek en vertraging en geen enkele TNT-collega wilde meewerken aan haar onderzoekje.

Zij sprak de onsterfelijke woorden: ‘En wat denkt u dat ik nu nog voor u zou kunnen doen?’ Ik vatte dit op als een retorische vraag, maar uit de daaropvolgende stilte leidde ik af dat zij daadwerkelijk een antwoord van mij verwachte. Ik stamelde dat ik dat ook niet wist en er ook niet over na wilde denken. ‘Dat snap ik’, besloot zij. ‘En ik hoop dat u begrijpt dat wij erg ons best voor u hebben gedaan.’
We wisten zelf nog bijna iedereen te bereiken. Het was een warm en waardig afscheid. Deze week staakt TNT drie dagen. Sterf dan niet.

Deze column werd eerder gepubliceerd voor studenten en medewerkers van Fontys Hogescholen op 7 december 2010.

dinsdag 30 november 2010

Wilskracht

Stoppen met roken is echt ontzettend eenvoudig, riep ik altijd. Ik heb het al zó vaak gedaan! Een makkelijke grap, die het altijd vooral goed deed bij andere verstokte rokers. Intussen deed ik wel verwoede en soms stiekeme pogingen om daadwerkelijk een einde te maken aan mijn ongezonde hobby, maar zonder het beoogde resultaat. ‘Je moet het wel echt zelf willen’, riep mijn omgeving – rokend of niet – steeds in koor, na weer een mislukte poging. Het ontbrak mij dus kennelijk aan wilskracht.

In de lente van dit jaar werd bij mijn moeder longkanker vastgesteld. Mijn moeder, toen zeventig jaar, had in haar hele leven nog nooit ook maar één sigaret gerookt. Wel deelde zij vele jaren het huis met rokende mannen: mijn vader, mijn broer en ik. Voor de diagnose was mijn moeder al twee jaar onder behandeling van een longarts, maar die had de gemaakte foto’s en scans eerder kennelijk niet goed geïnterpreteerd, want dit voorjaar was de longkanker al zo vergevorderd dat er geen redden meer aan was. En dus zag ik de afgelopen maanden van dichtbij hoe slopend en mensonterend die ziekte is. Ik was verdrietig, boos en wanhopig. Maar opeens vond ik ook de wilskracht.

In juli rookte ik mijn laatste sigaret. En ik kon het daarna laten. En niet omdat ik mezelf het gruwelijke (en inmiddels haarscherpe) toekomstbeeld van (long)kankerpatiënt wilde besparen, maar uit een gevoel van schuld én solidariteit naar mijn moeder. Zij had last van leed en pijn, terwijl ik – die daarvoor wellicht medeverantwoordelijk was – er vrolijk op los bleef paffen. Een ondraaglijke gedachte!

Niet dat mijn stoppoging door deze vreselijke ontwikkelingen een stuk gemakkelijker verliep. Stoppen met roken staat namelijk niet op zichzelf. Je moet ook stoppen met drinken, omdat bij een glaasje bier of wijn de zin in nicotine weer erg overtuigend de kop opsteekt. En je moet ook stoppen met eten, omdat je sowieso vijf kilo zwaarder wordt zonder dat je één hap extra eet. Terwijl je natuurlijk juist een aanhoudende trek in vet en zoet ontwikkelt.

Mijn leven is in de afgelopen maanden dus belachelijk gezond geworden. Mijn moeder, die steeds zieker werd, moedigde mij aan vanuit haar bed. Dat hielp. Ze was trots op mij! Nog steeds is zij in leven, hoewel dat voor haar nu bijna een begrip zonder inhoud is. Lang zal het dan ook zeker niet meer duren. Dat maakt me een beetje bang, in meer dan een opzicht. Terwijl zij zwakker wordt, geeft ze mij juist alle sterkte die ik nodig heb om deze dagen door te komen. Maar raak ik straks, met mijn lieve mama, opnieuw mijn wilskracht kwijt?

