zaterdag 15 september 2018

Stress

Gedeelde smart is halve smart. Dat is misschien een troostrijke gedachte, maar heel veel heb je er niet aan. De smart is immers nog altijd aanwezig. Soms is het daarom veel beter om de gezamenlijke inspanningen in te zetten om de smart tot een einde te brengen.

Collega en ik hadden last van stress. Met ons werk had dat niet zoveel te maken. Vonden wij allebei. Wel was er een combinatie van andere factoren waar wij ons opgejaagd van voelden, elk op onze eigen manier. Collega werd soms opeens duizelig en weet dat aanvankelijk aan ijzergebrek. Maar de staalpillen die hij vervolgens slikte, maakten geen verschil. Ikzelf had al enkele weken het gevoel alsof er een blok beton op mijn borstkas rustte. Het was beklemmend en vermoeiend. En allebei sliepen wij slecht.

Op een dinsdag sloeg Collega een ochtendkrant open op mijn bureau. Hij wees op een artikel dat handelde over de geneeskrachtige kwaliteiten van wietolie. Hij schoof zijn vinger onder de regel die zei dat wietolie hielp tegen stress. Mijn vragende blik beantwoordde Collega met de mededeling dat hij in het bezit van een weinig wietolie was gekomen en liet daarbij de herkomst in het midden. Zou dat niet de oplossing zijn voor onze almaar aanhoudende stresssymptomen?  Moesten wij dit niet proberen? Collega voegde eraan toe dat hij er in zijn eentje eigenlijk niet goed aan durfde beginnen vanwege grote verslavingsgevoeligheid. Bij mij kwam haarscherp de herinnering boven van de laatste van een handvol wietervaringen, lang geleden, waarbij ik urenlang dood- en doodziek op de wc van een vage kroeg had gelegen in de volle overtuiging dat ik aldaar aan mijn einde zou komen.
Dus nee. Wij moesten dit niet proberen.

Enkele weken later -  meer precies: afgelopen maandag -  vertelde Collega mij hoe goed hij had geslapen en dat het zoveel beter met hem ging. Wazig van vermoeidheid keek ik hem aan, maar hij ging opgewekt voort. Collega maakte gebruik van een volstrekt homeopathisch kruid dat zijn oorsprong kende in India. Uit een handzaam potje slikte tweemaal daags de aanbevolen dosis van twee capsules van dit vitaliserende voedingssupplement. Na drie dagen voelde hij zich fit en relaxt. Zo’n potje wilde ik ook.
Toen ik hoopvol met een overzichtelijk voorraadje thuiskwam, reageerde De Ware hierop vrij cynisch. Zijn Google-research toonde aan dat de werking van dit wondermiddel nimmer was bewezen, dat er vermoedelijk sprake was van een placebo-effect en dat het geldklopperij betrof. Onze intelligente dochter Hommel deed ook nog een duit in het zakje en vroeg mij waarom ik maar liefst vier capsules per dag moest slikken. Waarom zat die aanbevolen dagelijkse hoeveelheid niet in één of eventueel twee capsules? Uiteraard gaf het betwetertje ook het antwoord op haar eigen vraag: omdat het potje nu veel eerder leeg was.

Natuurlijk hadden ze allebei heel vervelend gelijk, maar het blok beton op mijn borst woog zwaarder. Dus begon ik braaf met het slikken van de geadviseerde hoeveelheid. De derde nacht sliep ik als een baby en werd volkomen uitgerust wakker. Na vijf dagen was het blok beton van mijn borst en voelde ik me fit en productief. ‘Symptoombestrijding!’ riep De Ware streng en vast niet onterecht: de oorzaak moest ik aanpakken!
En ook dat is ongetwijfeld waar.
Maar eerst maak ik het potje leeg.


Foto: Leslie Plesser