dinsdag 24 december 2013

Jas (een kerstverhaal)

Het zijn de laatste dagen van het jaar, een periode van terugblikken en – in mijn geval – constateren dat de stormschade dit keer vrij beperkt is gebleven. Alles doet het nog. Bij mij wel. Sommige dierbaren hadden minder geluk. Toch lijkt het erop dat ook voor hen het jaar afstevent op een happy end of anders wel een frisse start.

Afgelopen week ging ik op de koffie bij Boezemvriendin. Voor haar was het afgelopen jaar bijzonder zwaar. In een ongelooflijk korte tijd verloor ze de grond onder haar voeten, de bodem onder haar bestaan, het zicht op het licht aan het eind van de tunnel.  Ik was blij haar nu opgewekt en optimistisch aan te treffen, ook al wisten ze we allebei dat die vrolijkheid goeddeels was te danken aan een chemische reactie.  Onder het mom van de hond uitlaten maakten we samen een heerlijke boswandeling.

Een boswandeling? Kon dat wel met mijn nieuwe – dure – schoenen?  Ik dacht van wel en als vanzelf kregen we een gesprek over het belang van kleding. Boezemvriendin bijvoorbeeld droeg een mooie nieuwe jas. Dat bracht mij ertoe nog maar eens het verhaal te vertellen van mijn speciale winterjas. Toen ik een jaar of zes geleden een jas nodig had, vond ik na een lange zoektocht eindelijk, eindelijk in een Mexx-winkel mijn gedroomde jas. Ik zag hem en wist: dit is hem! Hij was ronduit prachtig: stijlvol, stoer, warm en zacht tegelijk. Maar een flinke maat te klein. Ik kon er echt niet in en was ontroostbaar. De vriendelijke verkoper belde voor mij de gehele regio af in de hoop op een passend exemplaar. Tevergeefs.

Nu ik De Jas had gevonden wilde ik niets anders meer. Maar ik vond nergens iets wat ook maar in de buurt kwam. Ik ging zelfs terug naar de Mexx-zaak, zonder trui, in de hoop dat De Jas mij dan wel zou passen. De vriendelijke verkoper schudde meewarig het hoofd toen hij mij opnieuw zag worstelen. Uiteindelijk liet ik De Jas los en kocht elders iets totaal anders. Daarmee ging ik, daags voor kerst, met de Kroonprinses, Hommeltje en de kleine Trubbels, onze traditionele kerststallentoer door Vlaanderen maken. Op de Markt in Turnhout wilden we Belgische wafels gaan eten. We passeerden een Mexx-winkel en jawel: daar hing De Jas. En in de juiste maat! Hij zat als gegoten. Wat te doen? Ik belde met De Ware, die thuis was achtergebleven. Die concludeerde, terecht, dat ik zelf allang de beslissing had genomen. Die kerst had ik dus twéé winterjassen. En nu nog steeds, want De Jas bleek wel erg warm voor de vaderlandse kwakkelwinters. Ik draag hem uiteindelijk maar een paar weken per jaar, maar zo gaat hij wel heel lang mee.

Boezemvriendin vertelde vervolgens het verhaal van háár nieuwe jas. Dat had veel gemeen met dat van mij: het leidde naar een bijzonder kerstfeest. Haar zus kocht op de markt voor zichzelf een voordelige leren jas, die bij thuiskomst enorm bleek tegen te vallen. Ruilen was geen optie, een andere jas uitzoeken wel. Dus zocht ze er een uit voor Boezemvriendin, die zich op dat moment ongeveer op het bodem van het emotionele dal bevond. Zus dacht haar daarmee wel te kunnen opvrolijken, maar nee: de nieuwe jas raakte geen enkele snaar en bleef onaangeroerd in de kast.
Tot het moment dat de chemische reactie enig effect sorteerde. Boezemvriendin zag haar jas voor wat die was: stijlvol, stoer, warm en zacht tegelijk. En hij paste precies en maakte haar blij.
Zo werd haar nieuwe jas een symbool van voortgang en herstel.
En echt: hij staat haar geweldig.



dinsdag 10 december 2013

Realiteit

Tja, lieve lezers: ik doe altijd en immer echt en oprecht mijn best om minstens eenmaal per twee weken op deze plaats een ieder deelgenoot te maken van mijn belevenissen en hieraan gekoppelde diepere gevoelens. Maar dat lukt niet altijd. De afgelopen week was ik druk met zeer uiteenlopende activiteiten. Een vriend die dit alles van vrij nabij meemaakte, achtte mij daarom wel geschikt voor een realityserie: ‘Veel boeiender dan die Brabantse stylist!’

Allereerst natuurlijk excuses voor de vertraging van deze bijdrage. Ik moet het inderdaad doen zonder cameraploeg in mijn kielzog. Daarom is dit vooralsnog de enige gelegenheid om  een verklaring te geven voor het oponthoud door een overzicht te geven van mijn bezigheden.  Het is aan u om de eventuele amusementswaarde te beoordelen. Er is gegarandeerd sprake van realiteit.

De afgelopen week, waarin opnieuw drie doden waren te betreuren (inclusief Nelson Mandela), begon op dinsdag, toen ik beroepshalve een congresdag bezocht. Dit bezoek was vooral bedoeld ter inspiratie voor een themamiddag die ik over enkele weken zal organiseren in eigen huis. Het hoogtepunt was een workshop van een redactrice van de Wereld Draait Door: een chaotische digibeet, die sneller sprak dan Matthijs van Nieuwkerk en een usb-stick met Powerpointpresentatie had meegebracht waarop ook onbedoeld, maar zichtbaar voor iedereen, al haar sollicitatiebrieven stonden. Op woensdagavond mocht ik zelf – bedoeld -  lollig doen door tijdens een muzikale talkshow het toegestroomde publiek nadere uitleg te geven over de hitpotentie van kerstklassiekers.

Op donderdagochtend moest ik wel weer enorm vroeg op. Al voor zonsopgang moest ik in de schmink om een ochtendlang een basisschool te entertainen in mijn functie van hulpsinterklaas. Een vermakelijke, maar ook inspannende bezigheid. Na afloop legden mijn pieten en ik ook een bliksembezoek af bij een groep beschermd wonende volwassenen.
Met de lijm nog in mijn wenkbrauwen bekeek én reserveerde ik daags hierna voor mijn bejaarde vader een nog te bouwen appartement, op loopafstand van mijn eigen woning. Op alle hierboven genoemde dagen was het bovendien business as usual.

Op zaterdag ging ik met De Ware op jacht naar een smoking, omdat we samen de komende week bij  een feestelijke beursopening worden verwacht, dresscode: black tie. Deze hilarische speurtocht bood voldoende stof voor een volledige aflevering op deze plaats in de nabije toekomst.  Op zondagmiddag presenteerde ik, opnieuw in een lokaal amusementsdecor, een zelfbedachte ludieke en muzikale quiz. En op maandagavond was ik, op verzoek van Mijn Baas, gespreksleider bij een brainstormsessie over strategische ambities van de organisatie, waarvoor ik de werkvorm in het voorafgaande weekend nog even had bedacht.
Ach lieve lezers, al deze zaken vormen uiteraard onvoldoende verontschuldiging voor mijn te lange afwezigheid. Maar ik hoop toch op een beetje begrip.