Deze column werd eerder gepubliceerd voor studenten en medewerkers van Fontys Hogescholen op 23 november 2010. Mijn moeder overleed twee dagen later.

dinsdag 16 november 2010

Taakstraf

Mijn jongste dochter is net 16. Een puber. En een kind met een handleiding. Maar die is helaas nooit meegeleverd. In het gebruik zijn wel een paar zaken duidelijk geworden. Haar explosieve temperament. Haar extreem ontwikkelde sociaal rechtsgevoel. En haar allergie voor autoriteit. Samengevat: never a dull moment met onze kleine Trubbels!

Bovengenoemde karaktercombinatie leverde dochterlief onlangs een taakstraf op. Vlak voor de zomervakantie, net na haar zestiende verjaardag, vond zij het nodig om een vriendinnetje dat bedreigd werd door enkele leeftijdsgenoten te ontzetten. Er was echter ook al politie ter plekke. Het dringende bevel van de agenten om te vertrekken sloeg Trubbels tweemaal in de wind. Waarna zij werd aangehouden en meegenomen voor verhoor. Ikzelf ontdekte dat bij toeval: toen ik mijn kind op haar mobiel probeerde te bellen, werd die opgenomen door een agente.

De politie vond de zaak ernstig genoeg om door te geven aan de officier van justitie. En dus kregen we (na enkele maanden) een uitnodiging voor een gesprek in het Tilburgse Veiligheidshuis. De vertegenwoordigster van het OM had het proces verbaal gelezen. ‘Interessant’, zei ik. ‘Ik mocht dat niet.’ Nee, maar dat kwam omdat Trubbles al (vijf dagen!) 16 was ten tijde van het delict. Het OM stelde een taakstraf voor van 20 uur, dat bespaarde ieder de gang naar de rechter en een eventueel strafblad. Trubbels ondertekende braaf het voorstel.

De taakstrafcoördinator zou aansluitend aan dit gesprek afspraken maken over de invulling van de straf. Deze persoon bleek afwezig. Hij zou snel contact opnemen. De straf zou dan in de herfstvakantie (zes weken later) kunnen worden uitgevoerd.
Vervolgens bleef het stil. Trubbels durfde in de herfstvakantie geen afspraken te maken. Pas op woensdagmiddag in die herfstvakantie (die dochter helemaal had vrijgehouden) kwam er een telefoontje van de coördinator. Een afspraak werd gemaakt voor de vrijdagmiddag van de week daarna bij een verzorgingstehuis in de buurt. De eerste uren van de straf konden dan meteen op de daaropvolgende zaterdag worden uitgevoerd. Trubbels zou dan wel haar zaterdagbaantje moeten afzeggen.

‘Ik moet wel elke dag tot half 4 naar school’, zei Trubbels nog. In de bevestigingsbrief bleek de afspraak (natuurlijk) te zijn gemaakt om 3 uur ’s middags. Trubbels wist het gesprek te verplaatsen naar half 6. De taakstrafcoördinator zou erbij zijn, maar verscheen een half uur te laat. Ook was hij vergeten door te geven aan de contactpersoon van het verzorgingshuis dat dochter de daaropvolgende dag zou beginnen. Dat bleek dan ook niet mogelijk. Weekendbaantje voor niets afgezegd. De 20 strafuren zijn vervolgens verspreid over drie zondagen, wat ten koste zal gaan van de voorbereiding op haar toetsweek. Gedurende die zondagen doet Trubbels de bejaardenafwas. Een doelgerichte straf! Dat zal haar zeker leren volgende keer wél naar de politie te luisteren!

