zondag 17 september 2017

Bevalling

In mijn omgeving gaat het tegenwoordig wonderlijk vaak over zwangerschappen en bevallingen. Hoewel ik zelf nooit een kind heb gebaard, ben ik driemaal intensief betrokken geweest bij een geboorte. Ik vertel dan ook graag over mijn belevenissen als ervaringsdeskundige. Ook voor mijzelf heeft dat een therapeutisch effect. Vergeten herinneringen dringen zich kraakhelder op.

De geboorte van de oudste erfgenaam, Kroonprinses, besloeg twee volle dagen, begon thuis en eindige in het ziekenhuis. Kindje wilde niet komen, de inzet van veel specifiek gereedschap ten spijt. Fijn was dat allemaal bepaald niet, maar die ervaring vormt vervolgens wel het referentiekader. Kind nummer 2 bleef ook tot ruim na de uitgerekende datum op haar plek. Tot haar Mama mij op een nacht wekte: of ik de verloskundige maar wilde bellen: kindje kwam. Anderhalf uur eerder waren we naar bed gegaan. De eerste bevalling indachtig was ik ervan overtuigd dat Mama levendig had gedroomd of dat wellicht de hormonen haar parten speelden. We moesten ons voorbereiden op een avontuur van vele uren. Maar Mama was vasthoudend en reageerde erg realistisch op de weeën. Dus belde ik de verloskundige, die al ter plekke was toen ik de slaap nog uit mijn ogen stond te wrijven.

Bij binnenkomst was de verloskundige al direct geïrriteerd: het echtelijke bed hadden wij niet, conform de arbovoorschriften, op klossen geplaatst. Nou ja, ik had het wel geprobeerd, maar het zag er naar uit dat het bed zou bezwijken onder die constructie. Ik was derhalve nog altijd aan het nadenken over een alternatieve oplossing, maar was nu ingehaald door de tijd. Of ik al water had gekookt, vroeg de geërgerde vroedvrouw. Uh.. nee. Ik ging het dadelijk doen. Nog altijd weet ik niet waarom en wat er nu precies met dat water is gebeurd. Ik zette ook koffie, pakte handdoeken. En bel ook de kraamhulp, sommeerde de verloskundige. Ik vond het wel veel taken tegelijk, maar willigde braaf alle eisen in.
De kraamhulp woonde in een dorp op 20 kilometer en kwam per taxi. Nog voordat zij was gearriveerd was Hommeltje geboren, na twee persweeën. Ik knipte de navelstreng door en daarmee kwam een einde aan de hectiek.

De verloskundige vertrok, de kraamhulp wervelde als een witte tornado het huis binnen, wassend, poetsend en uiterst opgewekt. In de vroege ochtend bracht ik haar naar huis, zodat zij niet opnieuw een taxi hoefde te bellen. Ik liet Hommeltje en haar Mama lekker samen in het warme kraambed liggen. Nadat ik de hulp had afgezet in haar dorpje, spoedde ik me huiswaarts, nog altijd niet goed beseffend dat de hele bevalling zo snel was verlopen. Thuisgekomen ontdekte ik dat ik mezelf had buitengesloten. Ik kon het huis niet in. Ik belde aan, maar de versbevallen Mama bleek niet in staat de trap af te komen. De mobiele telefoon was nog geen gemeengoed, dus wij converseerden hardop door de brievenbus. Natuurlijk kon zij niet naar beneden komen. Of ik misschien volslagen gek geworden was?
Ik was in deze op mijzelf aangewezen. Via de schutting van de achtertuin en de dakgoot klom ik uiteindelijk het openstaande raam van de slaapkamer binnen. Daar lag Hommeltje tevreden smakkend aan de borst.

Dit laatste gedeelte van deze heugelijke (en hete) zomernacht had ik jarenlang verdrongen. Ik was er natuurlijk ook niet heel trots op. De schaamtetermijn lijkt nu, ruim een kwart eeuw later, verstreken. De tijd van ‘later lach je erom’ is eindelijk aangevangen.