En hoewel ik er dus eigenlijk geen tijd voor had, keek ik gisteren dan toch maar even naar de jongste aflevering van De Stylist van het Zuiden. Daarin beklaagde zijn (uitsluitend vrouwelijke) vriendenkring zich erover dat De Stylist nog maar weinig persoonlijke aandacht had voor hun kleine en grotere problemen. Misschien bedoelden ze dat zijzelf niet genoeg in beeld kwamen. Ze besloten namelijk een groot verrassingsfeest voor hun vriend te organiseren!
Vooruit, kom maar op dan met die cameraploeg.


zondag 24 november 2013

Rampspoed

Een ongeluk komt nooit alleen. Lang geleden ontdekte ik al dat wanneer een bekende sterft, er binnen afzienbare tijd nog twee zullen volgen. (Bekende is hier in de ruimste zin bedoeld: van mensen uit de eigen omgeving tot de groten der aarde). Let maar eens op, het is echt waar! Hetzelfde gaat op voor vliegtuigongelukken of verkeersrampen. En helaas weet ook het kleine kwaad zich vaak te bundelen.

De afgelopen weken tekenden zich haast enkel en alleen door rampspoed en ellende. Een verwoestende typhoon teisterde de Filippijnen. Lange Frans ligt in een scheiding. Het ambitieuze Spoorzone-project hier ter stede komt in gevaar, doordat een belangrijke partner eruit stapt. En meer persoonlijk leed: in dit tijdperk van voortschrijdende crisis stopt nu ook mijn sportschool ermee!
Nou ja: stoppen, dat is niet helemaal waar. Mijn sportschool gaat de strijd aan met de concurrerende prijsvechters en stoot daarbij alle faciliteiten af waarvoor ik juist ooit gekozen had.  Ik ben zeker geen groot liefhebber van voortdurende intensieve beweging, maar ik zie ook wel dat het behoud van mijn goddelijke lichaam met het verstrijken der jaren om steeds meer onderhoud vraagt. Na het plegen van dat noodzakelijke onderhoud beloon ik mezelf steeds met een rondje wellness, als een kersje op de taart. En juist dat toetje wordt mij nu ontnomen.

Ik moet dus op zoek naar een andere sportschool. Een gevoel dat sterk doet denken aan het moment, enkele weken geleden, toen ik mijn portemonnee verloor. Ik voel nu vooral mijzelf verloren, want ik kan niet eenvoudig dezelfde portemonnee kopen en de inhoud opnieuw aanschaffen. Ik moet actief op zoek naar het beste alternatief.
Moeilijk, hoor. Ontheemd zwerf ik door de stad en meld me aan voor proefsessies bij ondernemingen waar ik voorheen met grote schamperheid over sprak. Overal word ik steevast met open armen en een vlotte babbel ontvangen. Jonge trainers met jaloersmakende lijven laten me vol trots hun sportzaal zien. Zonder uitzondering onderscheiden ze zich door de unieke, persoonlijke aanpak en begeleiding. Zij zien het behalen van mijn persoonlijke doelstellingen als hun persoonlijke uitdaging en daarbij is niets te gek en alles mogelijk. Als ik het wil kan ik in twee weken twaalf kilo afvallen.

Maar dat is niet echt wat ik wil. Ik heb zelf net voldoende discipline om de conditie op peil te houden en op het moment dat ik daarbij maar enigszins bezweet ben geraakt, wil ik afgedoucht languit in de sauna liggen om daar zonder enige inspanning nog even na te zweten. Bij voorkeur zonder badkleding, die geeft mij het gevoel alsof ik een Center Parks-toerist ben.
Niet echt een omvangrijk eisenpakket, dacht ik. Maar nog altijd heb ik geen sportschool gevonden die aan mijn wensen tegemoet kan komen. Intussen dringt de tijd, ik moet een keuze maken. Want een ongeluk komt nooit alleen. Het is al haast bijna december en zonder enige vorm van onderhoud ben ik, voor ik het weet, ook nog zomaar zeven kilo zwaarder.



vrijdag 8 november 2013

Roeping

Voor nieuwe dingen sta ik altijd open. Niet voor niets ben ik een trend- en modegevoelig typje (en jawel, ook wel een beetje gadgetgeil). Leren heb ik dan ook immer leuk gevonden. Opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden werkt verrijkend, vind ik. En die opgedane kennis en vaardigheden deel ik ook weer graag met anderen, die daar eveneens voor openstaan.

Jaren geleden nam ik eens een avontuurlijke afslag, maar na een lange omweg ben ik intussen alweer een hele tijd terug op het oorspronkelijke pad: dat van het onderwijs. Waarom ik ooit besloot de koers te wijzigen weet ik niet meer precies. Nu heb ik het  enorm naar mijn zin, in dit werkveld waar salaris omgekeerd evenredig is aan werkdruk. Zou dat nou een Roeping heten? En houdt die Roeping verband met mijn eigen honger naar verrijking?

Toegegeven: op een zekere leeftijd wordt het brein wat minder flexibel. Het absorbeert minder en ingesleten gewoontes zijn moeilijker te veranderen. Bij mij althans. De Ware (toch niet zo heel veel jonger) lijkt hiermee minder moeite te hebben.
Sinds kort dient ons huishouden, van overheidswege, het plastic afval gescheiden aan te bieden. Een verheven streven, dat ik mij echter maar moeilijk eigen maken kan. Minstens eenmaal per dag staat De Ware plotseling voor mij en wrijft mij een plastic voorwerp onder de neus dat ik per ongeluk in de verkeerde afvalbak heb gedeponeerd. Vaker nog besluipt De Schat mij van achter en laat mij vervolgens schrikken met een harde uitroep in de trant van: ‘Wat vind ik híer nou weer!’ – daarbij een kunststof bakje, zakje of dekseltje met weinig ingehouden triomf omhoog houdend.

Een dergelijke foutmelding die een tekort aan intern geheugen signaleert, weerhoudt mij vooralsnog niet. Geheel in lijn met mijn eigen levensfilosofie ‘een leven lang leren’ begon ik onlangs aan een cursus Zweeds: in mijn oren een sexy en uitdagende taal. Een nieuwe, avontuurlijke afslag, een welkome afwisseling op de dagelijkse routine en een constructieve bijdrage aan mijn jaarlijkse bezoek aan Stockholm of ander deel van Zweden. Ik schafte het bijbehorende prijzige tekst- en werkboek aan, abonneerde me op de online woordenlijst en schoof aan aan de keukentafel bij mijn nieuwe juf, een echte authentieke Zweedse native speaker.
Weer leren: leuk! Dacht ik.