Deze column werd eerder online gepubliceerd voor studenten en medewerkers van Fontys Hogescholen op 9 november 2010

vrijdag 12 november 2010

Bril (2)

Eerder durfde ik op deze plaats al twee dingen toe te geven. 1: ik ben een tikje ijdel. En 2: ik ben behoorlijk slechtziend. Een onmogelijke combinatie, want de ijdeltuit in mij weigert pertinent een bril. Dat leidt tot veel praktische nadelen. Op mijn vorige column (van 29 juni jl.) reageerde Sociale Studies-studente Daniëlle Schmitz met de opmerking: ‘Neem lenzen’. Wat een openbaring.

Ik dacht zelf altijd dat lenzen niet geschikt waren als oplossing voor mijn probleem. Zowel voor dichtbij als voor veraf neemt mijn zicht af, als gevolg van mijn leeftijd. Navraag onder andere slechtzienden leerde dat hiertoe uitsluitend de zogeheten varifocus-bril uitkomst bood. Zeker, er waren ook varifocus-lenzen, maar die had niemand. Nou ja, één iemand, maar zij had, als gevolg daarvan, altijd last van nek en schouders, omdat ze voortdurend krampachtig ging zitten focussen.

Na voortdurende praktische problemen, zoals beschreven in de aflevering van 29 juni, en veel zoekgeraakte of gesneuvelde leesbrillen, bracht ik een bezoek aan een opticien. Ik koos voor een keten die werd aanbevolen door mijn zorgverzekeraar. Nu Youp van ’t Hek een persoonlijke kruistocht lijkt te zijn begonnen tegen mobiele telefoonprovider T-Mobile, kan ik de naam hier ook rustig noemen: Pearl. Ik was bijzonder verrast toen mij de vraag werd gesteld of ik wel eens aan lenzen had gedacht. Nee, dus!

De technische uitleg was ook voor mij ingewikkeld, maar kwam ongeveer neer op het nu volgende. Een heel nieuwe variant van contactlenzen is gebaseerd op het principe dat een oog zich specialiseert in het kijken in de verte en daarbij wordt ondersteund door het andere oog. Het tweede oog kan juist beter dichtbij kijken, met steun van het eerste oog. Die leuke lenzenspecialist kon het mij heel aardig uitleggen. Toen ik mijn nieuwe lenzen eenmaal inhad, zag hij er overigens veel minder aantrekkelijk uit.

Ik ervoer die nieuwe zachte lenzen als een bevrijding. Alles zichtbaar en leesbaar en nooit meer zoeken naar een bril. Fantastisch. Oké, op jaarbasis ging dit experiment mij 400 euro kosten, maar hé: ik kon zien én zag er gewoon goed en tijdloos uit. Opgetogen keerde ik huiswaarts. En moest vervolgens elke ochtend een half uurtje eerder opstaan om mijn nieuwe vrienden op hun plaats te krijgen. Na zes dagen was er een helemaal gescheurd…

Ook het tweede paar haalde de eerste week niet. Ik haalde een van de lenzen halverwege de dag uit mijn oog omdat ik er enorm veel last van had. Het bleek nog maar een halve lens te zijn. Twee dagen daarna, bij een bezoek aan Pearl, bleek de andere helft nog steeds rond te zweven in mijn oog. Ik moest die ter plekke uithuilen. Dat is goed gelukt. Een derde lenzensetje (‘onder garantie!’) heb ik afgeslagen.

Want liever veroordeel ik mijzelf tot afneembare prothese dan tot een permanente beschadiging…

Deze column werd eerder online gepubliceerd voor studenten en medewerkers van Fontys Hogscholen op 26 oktober 2010

woensdag 10 november 2010

Succes!

