donderdag 23 januari 2014

Kracht

Ja, misschien sla ik soms wel door, ben ik een vakidioot, lijd ik aan beroepsdeformatie.  Maar: een taalpurist ben ik zeker niet, ik ben een groot voorstander van het dynamische karakter van taal. Zolang het allemaal begrijpelijk blijft. Laten we zeggen dat ik een taalsensitief type ben. En juist in deze dagen, waarin ik doende ben een heuse taalhappening te organiseren, lijkt die gevoeligheid zich nog meer te manifesteren. En krachtiger.

Een voorbeeld. In de sector waarin ik werkzaam ben, is het vrij vanzelfsprekend om over ongeveer alles te vergaderen. Niet dat daarvoor nu zoveel tijd of gelegenheid is, maar samenwerking, democratie en consensus zijn begrippen die nu eenmaal hoog in het vaandel staan. Wanneer gezocht moest worden naar een oplossing of een methodische werkwijze, dan hanteert er altijd iemand steevast de term: ‘Hoe zullen we dit eens aanvliegen?’
Deze uitdrukking lijkt afkomstig uit de luchtvaart en misschien zelfs wel uit het terroristentijdperk voor 11 september 2001. Of dat zo is, ik weet het niet. Ook weet ik niet waarom. Misschien moet er tegenwoordig simpelweg gevlogen waren om ergens te komen. Overigens moet de onderhavige kwestie na het aanvliegen worden opgepakt en vervolgens afgetikt. Tenzij er iemand nog op wil schieten.

Een heel ander voorbeeld. In mijn omgeving hoor ik recentelijk een andere uitdrukking opnieuw tot leven komen, terwijl ik dacht dat deze zo rond de eeuwwisseling toch echt een zachte, maar definitieve dood gestorven was: in je kracht staan. Jaren geleden wist deze zegswijze bij mij al de nekharen overeind te krijgen en dat is nog altijd niet veranderd. Indertijd vermoedde ik dat de term afkomstig was uit de softe sector en een zekere therapeutische basis in zich droeg. Die gedachte stelde mij enigszins gerust: zo was er vast wel iemand er hoop uit putte. Maar net zoals toen begrijp ik ook nu volstrekt niet wat ermee bedoeld wordt, met in je kracht staan. Of – nog gruwelijker en écht van dichtbij horen zeggen – met je door iemand in je kracht laten zetten. Die laatste uitspraak klinkt bovendien nogal paradoxaal in de oren, vanwege de combinatie van het begrip kracht met de suggestie van passiviteit.

Om de diepere betekenis van in je kracht staan duidelijk te krijgen, vroeg ik naar de mening hierover van uiteenlopende gesprekspartners. In de meeste gevallen werd daarbij steeds eerst hard en hartelijk gelachen, omdat vraag noch uitdrukking erg serieus werden genomen. Vervolgens ging men toch nadenken. Het ging hier mogelijk om een term uit de scheepvaart: een bepaalde positie op het dek bij het strijken der zeilen. Iemand dacht aan een afgeleide hiervan: een grondhouding, als in met beide benen op de grond staan. Iemand anders vond de hele term juist bijzonder zweverig en vooral van een nietszeggende oppervlakkigheid. Nog iemand maakte er, als leidinggevende, gebruik van door medewerkers taken toe te wijzen die ze ook daadwerkelijk aankonden. Weer een andere interpretatie luidde: het beste in je naar boven halen. Bij deze laatste invulling hoorde een toelichting die heel logisch begon. Helaas heb ik het hele verhaal niet afgeluisterd.
Ik had er de kracht niet meer voor.




donderdag 9 januari 2014

Schrik!

Ik zal de eerste zijn om toe te geven dat ik in het verleden meer dan eens een labiele periode heb gekend. En trouwens ook nog niet zo heel lang geleden. Dat heeft zo moeten zijn, denk ik nu. Vallen, opstaan en onzekerheden hebben bijgedragen aan de sterke, stoere en stabiele figuur die ik vandaag ben. Ik kijk nergens meer verbaasd van op en schrikken doe ik nog zelden.

De afgelopen weken speelden zich af in een periode van traditionele rust en routine en een hoge mate van voorspelbaarheid. De kerstdagen stonden opnieuw geheel in het teken van familie, eten en pakjes. De terugkerende strijd tussen duisternis en licht werd opnieuw gewonnen door de laatste. Het oude jaar werd luidruchtig uitgeluid met veel fijne vrienden in een hilarische setting. Zelfs van het oorverdovende vuurwerkgeknal bij de start van het nieuwe jaar ging mijn hartslag niet omhoog.

Toch was er bepaald geen sprake van een winterslaap. In mijn omgeving gebeurde voldoende om me wakker te houden. Er werd ingebroken bij de buren. De boeven waren er op de betreffende vrijdagavond urenlang druk mee. De Ware en ik moesten de televisie behoorlijk hard zetten om geen last te hebben van de herrie. Geen moment dacht ik dat het foute boel kon zijn. Toen de volgende ochtend duidelijk werd wat de werkelijke oorzaak was geweest, haalde ik laconiek mijn schouders op. Paniek? Welnee! Zulke dingen gebeuren nu eenmaal.

Midden tussen de feestelijkheden van de decembermaand maakten twee dierbare vrienden een einde aan hun relatie. Ze waren al een hele tijd samen: ik kende ze zelfs niet anders. Ik mocht meedelen en -leven in veel liefdevolle hoogtepunten: toen zij samen een huis kochten, een kat namen (en nog een) en elkaar het jawoord gaven. Zij leken net zo voor elkaar bestemd als De Ware en ikzelf. De breuk stemde mij dan ook verdrietig - ook al omdat in deze minder vreugdevolle tijden het meedelen blijkbaar minder prioriteit had gekregen - en ook slapeloos bezorgd over de toekomst die zij nu zonder elkaar tegemoet moesten zien. Maar geschrokken? Ach, zulke dingen gebeuren nu eenmaal.

Het nieuwe jaar begon met een rouwbericht. Een lieve tante van De Ware, waarop wij beiden bijzonder waren gesteld, liet volkomen onverwacht het leven. Zij was licht bejaard maar gezond en ze stond volop in het leven met een jaloersmakende spiritualiteit. Wel had ze een lichte angst voor ouder worden, die zijn oorsprong vond in de aftakeling van oudere broers en zussen, waarin zij haar voorland zag. Dat een dergelijke neergang haar nu bespaard zal blijven, is een lichte troost naast het vanzelfsprekende verdriet. Droefheid hoort bij een dergelijk afscheid. Maar schrikken? Nee, dat niet. Zulke dingen gebeuren nu eenmaal.

Mijn mijmeringen alhier kennen – ja, echt waar! - een toenemende aantal lezers en daarin voel ik mij oprecht gevleid. Maar in een reactie meende een zelfbenoemde grootste fan meende mij onlangs te moeten associëren met de 'dichter' Nico Dijkshoorn!
En inderdaad: bij een dergelijke vergelijking breekt het ijskoude angstzweet mij pas echt uit.