Maar ach, hoe lastig is het om een compleet andere inrichting van klanken en grammatica toe te voegen aan de behoorlijk overbelaste talenknobbel. De Zweden blijken een volkomen afwijkend beeld van lidwoorden en werkwoordvervoegingen te hebben. Een heel leven hebben hun lippen en stembanden zich kunnen vormen naar klanken die wij enkel uitstoten bij heftige pijnreflexen. Hoe kan mij zoiets lukken in enkele uurtjes per week?
De beschikbare tijd blijkt sowieso een enorm beperkende factor bij mijn nieuwe studie: een groot deel van mijn uren is immers gewijd aan mijn Roeping, het overdragen van mijn opgedane kennis en vaardigheden aan anderen, die daarvoor openstaan. Die anderen zijn vaak deeltijdstudenten, die naast hun fulltime baan een opleiding volgen.
Hoe doen zij dat toch?


vrijdag 25 oktober 2013

Mannenhumor

Mannen zijn misschien niet altijd even snel van begrip, maar vrouwen hebben geen humor. De grootste grappenmakers in film, cabaret, Facebook, YouTube en directe omgeving zijn mannen. Natuurlijk, uitzonderingen zijn er altijd: French & Saunders, Brigitte Kaandorp, Anite van Gastel. Maar meestal lachen vrouwen om zaken die niet echt lollig zijn. Heleen van Royen, Sex & the City. Vrouwen nemen vooral zichzelf te serieus.

Samen met De Ware was ik afgelopen week zomaar in New York: een perpetuum mobile van licht, verkeer, mensen, drukte en met te veel prikkels om ontspannen van terug te keren. We probeerden gedurende ons verblijf die ontspanning wel op te zoeken. Om de hoek van ons appartement in de artistieke Village bevond zich de Comedy Cellar, waar maar liefst driemaal per avond een serie stand-up comedians hun kunstjes toonden. Nog geen twee weken eerder gaf de befaamde Chris Rock er zomaar een verrassingsoptreden. Natuurlijk: daar wilden wij bij zijn!

We wisten kaarten te bemachtigen voor een vrijdagavondvoorstelling. In de kleine, knusse Cellar waren we getuige van de performances van vijf comedians en één anchor man. Drie van hen blank, drie van hen Afro-American: een keurige verdeling. Maar: allemaal mannen. En eerlijk waar: allemaal grappig. Waarom? Allemaal etaleerden ze schaamteloos hun zwakheden en minpunten. Of dat nu lengte, gewicht, traagheid, ontrouw of nerdy uiterlijk was. De meeste grappen gingen steeds vooral ten koste van de comedian zelf. De meeste vrouwen doen dat niet. Misschien willen wij – het publiek – dat ook wel helemaal niet. Want als ze dat al doen, vinden we het vaak eerder gênant dan grappig.
Bij deze zes Amerikanen werkte het behoorlijk hilarisch.

Maar de beste grap werd al gemaakt vóór de show. De Ware en ik stonden buiten in de rij te wachten tot we de komiekenkelder inmochten. We raakten in gesprek met het stelletje dat voor ons stond: Hannah en Kevin. Ze kwamen uit Alberta, Canada en waren nog geen week eerder getrouwd. Hun bezoek aan New York was dus hun huwelijksreis. Net als wij genoten zij met volle teugen. Ze hadden er moeite mee gehad om hun tweejarige zoontje thuis te laten, maar waren hem nu toch even vergeten.
Middenin haar verhaal over hun huwelijksfeest begon Hannah te gillen. Precies aan de overkant stapte de acteur Chris Noth uit een restaurant naast ons de straat op. Chris Noth? Beter bekend als Mr. Big uit, jawel: Sex & The City! (En ook als de overspelige Peter Florrick uit The Good Wife.) Met een soort van bodyguard in zijn kielzog spoedde Mr. Big zich van ons vandaan. Hannah staakte abrupt haar verhaal, greep naar haar mobiele telefoon en rende er resoluut achteraan. Haar nieuwbakken echtgenoot begreep het natuurlijk allemaal veel te laat (want man). Hij maakte nog een zinloos handgebaar en riep haar vertwijfeld na: ‘But honey! You just got married…

Hannah keerde op tijd voor de voorstelling terug met een foto van haarzelf met Mr. Big op haar telefoon. Om sommige vrouwen kun je écht wel lachen.

donderdag 10 oktober 2013

Verlies

Soms wisselen stemmingen en omstandigheden elkaar in groot en tempo af. De verschillen zijn extreem. Van de toppen van het opperste geluk en welbehagen naar het diepste dal van rouw en verdriet. Dat kan zomaar gebeuren. Want ja: deze week leed ik een groot verlies.

Aanvankelijk was er sprake van enorme euforie. Het Project waarmee ik me bijna twee jaar intensief had beziggehouden @theoffice bereikte het langverwachte hoogtepunt: loftuitingen en complimenten waren mijn deel. Dronken van opluchting en zelfvertrouwen ging ik huiswaarts. En misschien ook wel van dat lekkere witbier dat ik dronk bij het diner dat ik diezelfde avond met mijn trouwe team mocht nuttigen op kosten van Mijn Baas. Voor dat doel vertrouwde hij mij zomaar zijn pinpas toe en wenste ons veel plezier en welverdiende ontspanning. De bijbehorende pincode schreef ik even op een briefje en stak dit samen met het pasje in mijn portemonnee en aldus rekende ik na afloop van een genoeglijke avond deze maaltijd af. Een tikje aangeschoten en niet gehinderd door enige bescheidenheid deed ik, eenmaal thuis,  De Ware nog maar eens uitgebreid verslag van mijn succes.

De volgende dag stond de wekker iets later dan gebruikelijk, zodat ik mijn kater in bed kon achterlaten. Zowel de ochtend als mijn humeur kenden een zonnig karakter. Gedreven door een groot gevoel van opgeruimdheid besloot ik eerst eindelijk maar eens mijn fiets (met almaar loslopende ketting) naar de fietsenmaker te brengen. Daarna ging ik blij van zin weer naar het werk. Op een andere, oude fiets met zo’n ovalen dameszadel.

Halverwege de rit voelde ik terloops eens aan de kontzak. O, schrik! Ik voelde niet meer de portemonnee die ik daar deze ochtend nog in had gedaan. Het zweet brak me uit. Onmiddellijk hing ik in de remmen. Door de plotselinge stilstand werd ik aangereden door een achteropkomende fietser en samen belandden we in de berm. Voortdurend sorry-roepend trok ik – behoorlijk bloedend - mijn fiets onder de medeweggebruiker uit en reed zo hard mogelijk dezelfde route terug, onderwijl speurend naar mijn verloren schat.
Tevergeefs.