Dit is een verhaal over succes. In de afgelopen week kwam ik zelf regelmatig in aanraking met succes. Soms gehoopt en verwacht, soms plotseling en toevallig. Verwacht hier van mij geen definitie van succes. Of de onthulling van het geheim daartoe. Maar wellicht dragen mijn ervaringen toch bij aan de mogelijke maakbaarheid van succes…

Wat ik weet: het is eenzaam aan de top! De opleiding waar ik werk - de Juridische Hogeschool Avans Fontys - scoorde afgelopen week weer eens een nummer-1 in het Elsevieroverzicht van het hoger onderwijs in Nederland, als een van slechts twee Fontysopleidingen. Het is een voortdurend succesverhaal dat een gevaarlijke vanzelfsprekendheid lijkt te krijgen. Nummer één worden is geen kunst. Het blijven des te meer. Toch was die toppositie geen echte verrassing. De Elsevier-redactie maakte gebruik van de cijfers van de Nationale Studenten Enquête (NSE), die al een paar maanden eerder werden bekendgemaakt. Oud nieuws met een nieuw kaftje. Positieve publiciteit, dus opnieuw succes.

Wat ik weet: succes komt nooit alleen. De andere nummer-1-Fontysopleiding was Small Business & Retail Management (SBRM). Net als de Juridische Hogeschool scoorden zij hoog op de kwaliteit van de docenten en de aansluiting op de praktijk. Bij SBRM vierden zij dat feit door tijdens de propedeuse-uitreiking een succesvolle gastdocent uit de praktijk uit te nodigen. Het werd Floris van Bommel, ondernemer en creatief brein achter de gelijknamige schoenenlijn. In luttele jaren wist hij een nieuw merk krachtig in de markt te zetten en er dankzij een hippe reclamecampagne ook nog zijn eigen gezicht aan te verbinden. De boodschap van Van Bommel: succes komt voort uit fouten maken.

Wat ik weet: een en een is soms ook drie. Afgelopen weekend had ik opeens Floris van Bommel in mijn eigen auto zitten. Kortom: een succeslading. Met een vriendengroepje gingen we naar een optreden van de Zweedse zangeres Robyn in Paradiso, Amsterdam. Ook Floris, groot muziekliefhebber, was daarbij. Zelf verwees hij naar de presentatie bij SBRM als een ‘praatje met sterke verhalen uit de praktijk’. ’n Stoere definitie, maar hij had wel degelijk rekening gehouden met de samenstelling en de verwachtingen van de doelgroep. ‘Het was een ander verhaal dan bij een ondernemersvereniging.’ De gekozen toon leidde in elk geval tot een enthousiast publiek.

Wat ik weet: plus en plus is vaak min. Toen Floris en ik en de rest van het gezelschap Paradiso betraden zat de sfeer er goed in. De zaal was uitverkocht, het publiek (uitsluitend fans) had er enorm veel zin in. Voor Robyn was het een inkoppertje. En inkoppen was ook alles wat ze deed. Parallel aan het optreden liep er een geluidsband, waarmee de Zweedse blondine leuk meezong en (vooral) –sprong. Ofwel: hoe de hoeveelheid aanwezige succesfactoren omgekeerd evenredig kunnen zijn aan de uiteindelijke teleurstelling.

Deze column werd eerder online gepubliceerd voor studenten en medewerkers van Fontys Hogescholen op 12 oktober 2001

vrijdag 5 november 2010

Zweden

In de zomervakantie was ik in Zweden. Niet voor de eerste keer en vast ook niet voor het laatst. Zweden is een prachtig land met adembenemende natuur, veel ruimte én met veel heerlijke zomerse dagen. De grootste attractie vormen de bewoners zelf: de Zweden zijn een behoorlijk relaxt volkje.

Welk onderzoek je er ook bij haalt, Zweden scoort steevast een top-10-positie wanneer het gaat om prettig wonen, sociale omgeving of onderwijsniveau. En inderdaad: waar je huis ook staat, op een steenworp afstand is er is altijd een Kodakmoment. En sociaal? Zeker! De Zweden zijn erg van de gelijke behandeling, ook al slaan ze daarin soms wat door. Ook de kapper mag bijvoorbeeld geen verschil maken tussen man en vrouw en moet daarom voor beiden seksen hetzelfde tarief hanteren. Of dat verstandig is? Waarschijnlijk dus wel, want zoals gezegd is ook het onderwijs van een bovengemiddeld hoog niveau.

