vrijdag 21 december 2012

Koosnaam

Zeer waarschijnlijk lijd ik aan anorexia. Wanneer ik ’s ochtends voor de spiegel sta, ben ik er namelijk steeds weer opnieuw van overtuigd dat ik te dik ben. En dat is nu eenmaal inderdaad het belangrijkste symptoom van anorexia. Dat ik als patiënt nog geen erkenning krijg, komt waarschijnlijk omdat het mij nog niet lukt om daadwerkelijk iets aan mijn eetproblemen te doen.

Want ja, ik geef het toe: ik heb een eetprobleem. En erkenning is de eerste stap. Overdag kan ik mij veelal nog redelijk beheersen: de buffervoorraad  chocolade in mijn bureaulade blijft soms dagen onaangeroerd. Maar in de avond steekt het vreetmonster in mij de kop op. Tijdens de reguliere avondmaaltijd schep ik doorgaans al vaker dan eenmaal op, vooral nu de kleine Trubbles en haar zussen niet meer aan tafel zitten. Het weggooien van voedsel werd in mijn door de oorlogswinter bepaalde opvoeding immers beschouwd als een doodzonde.

Maar ook daarna nog roept de maag. Mijn favoriete avondsnack is de beproefde chip&dip-combinatie. En ik maak een goddelijke dip, al zeg ik het zelf. De details zal ik achterwege laten, maar dit op (magere!) yoghurt gebaseerde, zelf ontwikkelde recept grenst zeer waarschijnlijk aan het geniale. Wanneer er in de chipsbak nog louter snippers en kruimels liggen, dan werp ik deze in één fraaie en sierlijke beweging in de dipkom, om die vervolgens – gelijk een smaakvol cornflakespapje -  leeg te lepelen. Natuurlijk geef ik De Ware, die zeer bescheiden zit mee te eten, altijd nog wel even de gelegenheid om nog een laatste handje chips tot zich te nemen.

Onlangs speelde bovenstaand ritueel zich opnieuw af. Toen ik De Ware de bijna lege chipschaal voorhield alvorens deze te legen in het restant van de dipsaus, riep deze mij wanhopig toe: ‘Nu al? Jij schransbeer!’
Ik grinnikte terug: ‘Ach, wat lief!’ Want ik kan me veel erger benamingen bedenken voor mijn weinig ingehouden snackgedrag. De term ‘schransbeer’ voelde, uit de mond van De Ware, daarom bijna als een koosnaampje. Er sprak misschien wel weerstand uit ten opzichte van mijn ongebreideld graaien en snaaien, maar eigenlijk nog veel meer liefde. Deze aanduiding past me nog beter, wanneer de verkleinvorm wordt gehanteerd. Schransbeertje. Daarmee durf ik zelf dan ook gemakkelijk uit de kast te komen: ‘Ik ben een schransbeertje’. Acceptatie is immers het halve werk. Elke eetstoornispatiënt zou zijn of haar eigen persoonlijke troetelnaampje moeten hebben.

Ik voel die overtollige kilo’s nu al wegsmelten. Toch fijn, zo vlak voor de feestdagen...


dinsdag 4 december 2012

Speurtocht

Liefde is elkaar aanvoelen en aanvullen. Dat proces verloopt niet zonder slag of stoot en vergt soms een moeizaam traject  van geven en nemen, van toegeven en accepteren. Van samen zoeken naar de weg – niet noodzakelijk de juiste, maar wel de meest begaanbare voor allebei. Van samen het gedeelde antwoord vinden op de vragen in de speurtocht van het leven.
  
Nu de dagen korter en kouder worden, zijn De Ware en ik steeds vaker te vinden in onze vertrouwde basisposities: elk op onze eigen tijdloze (en dus trendy) tweeënhalfzitter, de blik gericht op onze eigentijdse ambilight smart-tv, de 8-in-1-afstandbediening gezellig centraal. Beiden zijn we groot fan van series met enerzijds een hoog realiteitsgehalte, maar anderzijds ook een onverwachte, fantasievolle twist. De Amerikanen zijn er goed in: Dexter, True Blood, Breaking Bad, Once Upon A Time. We bestellen of downloaden heel modern volledige seizoenen en komen zo de winter door. Ter afwisseling kijken we tussendoor naar een fijne film, alles zonder commerciële onderbrekingen.

De afgelopen winters werd dit harmonieuze samenzijn met toenemende regelmaat verstoord door het verschijnen van min of meer bekende (maar niet direct door ons herkende) acteergezichten tijdens het zorgvuldig geselecteerde kijkplezier. Dit riep bij ons voortdurend de vraag op: wie zijn die mensen? De discussie die zich daarop ontwikkelde tussen De Ware en mij, leidde vaak dermate af van de (soms toch al  ingewikkelde) plot, dat we meermalen genoodzaakt waren de rewindknop in te drukken, hetgeen het efficiënte kijken bepaald niet ten goede kwam. Maar ja, allebei waren we niet in staat ons nog te concentreren op spel of script zonder een antwoord op onze prangende vragen.

Ik moet hieraan nog toevoegen dat met name De Ware erg dwangmatig is in het Willen Weten. Lieve Ware heeft nu eenmaal enige moeite met onzekerheid of verrassing. Op elke denkbare vraag moet snel een antwoord volgen, ook wanneer er niet eens direct sprake is van een concrete vraag. Wanneer ik zomaar constateer: ‘Hé, wat een grappig vogeltje zit daar in die notenboom!’, zit De Ware al direct te googlen.
Ikzelf heb er iets minder moeite mee een vraag te parkeren en het antwoord in de loop van de volgende dagen eens rustig op te zoeken. Maar meestal ben ik die dan trouwens alweer vergeten. Toch werd het langzaamaan een soort sport, dat snel zoeken naar een antwoord. Een competitie tussen ons beiden, die alle aandacht volledig afleidde van onze geliefde series…

Inmiddels hebben we de perfect uitgebalanceerde rolverdeling gevonden. Ik stel hardop de vragen, die zich veelal beperken tot drie hoofdcategorieën (‘hoe heet-ie ook alweer?’, ‘waar ken ik die ook alweer van?’, ‘hoe oud zou die zijn/leeft die nog?’) en De Ware zit met de smartphone op de dijbenen en gaat vlot en vaardig op zoek. Behalve het gevraagde antwoord krijg ik vervolgens vaak nog veel meer informatie, gepresenteerd als heerlijk onnutte wist-je-datjes. Als dank praat ik De Ware daarna even snel bij over de actuele ontwikkelingen in de serie. Geheel ten overvloede overigens, want de moderne multitasker die de Ware nu eenmaal is, heeft daarvan geen seconde gemist.

En zo zijn vormen we inmiddels een perfect op elkaar ingespeeld team van Q&A. Klaar voor Twee voor Twaalf. Of een gezellige pubquiz. Maar daarover later meer….