Daarop begon de ellendig lange weg van herstel. Met lood in de schoenen belde ik natuurlijk eerst Mijn Baas met de opdracht zijn pas te blokkeren. Vervolgens diende ik mijn eigen zesenvijftig passen te blokkeren en te vervangen. Gelukkig tijdig genoeg om verdere schade te beperken. Ook mijn fysieke wonden vielen mee. Maar een nieuw rijbewijs moest worden aangevraagd. Pasfoto’s gemaakt. Portemonnee zelf vervangen, want die was nog maar een week oud (en best groot en daardoor waarschijnlijk uit mijn zak gevallen, met behulp van dat rare fietszadel). De politie bellen bleek zinloos. Aangifte van verlies? ‘Welnee, meneer. U moet dit melden bij de gemeente, wij doen hier mee helemaal niets. En als u verder niets anders heeft, dan gaan wij weer boeven vangen.’
Ook de eerlijke vinder diende de vondst naar het gemeentehuis te brengen. Maar… wist die dat wel? En ging die dat ook doen? Ik leefde tussen hoop en vrees. Elke dag miste ik weer iets anders, waaronder de onvervangbare pasfoto’s van De Ware en het Nageslacht…

Ja: deze week leed ik een groot verlies. Inmiddels heb ik alle hoop op terugkeer opgegeven. Mijn verlies betreft niet alleen mijn portemonnee: ik rouw óók om het vertrouwen in de eerlijkheid van de medemens dat ik ben kwijtgeraakt.


woensdag 25 september 2013

Botsing

Mijn worsteling met mijn zelfbeeld, mijn identiteit en het ouder worden heb ik hier al vaker blootgelegd. Het is een voortdurend gevecht, dat zich in een week als deze – waarin ik mijn geboortedatum herdenk – nog nadrukkelijker manifesteert dan anders. Vanbinnen voel ik mij een kind, of op z’n hoogste een puber, maar de buitenwereld spreekt mij steevast aan met ‘meneer’. Soms is de botsing wel erg confronterend.

Voorbeeld. Omdat mijn geest zo’n enorm jeugdige instelling heeft, denkt die dat ik er ook zo uitzie. Afgelopen week vond ik in een hippe kledingzaak een tijdloos overhemd, maar twijfelde over de juiste maat (omdat ik nu eenmaal over alles twijfel). De hemden zaten keurig gevouwen vastgeknoopt aan zo’n handig kartonnetje, waardoor passen wat omslachtig werd. Ik sprak de kundige verkoper aan: ‘Ik twijfel tussen een M en een L. Welke kan ik het beste nemen’.  Verkoper trok een wenkbrauw op en schreeuwde mij toen toe: ‘Nou, meneer, ik zou in uw geval toch echt even een XL gaan passen.’ Boem! Botsing! Na het passen bleek de verkoper inderdaad terzake kundig.

Ander voorbeeld. Ik woon in een huis dat steeds meer onderhoud nodig heeft om in conditie te blijven. En in een lichaam waarvoor min of meer hetzelfde geldt. Dus toen ik afgelopen week een aantal overtollige terrastegels af moest voeren, moest ik halverwege die klus al gaan zitten omdat de spieren massaal protesteerden. Nou, vooruit: éven op de bank, dan. Samen met het kneuterige wijkblaadje dat maandelijks op mijn mat valt. Daarin las ik dat er in de buurt zeer binnenkort een 50+-beurs plaats zal vinden. En verdomd: vijftig-plus, dat is wat ik nu ook werkelijk ben. Dit evenement was dus voor mij bedoeld! Mijn nieuwsgierigheid was direct gewekt. Het beursthema was: ‘Actief zijn en blijven’.
Direct kreeg ik transpiratieopwekkende visioenen van nordic walkende clubjes Tena-ladies en echtparen die samen opgewekt het hele Pieterpad afschuimen. Dat kwam niet in de laatste plaats door de afbeelding bij deze aankondiging: een man en vrouw in een unisex-Human Nature-jas van dezelfde herfstkleur (dat laatste is een gok, want het ging hier om een zwart-wit foto). Is dit de doelgroep waartoe ik nu behoor? Boem! Botsing! Actief zijn en blijven op deze manier: ik word al doodmoe bij de gedachte eraan.

Nee, liever koester ik altijd nog het kind in mij. Dat is, net zoals ikzelf, immer heel gewoon gebleven. Daarom bezocht ik afgelopen week in dat sprookjespark in Kaatsheuvel de nieuwe musical over het alom bekende oldskool verhaal van Klaas Vaak. Het kind in mij gaf zich bijna direct geheel en onvoorwaardelijk over aan deze vertelling en viel daarom – geheel in lijn met het verhaal - meteen in slaap. Maar misschien kwam dat ook wel, omdat ik de klus van het sjouwen met tegels net daarvoor had afgerond. Boem! Botsing! (Wie laat een kind dan ook met zware tegels zeulen.)
Gelukkig waren het kind en ik op tijd weer wakker voor het happy end.
Heerlijk!


vrijdag 6 september 2013

Ouder

Het besef kwam afgelopen week behoorlijk hard binnen: niet alleen ben ik nu een halve eeuw oud, maar ook een kwart eeuw ouder. Sterker nog: ik had zelfs allang grootouder kunnen zijn. De jaren gaan almaar sneller voorbij.  Het ouderschap is wel zo’n beetje volbracht. Denk ik.

Die maandag zit scherper nog dan tweehonderd megapixels in mijn geheugen. De (toen nog toekomstige) moeder van mijn kinderen en ikzelf togen ’s ochtends naar het ziekenhuis in de vaste wetenschap dat we met een baby terug zouden keren. De dag ervoor waren de vliezen gebroken, maar er was geen weeënactiviteit. We hadden ons ingesteld op een thuisbevalling , maar dát zat er dus niet meer in. De verloskamer in het ziekenhuis richtten we daarom zelf maar zo gezellig mogelijk in, compleet met een radiocassetterecorder, een doos vol meezingtapes, een thermoskan koffie en een kist met spelletjes. Een lieve vriendin kwam mee voor de gezelligheid en eventuele morele ondersteuning en bracht alvast champagne mee. De verpleging liet al vrij snel doorschemeren dat wij de komende uren wellicht toch wat lichtvaardig opvatten.

De weeën bleven uit. De bevalling moest worden opgewekt, waarna elke andere vorm van opgewektheid definitief verdween. Blijspel werd tragedie. Op het dramatisch hoogtepunt stonden er zeven ziekenhuisjassen rond het bed en een goedgevulde gereedschapskist, waaruit tang, vacuümpomp en schaar daadwerkelijk werden gehanteerd. Meisje wilde niet de wijde wereld in…
Maar opeens, heel snel, was ze er toch: zo klein, zo mooi, zo lief.
En wij, wij waren zo blij, zo trots. En ook: zo bang, want zij was ook o zo breekbaar.

Dat was dus het ouderschap: geluk, trots, angst en zorgen. En nooit ging dat meer over. Dat wist ik vooraf natuurlijk ook niet en ik moest leren ermee om te gaan. Meisje wilde niet de wijde wereld in en stiekem vond pappa dat wel prima. Ik transformeerde als vanzelf in een soort pitbull die over zijn puppy waakte. Heel, heel langzaam werd dat wel minder, vooral toen meisje nog twee zusjes kreeg. Maar de kroonprinses krijgt nu eenmaal altijd een speciale behandeling, ook al maakt die haar misschien juist wel kwetsbaarder dan eigenlijk de bedoeling was.
Was ik een goede ouder? Ik vrees van niet, maar wel een met oprechte bedoelingen.