Opgroeien onder bovengenoemde omstandigheden leidt tot een weinig gestreste samenleving, zo is mijn ervaring. Want de Zweden kennen niet veel spanning. Of haast. In de Stockholmse evenknie van V&D wilde ik een fraai setje pannenlappen met elandmotief afrekenen (voor de plant- en dierverzorgende thuisblijvers), maar trof een rij met negen wachtenden voor mij. Een blondine uit het Zweedse boekje verzorgde niet alleen de betaling, maar deed ook haar best om aangeschafte artikelen vervolgens zo zorgvuldig mogelijk van cadeaupapier te voorzien. Zij maakte zich daar bepaald niet met een jantje-van-leiden vanaf. De rij wachtenden groeide gestaag, maar vertoonde niet het minste signaal van ongeduld.

Ikzelf ook niet, hoor. Want een dag eerder had ik al geprobeerd ‘even snel te tanken’ (onze huur-Golf verbruikte E85, biobrandstof á 0,98 eurocent per liter). De dienstdoende pompbediende nam echter uitgebreid de tijd om mijn voorganger te helpen. Die was op zoek naar een nieuwe ruitenwisser. Aan de hand van een ruitenwissercatalogus op telefoonboekformaat, een uitgebreid winkelassortiment én een telefonische helpdesk kwamen zij na een kleine vijftig minuten tot een akkoord. De door mij beoogde eerste veerboot naar het mooie eiland Fjäderholmen was toen allang vertrokken. Maar mijn ergernis en ongeduld ook. Die maakten plaats voor een levensritme dat niet sneller ging dan mijn hartslag, zoals dat van de Zweden zelf.

En zo werden het drie heerlijk ontspannen weken, waarin de zon scheen, de mensen altijd lachten en eigenlijk alles prima was. Zelfs die zes euro voor een biertje (want daarvoor krijg je toch wél mooi een halve liter).

Ach, hoe snel vloeit toch die landerige traagheid uit je weg wanneer je weer thuis bent, direct het jachtige verkeer in moet en automatisch zoekt naar de snelste kassa. Waar is die tevredenheid als je op je werk eerst weer de verhuizendozen en andere chaos van voor de zomer moet opruimen? Ik eis beter onderwijs (en ook een fraai in de natuur gelegen huis en een sociale regering)!

Deze column werd eerder gepubliceerd op 31 augustus 2010 voor studenten en medewerkers van Fontys Hogescholen

woensdag 3 november 2010

Bril

Oké, ik geef het toe: ik ben best een beetje ijdel. ’s Ochtends heb ik behoorlijk wat tijd nodig om de juiste outfit bijeen te zoeken uit mijn (niet erg kleine) inloopkast. En om mijn geringe hoeveelheid dunne haar een beetje leuk te stylen. Als iemand naar mijn leeftijd informeert, is mijn wedervraag: ‘wat denk je?’ Vervolgens lieg ik er rustig een paar jaar af. Want ik zie er goed uit, vind ik zelf. Dat komt ook omdat ik mezelf in de spiegel niet erg scherp meer zie. Want er is een grens die ik niet overschrijden wil: De Bril.

In dit door voetbalgeweld geteisterde seizoen zoek ik naarstig naar draaglijke alternatieven. Dat valt nog niet mee. Ik ben een Groot Liefhebber van de Britse whodunnit-series die de KRO tegenover het WK programmeert, maar de katholieken durven uitsluitend herhalingen in te zetten en als Groot Liefhebber heb ik die natuurlijk allemaal al gezien. Bovendien kost het mij steeds meer moeite om de ondertiteling te lezen. Normaal gesproken is dat niet zo’n probleem en volg ik moeiteloos het zo accentloos gesproken Engels van Dalziel & Pascoe en Thomas Lynley. Maar zelfs met de tuindeuren gesloten, dringt de vuvuzela ongenadig mijn huiskamer binnen.