Uiteindelijk maken kinderen hun eigen keuzes. Meisje wilde niet de wijde wereld in, maar vond toch haar voorlopige bestemming op bijna twee uur rijden van het ouderlijk huis, nog maar net tegen de landsgrens aan. Ach, ze had ook ontwikkelingswerk kunnen gaan doen in de Zuid-Amerikaanse jungle om zich daar vervolgens permanent te vestigen als actief guerrillastrijder. Of erger: ze had even goed een van de vijfentwintig jonge Nederlanders kunnen zijn die de afgelopen jaren het leven lieten bij de vredesmissie in Afghanistan. Maar ook die keuzes zou ik hebben moeten accepteren en respecteren. Want uiteindelijk is ouderschap vooral: leren loslaten. En nee, dat is nog altijd niet helemaal gelukt.


zondag 25 augustus 2013

Controle

Wat is het toch mooi als het beeld dat anderen van je hebben helemaal overeenkomt met je zelfbeeld. Ik zie mezelf doorgaans als een relaxte en relativerende gast die de wereld en vooral zichzelf niet al te serieus neemt. Maar ik weet inmiddels ook dat er mensen in mijn omgeving zijn die mij maar een irritante mierenneuker vinden, een zeurpiet, een control freak . Control freak? Moi?

De vakantie is voorbij en de afgelopen week was vanaf dag 1 weer Business As Usual @theoffice. Net als het hele voorbije jaar staan mijn werkdagen nog altijd in het teken van Het Project dat ik coördineer en dat nu gestaag het hoogtepunt nadert.  Voor mijn vertrek had ik een aantal zaken voorbereid die tijdens mijn afwezigheid door derden konden worden uitgevoerd, zodat een en ander bij mijn terugkeer klaar zou liggen.

Al tijdens mijn verblijf in het buitenland leek de toon gezet. Ik kreeg een sms van iemand aan wie ik had toegezegd voor mijn vertrek een pakket met belangrijke documenten toe te sturen. Van hem moest ik horen dat dit pakket, vier weken later, nog altijd niet verzonden was. De collega aan wie ik deze verzendtaak had toevertrouwd, was zelf ook maar alvast met vakantie gegaan en vertrouwde er kennelijk blind op dat iemand anders dit klusje wel zou klaren.

Het belangrijkste was een boekje dat ik samen met twee collega’s schreef en dat in de vakantieperiode naar de drukker was geweest; het vlaggenschip van Het Project. Ik besteedde nog een aantal dagen van mijn vakantie aan het controleren van een voortdurende stroom drukproeven om ten slotte akkoord te geven. De levering vroeg om een strakke deadline. Gelukkig, de dozen waren tijdig bezorgd. En wat was het een fraai boekje! Maar o schrik, wat een merkwaardige constatering: de paginanummering van de inhoudsopgave kwam niet overeen met de paginanummering van het werkje zelf. 'n Bijzonder knullige fout voor wat een kwaliteitsdocument moest zijn. Had ik daar nu zo overheen gekeken? Nee, natuurlijk niet! De fout was op het allerlaatste moment gemaakt bij de opmaak. 'n Grimmige telefoongesprek volgde. ‘En wil je nu dan dat wij alles opnieuw laten drukken?' vroeg de verantwoordelijke mij met enige verbazing. Jazeker! En rap ook.
Het Project liep hierdoor een vertraging op van anderhalve week, die in tegenstelling tot de gemaakte drukkosten moeilijk zijn te compenseren.

En zo ging het maar door, de hele week. Een zending met (alweer) belangrijke documenten werd niet op tijd geleverd, maar bleek na enkele telefoontjes vol met weinig ingehouden woede en een zoektocht waarbij het halve personeelsbestand werd gemobiliseerd wel degelijk ergens in een hoekje van het gebouw te staan.
Het allerlaatste klusje betrof een (jawel) belangrijk document dat de vrijdag als deadline had. Een collega werkte er al een poosje aan, maar moest het wegens onfortuinlijke omstandigheden overdragen aan een andere collega. Bij beiden benadrukte ik het belang van de tijdige voltooiing. Toen ik er op die bewuste vrijdagmiddag naar informeerde, bleek de taak opnieuw gedelegeerd naar alweer een andere collega, die alvast maar aan haar weekend was begonnen. Vanaf een rumoerige zwembadweide deelde ze mij telefonisch mee dat ze er nog niet aan begonnen was en geen idee had van de deadline.

Mies en moedeloos maakte ik mijn leidinggevende na deze vrijdag per e-mail deelgenoot van mijn frustratie. Alwéér niet nagekomen afspraken! Had ik dan alleen maar met amateurs te maken? Per kerende elektronische post ontving ik een reactie: ‘Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Zet het van je af. Fijn weekend!’
Control freak? Moi? Ja, vind je ’t gek!

zaterdag 10 augustus 2013

Romantiek

Nog altijd in het almaar warmer wordende Portugal: klam en vochtig in ons permanent verduisterde appartement in hartje Lissabon voel ik me een Heleen van Royen gelijk. De afgelopen weken waren paradijselijk, maar tijdens deze laatste dagen lijkt de aanhoudende hitte, met temperaturen van 36 tot zelfs 39 graden, ons parten te spelen. Daar zijn alle moderne gemakken waarvan ik in de vorige aflevering verhaalde niet tegen opgewassen.

Ach, De Ware las van mijn heimwee naar de nostalgie van meer primitieve vakantiedagen en maakte mij het verwijt dat ik aldus onze hedendaagse reizen van alle romantiek ontdeed. Hierover moest ik lang nadenken. De definitie van romantiek in dit verband gaat verder dan de diepe, weers- en tijdbestendige liefde tussen De Ware en mijzelf, maar betekent ook: improviseren in onvoorziene situaties en flexibel omgaan met onverwachte omstandigheden. De conclusie van de afgelopen weken moet dan ook zijn dat de romantiek nog altijd regeert. Voor deze stelling kan ik hier een gepassioneerd en gloedvol betoog houden, maar een compacte samenvatting van relevante gebeurtenissen tijdens de afgelopen vakantieweken is even overtuigend als efficiënt.

Enige dagen voor vertrek constateerde de tandarts bij mij een gespleten kies, die volgens haar deskundig oordeel op korte termijn geen problemen zou opleveren, dus maakten we een extractie-afspraak in september. Op de avond voor vertrek begon de kies hinderlijk te ontsteken en dat is nog altijd het geval. Gelukkig: tegen de pijn heb ik voldoende ibuprofen in de koffer, tegen de aanvallen van etter en pus heb ik bij de Portugese farmacie een fris spoelmiddeltje aangeschaft. Via de moderne  communicatiemiddelen is (aanvankelijk gevreesde) afspraak inmiddels vervroegd naar de vroege ochtend, direct na terugkeer in het vaderland.
Natuurlijk ben ik ook afgereisd met de aanhoudende blessure aan linkerschouder en -bovenarm. De fysiotherapeut gaf me een elastisch stukje gereedschap om mijn oefeningen op de verschillende vakantieadressen te kunnen blijven doen. Dat deed ik misschien wel iets te fanatiek: het ergonomisch verantwoorde elastiek brak op dag drie al doormidden.

Op diezelfde dag verloor De Ware spontaan een van zijn (harde) contactlenzen, zomaar op straat. Dit verlies bemoeilijkt het autorijden en ook het lezen. De Ware staat daarom steeds heel aandoenlijk met zijn gezicht op enkele centimeters afstand van handleiding, kassabon, stadsplattegrond of toiletjuffrouw. Over romantisch gesproken! Zelf beschadigde ik trouwens ook twee meegenomen (zachte) rechterlenzen binnen een week, zodat mijn zicht ook behoorlijk beperkt is. Hand in hand komen we samen gelukkig steeds waar we wezen willen.

En verder? Met een ongewoon scherp broodmes sneed ik mezelf in de vingers, zodat ik inmiddels wel voldoende pleisters in de basisvoorraad heb. Een ijsblokje, waarop ik wilde sabbelen, vroor direct vast aan mijn onderlip. Omdat ik het onmiddellijk lostrok, kwam er ook een behoorlijk stuk lip mee, zodat ik ruim een week met een soort brandwond rondliep. Een zeewaterbad is dan pijnlijk, maar wel heilzaam.
En jawel, voor de tweede keer in een half jaar liet ik mijn smartphone (net als steevast de beboterde kant van een magarinedekseltje facedown) vallen op een stenen keukenvloer, zodat er alweer een barst zit in het scherm, waarvan de reperatie vorige keer kwam op tweehonderd euro. Maar misschien     went dit soort tegenslag, want al na een dag of twee zag ik de hele barst niet meer.

Nee, het is in meer dan een opzicht een uiterst romantische vakantie. Ongelooflijk jammer dat het einde al bijna in zicht is. Maar nu eerst weer even koud afdouchen.



zondag 28 juli 2013

Heimwee

Dat ik een trendy type ben, hoef ik hier allang niet meer uit te leggen. De trouwe lezer weet dat ik gek ben op gadgets en ook vooraan in de rij sta om die uit te proberen of aan te schaffen. Ik word er blij en opgewonden van. Toch zijn er soms ook momenten van nostalgie naar vroeger, heimwee naar het tijdperk dat een draagbare transistorradio met een enkel oordopje het hoogst haalbare was voor trendsetters als ik.


Nu bevind ik mij in Portugal. Op vakantie. Dit stukje schrijf ik in het appartement in Porto, dat De Ware en ik voor vijf dagen hebben gehuurd. Ik zit aan de eettafel te tikken op het minitoetsenbordje (Bluetooth) dat zo leuk en schattig past bij mijn iPad (die weer een doorlopende wifi-verbinding heeft, waardoor ik dezelfde ochtendbladen lees als aan de vaderlandse ontbijttafel en waarmee we kijken naar Nederlandse nieuws- en amusementsprogramma's, alsof we thuis voor de buis zitten). Tegenover mij op de bank zit De Ware een vuistdikke roman te lezen, die niet zwaarder is dan de handzame e-reader waarin die is opgeslagen. Met het thuisfront blijven we voortdurend in contact: met onze lieve, kleine bloedjes, die zich op uiteenlopende plekken in Europa bevinden via sms of app, met vrienden en bekenden via Facebook, waarop we zo af en toe een lollige vakantiefoto met hilarisch bijschrift plaatsen, zodat we straks bij thuiskomst niet echt meer in geuren en kleuren onze vakantiebelevenissen hoeven na te vertellen.

Hoe anders verliep dit alles, nog niet eens zo heel lang geleden. We sjouwden tassen met boeken en tijdschriften  mee om de vakantie-avonduren door te komen. In het vliegtuig mochten we toen ook nog kosteloos meer gewicht meenemen, maar we reisden natuurlijk per auto. Of trein. Of bus. We vonden onze plaats van bestemming door minstens tweemaal een foute afslag te nemen, we kenden geen GPS of Google Maps. En eenmaal geïnstalleerd? Dan maakten we een wandeling van de camping naar de enige lokale telefooncel en stonden daar bijna een uur in de rij om tegen de thuis bij de telefoon wachtende ouders te roepen dat we prima waren aangekomen. Als ik het me goed herinner kochten we zelfs nog in deze eeuw  voor een dergelijk gesprek een telefoonkaart. Een gedachte die acute gevoelens van heimwee oproept!

Ons huidige Portugese bestemming konden we vooraf al dromen. We boekten het appartement online: we zagen foto's van alle vertrekken van de woning, van  handdoeken en het beddengoed, van het uitzicht en ook nog een stuk van de straat waar we nu zijn. Voorspelbaar? Ja, misschien wel. Maar een mens wil toch ook een stukje zekerheid wanneer hij een behoorlijke som gelds uitgeeft voor een betrekkelijk korte periode.
Avontuurlijk? Dat blijft het gelukkig ook nog! Op de kaart van een stad die je niet kent, zijn de afstanden moeilijk in te schatten: je denkt dat je dichtbij het centrum zit (de verhuurster spreekt zelf van downtown), of dichtbij een metrostation, maar dat is geenszins het geval! Op diezelfde stadskaart wordt ook geen reliëf aangegeven en door die enorme hoogteverschillen valt een simpel stadswandelingetje veel langer en vermoeiender uit dan voorzien. En gelukkig voorziet ook de woning zelf nog in verrassingen. Zo trok De Ware al op dag 1 een rolluik aan gort, dat bij nader inzien met een soort klittenband was gemonteerd. Het warme water laat een kwartier op zich wachten en kent ook daarna geen enkele druk: het blijft een lauw en treurig tranenstroompje.

Genoeg te beleven, dus! Nu de verrassing er een beetje af is, maken we ons op voor ons volgende verblijf. De komende weken hebben we nog twee appartementen te gaan. Inderdaad,  die hebben  we al gezien, maar ach, wat zegt dat?


zaterdag 13 juli 2013

Vernieuwing!

Innovatie en vernieuwing, daar ben ik wel van. Ik set liever een trend dan dat ik ‘m volg, ook al lukt dat vaker niet dan wel. Mijn zelfopgelegde voorbeeldfunctie vraagt erom dat ik immer geducht ben voor vastroestende patronen en vanzelfsprekendheden. Ik sta enorm open voor verrassende, onverwachte, grensoverschrijdende out-of-the-box-ideeën. Ik kon dan ook niet anders dan volmondig ‘Ja!’ roepen, toen mijn kapster me vroeg: ‘Zullen we eens wat anders proberen?’

Want ze had gelijk. Ondanks mijn status als trendsetter en stijlicoon ben ik ook altijd erg gewoon gebleven. Misschien wel te lang. Of te gewoon. Dus ja, een nieuwe coupe leek een uitgelezen kans om mijn imago weer een stap dichter te brengen bij de even onvermijdelijke als onafwendbare cultstatus. Dus ja, dat moesten we maar eens doen.

Ach, erg schokkend was het allemaal niet, na afloop van dat magische knipmoment op die woensdagmiddag. Maar het bijzondere zat ‘m dan ook  juist in het subtiele karakter van deze metamorfose. Het nieuwe kapsel deed meer voor mij dan de andere accenten die mijn dierbare kapster hier en daar had gelegd. De opgeschoren zijkanten ademden meer zelfvertrouwen. Door het langere haar bovenop voelde ik me groter, langer, knapper. Deze verandering ging veel verder dan een doodgewone knipbeurt.