Op zoek dus naar ander vertier. De bioscoop! Geen aanhoudend gezoem van vele decibellen, een aangename klimaatbeheersing en een enorm beeld. Ik kies voor Toy Story 3, want behalve een beetje ijdel ben ik ook een tikje sentimenteel. Ik ga naar de versie in 3D (voor de diepgang) en in OV (Original Version, zodat ik niet in zaal vol jengelende kleuters zit). Deze Disney-animatiefilm kreeg bovendien lovende recensies.

De zaal is al behoorlijk donker als ik binnenkom, vandaar dat ik met mijn volle xl-bak popcorn struikel over het tweede treetje naar boven. Jammer van al dat lekkers, dat vervolgens door vele voeten in het velours wordt getrapt. Als de film begint, bedenk ik dat ik toch iets te ver naar achter ben gaan zitten. De ondertitels lijken in 3D vóór het beeld te staan, maar blijven desondanks te vaag. Gelukkig kunnen mijn oren het smakelijke Engels goed volgen maar lukt het mijn ogen niet zich goed te focussen op de driedimensionale beelden. Of op iets anders: mijn flesje cola mist nét het daartoe bestemde houdertje en rolt met veel kabaal tot aan het filmdoek.

Het licht gaat al aan voor ik ben uitgehuild. Jawel: een tikje sentimenteel. Valt gelukkig niet op, achter zo’n 3D-bril. Ik houd ‘m nog maar even op. Bij het verlaten van de zaal zie ik mijn reflectie in glimmende deur. Best trendy, eigenlijk, zo’n oversized montuur. Ik kan het best hebben…

Wordt dus waarschijnlijk vervolgd)

Deze column werd eerder online gepubliceerd voor studenten en medewerkers van Fontys Hogescholen op 29 juni 2010

maandag 1 november 2010

To blog or not to blog?

Harry Mulisch is ons net ontvallen, dus het wachten is op een nieuw literair talent. Is dat voor mij de reden om een eigen blog te starten? Nee, dat zou arrogant zijn. En ik ben de bescheidenheid zelve. Mijn motieven zijn zuiver persoonlijk van aard.

Jawel, schrijven vind ik leuk. En ik durf ook nog wel te beweren dat ik het best aardig kan. Dus ook daarom. Maar vooral: er gebeurt nogal wat in mijn leven, de laatste tijd. Het hele jaar 2010 is voor mij een bewogen en bizar jaar met veel emoties en extremiteiten. Zaken waarmee iedereen overigens wel eens te maken krijgt, maar veelal niet in zo'n kort tijdsbestek. Door die snelle (en gevarieerde) opeenvolging van gebeurtenissen worstel ik nogal eens om het hoofd boven water te houden (zie afbeelding hierboven). Door erover te schrijven hoop ik wat overzicht en - wie weet - ook inzicht te scheppen. (Van je af!) Voor mijzelf is het misschien waardevol om het later, op afstand, nog eens te overzien. Nu kan dat hele 2010 mij gestolen worden, over enkele jaren zie ik dat wellicht geheel anders.
Is dit dan een therapeutisch blog? Dat zou in elk geval mooi meegenomen zijn. Maar nee, misschien zijn er lotgenoten die zich geholpen of getroost voelen door mijn ervaringen. Of wellicht blijven mijn blogberichten tot in de eeuwigheid in hun baan door de virtuele melkweg. In dat geval is het ooit nog zinvol, leuk of hilarisch voor het nageslacht.
Interactief is het natuurlijk altijd. Elke reactie is welkom!

Wordt vervolgd: om te beginnen zal ik in komende afleveringen enkele columns die ik de afgelopen maanden schreef voor FontysOnline hier publiceren.