Nadat ik de laatste losse, oude haren van me had afgeschud, fietste ik naar mijn werk. Onderweg trof  ik louter starende en bewonderende blikken. Tegemoetkomend fietsverkeer stapte af, verbaasd en uit het veld geslagen, mij nog lang nakijkend, terwijl ik vlot en veerkrachtig verder fietste. Eenmaal op mijn werk werd ik overladen met complimenten. Ook veel collega’s zag ik zwijgend en met open mond stilstaan toen ik ze passeerde. Ze waren te verrast en te verwonderd om nog een woord te kunnen uitbrengen. Een enkeling lukte dat wel en sprak uitvoerig zijn of haar waardering uit. Ook de jonge juristen in het gebouw waren enthousiast en spraken over een ‘hippe mini-mohawk’ en over ‘lijkt wel tien jaar jonger’…

Mijn eigen kinderen, Hommeltje en de kleine Trubbels,  toch ook van de leeftijd van die jonge juristen, moesten even wennen. Dat begreep ik wel: deze nieuwe, progressieve look was niet direct die van een vaderfiguur. Diezelfde woensdagavond zagen ze mij er voor het eerst mee, op straat, in het openbaar. Toen ik kwam aanfietsen, zag ik in hun blikken enige verwarring: was deze nieuwe hippe superheld inderdaad hun vader? Ik kon ze gelukkig al snel geruststellen: ik was het echt.
Hun moeder, die erbij stond, interpreteerde hun admiratie enigszins anders en sprak op spotte toon: ‘Sue the hairdresser!’ Hierop kon ik slechts antwoorden: ‘Inderdaad!’ Hoewel ik nog altijd geen idee heb hoe zij de voornaam van mijn kapster weten kon.

Een kapsel is dynamisch, net zoals ikzelf dat ben. Het aanvankelijk zo strakke model is inmiddels alweer langer en losser geworden: dat is ook goed. Maar de adrenaline van de innovatie heeft ook iets verslavends. Ik heb inmiddels dan ook alweer een nieuwe knipafspraak gemaakt. 


zondag 30 juni 2013

Mooi verhaal

Nee, ik erger me niet snel. Ik probeer de zaken te bekijken vanuit een ander perspectief en niet direct te oordelen. Een nobel voornemen, waarin ik helaas niet altijd slaag. Wanneer ik over het hek van mijn irritatie heen kan stappen, ligt daarachter soms een ontroerend mooi verhaal.

Natuurlijk ben ik een hondenliefhebber, maar in een kroeg vind ik deze mensenvrienden niet op hun plaats. Op een onlangse avond in mijn stamcafé waren er maar liefst twee tegelijk. Retrievers, van die domme blondjes. Een jong en speels exemplaar en een iets ouder en rustiger type. Ze kenden elkaar niet, maar die eerste wederzijdse kennismaking trok heel wat bekijks bij het drinkend publiek. Het jongste hondje moest regelmatig tot de orde worden geroepen door het Vrouwtje, een kordate twintigster met kort blond haar en tikje bolle toet.  En dat deed ze gelukkig goed, want mijn irritatie dreigde het te winnen van de vertedering.

Ik was in het gezelschap van De Ware en Goede Vriend. Tegen het einde van de avond stonden we opeens vlakbij het Vrouwtje. Het Baasje aan haar zijde was haar partner en dat bleek dan weer een bekende van onze Goede Vriend. Baasje werkte vroeger in een sportschool, maar wat deed hij nu dan eigenlijk? Welnu, hij was tegenwoordig huisman. ‘Huisman?’ riep Goede Vriend viermaal heel hard vol ongeloof. Dit werd viermaal door zowel Vrouwtje als Baasje bevestigd. Ik vroeg of dit vak van huisman een bewuste keuze was. Even was het stil. ‘Ja’, zei toen het Baasje. ‘Niet echt’, sprak Vrouwtje nagenoeg tegelijkertijd. Nu werd het interessant.

Vrouwtje begon het mij uit te leggen. Bijna een jaar geleden raakte Baasje zijn baan kwijt. Hij en zij kenden elkaar toen nog niet zo lang, een paar weken maar. Zijzelf had een drukke en hectische baan bij ’s werelds grootste Zoekmachine en had in dat verband al voor langere tijd in ver weg gelegen buitenlanden gewoond. Alleen en heel zelfstandig.
Binnen een maand nadat Baasje zijn baan verloor, verloor Vrouwtje haar gezondheid. Bij haar werd borstkanker geconstateerd. Wat volgde was een maandenlange periode van medicijnen, behandelingen, ziekenhuisbezoek, operaties en vooral onzekerheid. Baasje week daarbij geen moment van Vrouwtjes zijde. ‘Het kwam eigenlijk wel goed uit dat hij geen baan had’, bekende Vrouwtje mij. Dat ging zelfs nog verder: ‘Op een dag kwam hij naar me toe en vertelde dat hij zijn huur had opgezegd. Hij trok bij me in. Hij wilde voor me zorgen. We kenden elkaar maar net een paar maanden. Welke man doet dat nou?’

Vrouwtje, altijd een onafhankelijke en zelfredzame vrouw-van-de-wereld, was niet meteen enthousiast, maar liet ten slotte het eigenwijze Baasje voor haar zorgen. ‘Een relatie die zo’n zware start overleeft, dat moet wel echte liefde zijn’, filosofeerde ze. En zelf overleefde ze het ook. Haar borsten had ze nog, maar blijer nog was ze om nu weer gewoon in de kroeg te kunnen staan. Wel had ze de dag ervoor nog een ‘onderhoudschemo’ gehad. De bolle toet en het korte haar waren het gevolg van de bijwerkingen van maandenlange medicatie.

Het toelaten van Baasje in haar leven had grote gevolgen. ‘Ik sta zelf anders in het leven’, zei Vrouwtje. ‘Binnenkort ga ik weer aan de slag bij de Zoekmachine, maar ik weet nu al dat het anders zal zijn. Eindelijk is er nu tijd om aan elkaar toe te komen. Baasje vroeg mij laatst wat ik nu altijd al had gewild, maar wat eerder nooit kon. Dat wist ik wel: een hond! En kijk: daar is-ie dan!’

Ach ja, een hondje met zo’n mooi verhaal mag natuurlijk altijd in mijn stamkroeg komen.


zaterdag 15 juni 2013

Bakplezier

Soms moet je constateren dat je opeens bij een groep hoort die je daarvoor altijd met een behoorlijke dosis scepsis had bekeken.  Dat overkwam mij de afgelopen week. Met voortschrijdend inzicht had dat in dit geval weinig te maken, eerder met voortschrijdende leeftijd. Ik betrapte mijzelf erop met groeiend plezier te kijken naar een tv-programma van omroep MAX. Ik lijk dus nu deel uit te maken van hun ouderendoelgroep. Of is het toch een kwestie van smaak?

Op woensdagavonden is omroep MAX onlangs gestart met het uitzenden van een vaderlandse versie van een BBC-kookformat:  ‘Heel Holland bakt’.  Een op het Idols-concept gebaseerde keukenshow waarin een smaakdeskundige jury bepaalt welke keukenprins of –prinses de X-Factor heeft op het brede gebied van de bereiding van zoete lekkernijen. En nee: een zoetekauw ben ik zelf allerminst (chocolade uitgezonderd): ik ben vooral een schransbeertje waar het gaat om vet en hartig. Toch geniet ik met volle teugen van de al dan niet geslaagde bakpogingen van de potentiële meesterbakkers.

‘Heel Holland bakt’ wordt, geheel in de traditie van de laatste-kans-BN’ers van MAX, gepresenteerd door Martine Bijl, die deze klus heel BBC-like  en tongue-in-cheek weet te klaren. Maar dat is zeker niet de grootste attractie van deze bakshow. Dat zijn de kandidaten, die wekelijks drie opdrachten uitvoeren aan de hand van een vaag en summier recept, in een enorme partytent die ergens midden in een winderig weiland is opgezet. Die kandidaten behoren overigens zeker niet allemaal tot de MAX-doelgroep: ze zijn van alle leeftijden en gezindten. Wat wel geconcludeerd kan worden is dat er in de zorgsector bovenmatig wordt gebakken. Een co-assistent (mijn persoonlijke favoriet), twee verpleegkundigen en een laborant maken deel uit van de groep van (aanvankelijk) tien geoefende thuisbakkers.

Van cakes tot koningstaarten en van appeltaarten tot merengue: alles komt langs. Leerzaam is het ook. Traditionele aardbeiensoezen móeten bijvoorbeeld rond zijn. En basterdsuiker zorgt ervoor dat je merengue volkomen uiteen valt. De kandidaten zijn emotioneel als hun eindproduct te vochtig of juist te droog is. En een enkele taart (Jolanda heet ze) huilt eigenlijk om alles. Terwijl een kandidaat een volkomen mislukt baksel nog heel creatief weet te camoufleren, incasseert een ander bij een even gemankeerd eindproduct dapper de kritiek van de jury.  Kortom: het gaat nergens over, maar inzet en enthousiasme van de deelnemers zijn zowel lachwekkend als jaloersmakend.
Aan het eind van elke uitzending moet een deelnemer het strijdtoneel verlaten. Ook dit afscheid is een tranentrekkende aangelegenheid. Vanaf de bank hopen De Ware en ik steeds dat onze co-assistent George in de race blijft, maar ook het afscheid van een andere kandidaat valt zwaar. Afgelopen week was dat Annelies, die zelf heel veel begrip had voor de jurybeslissing, maar vooral enorm hard huilde uit boosheid op zichzelf. Want thuis lukken haar taarten wél altijd!

Zoals gezegd ben ik niet direct een liefhebber van zoveel zoetigheid. Toch heb ik mezelf nu óók ontdekt dat ik, bij het zien van al die inspanningen en vaak bijzondere variaties op standaardrecepten, zelf ook zélf zin krijg om zoiets fraais te bakken. Maar wie eet dat dan op? Misschien moet ik maar eens beginnen met kleine koekjes, cakejes en soesjes. Wie weet kan ik dan volgend jaar zelf eens deelnemen aan deze briljante bakshow. Ik hoor nu immers toch al tot de doelgroep.


vrijdag 31 mei 2013

Verdwaald

Het was een avontuurlijke en grensoverschrijdende maand. Ik reisde af naar het buitenlandse Brussel waar De Ware en ik een lang weekend wisten te genieten van de Belgische gemoedelijkheid en van elkaar. Enkele weken later stapten we alweer in de auto om de sfeer én de hectiek te proeven van het Eurovisie Songfestival en het zomerse voorjaarsweer in Zuid-Zweden en Denemarken. En dat was nog niet alles…

In de tussentijd bracht ik ook nog een bezoek aan het oudste kind, onze Kroonprinses. Zij bewoont al enige tijd een knus, klein huisje, diep in Limburg. Van haar werkgever aldaar kreeg ze bovendien het vertrouwen om voor langere tijd aan de slag te blijven. Goed nieuws in tijden van crisis, dus daar moest op gedronken worden. En gegeten. Ik beloofde Kroonprinses samen met Haar Ware én de mijne mee uit eten te nemen in een etablissement naar haar eigen voorkeur. De keus viel op een restaurant net over de grens, in Duitsland, in de gemeente Herzogenrath.

We haalden het tweetal op bij hun Limburgse stulpje en besloten (om niet geheel duidelijke redenen) met twee auto’s af te reizen naar het restaurant. Ik volgde braaf en genoot volop van het fraaie en heuvelachtige landschap en lette niet op de route. Na twintig minuten arriveerden we bij het Duitse eethuis, dat immens populair bleek: het niet geringe parkeerterrein stond helemaal vol. We parkeerden op enige afstand en namen plaats op het terras: het was zo’n zeldzame voorjaarsavond.

Het restaurant was in alle opzichten Duits: een waar Schnitzelparadijs, waarbij het varkensvlees per pond op de menukaart stond voor belachelijk lage prijzen. We kregen onze reuzenborden maar met moeite leeg (of niet). Toen het buiten toch afkoelde, namen we binnen nog een ijscoupe van gigantische proporties. Ter afronding begon ik te zwaaien met pinpas en creditcard…
Helaas, betaling met pas bleek onmogelijk: nur bargeld. Wat nu? In vriendelijk Duits legde een serveerster mij uit waar in de gemeente er een pinautomaat stond. In de routebeschrijving kwamen nogal wat Ecken und Ampel voor, maar ik meende het toch te kunnen onthouden en dapper begaf ik mij op weg…

De pinautomaat vond ik behoorlijk snel, maar dezelfde route retour bleek onmogelijk wegens eenrichtingsverkeer. Ik vertrouwde op mijn richtingsgevoel (ai!) en nam nog enkele Ecken und Ampel in het donkere en uitgestrekte Herzogenrath. Al snel bevond ik mij op een buitenweg zonder enige bebouwing, die ik viermaal heen en weer reed. Ik belde Kroonprinses en Ware in het restaurant, maar kon niet uitleggen waar ik mij bevond. Het ingebouwde navigatiesysteem van mijn auto ging niet verder dan de grenzen van de Benelux. De fantastische app Google Maps op mijn mobiele telefoon werkte niet, wegens gebrek aan verbinding en dat terwijl mijn dure telefoonabonnement juist ook in het buitenland een schier onbegrensd aantal MB’s had beloofd. Van de draagbare Tomtom van Kroonprinses & co die zich in het restaurant bevond was juist op dat moment de batterij leeg. Kortom, alle artikelen uit de wet van Murphy sloegen toe. Ik bleef telefonisch in contact met het eethuis, maar reed schijnbare cirkeltjes in het donkere Duitse dal. In toenemende paniek klampte ik loslopende voorbijgangers aan in het buitengebied, die mijn Duits niet konden of wilden verstaan. Zo reed ik ruim een uur rond. Volledig verdwaald. Het restaurant wilde allang gaan sluiten, telefonisch werd ik tot spoed gemaand…

Uiteindelijk vond ik een benzinepompstation en een straatnaambordje. Ik werd gesommeerd daar te wachten: de vriendelijke serveerster zou me daar hoogstpersoonlijk komen ophalen. Tien minuten later was ze er inderdaad en volgde ik haar VW terug naar het restaurant. Mijn gezelschap was al buiten gezet en ik hoefde alleen nog maar af te rekenen. Ja, ik deed er nog een fooi bij ook, al weet ik achteraf echt niet waarom…