vrijdag 27 januari 2012

Miljonairsfair

Iedereen fantaseert er wel eens over: wat zou je doen met die miljoenen, die je toch zomaar opeens ten deel zouden vallen, na jarenlang vruchteloos meespelen in uiteenlopende loterijen? Voor mij werd deze vraag de afgelopen dagen opeens verrassend actueel...

Met een willekeurig bijeengeraapt clubje mensen speel ik maandelijks mee in de Staatsloterij. We kopen een straatje, tien loten met verschillende eindnummers. Altijd prijs! Nou ja: de inzet is meestal hoger dan de opbrengst. Maar maandelijks ‘winnen’ we minimaal 50 euro. Na een jaar van kansloos gokken investeren we dat overschot in een feestje-met-toepasselijk-thema. Deze week moet ik derhalve naar een miljonairsparty. Achterliggende gedachte: ‘Hoe zou het zijn wanneer we die miljoenen wél gewonnen hadden?’

Of ik persoonlijk veel drastische stappen zou nemen? Stoppen met werken, bijvoorbeeld? Natuurlijk zijn er dagen dat ik dat zou wensen, maar veel zijn dat er niet. Ik moet echt wat om handen hebben en liefst niet al te vrijblijvend. Met veel geld, maar zonder structuur, discipline of inspiratie ben ik ongetwijfeld vatbaar voor verslavingen aan chocola, alcohol of erger. Minder werken, dat dan wel misschien. Maar in die vrije tijd zou ik dan wel weer een nieuwe tijdrovende en arbeidsintensieve hobby gaan uitproberen. Skydiven of paaldansen, mondschilderen of glasblazen.

Gaan reizen dan? Graag! Ik droom van tropische oorden en meer dan eens word ik ’s nachts in mijn bedje zwetend wakker nadat ik te lang op zo’n zonnig strand heb liggen bakken. Ik ben nieuwsgierig naar overweldigende natuurverschijnselen als poollicht, waterval en wildsafari, naar rivieren die door ondoordringbare oerwouden meanderen, naar volkeren met volslagen andere gebruiken en culturen. Maar lange reizen zullen dat niet worden, want ook zonder zorgen om het budget blijf ik een watje met heimwee. Na twee weken verlang ik steevast naar huis, haard, achtergebleven nageslacht en huisdieren.

Verhuizen misschien? Het huis waarin ik met De Ware woon maakt mij al zo lang gelukkig. In de loop der tijd is het zo helemaal van ons geworden: een dynamisch proces dat nog altijd geen einde kent. Wellicht kan mijn winnende staatslot helpen hierin verder te investeren, maar die emotionele investering nu verkopen? Geen denken aan. Later, ja later, dan biedt het gewonnen kapitaaltje nog een appeltje voor de dorst, misschien en kan ik een plek kopen in het verzorgingshuis kopen dat mij het meest aanstaat.

Goedbeschouwd zou ik mijn weinig opwindende leventje dus maar voort blijven leven met het verworven kapitaal. Ik zou wat weggeven aan mijn lieve dochters en fijne vrienden belonen voor hun trouw. Elk jaar komt er een feest, waarover dan nog een jaar gesproken wordt. Tot het volgende feest.
Tja, misschien kom ik de wannabe-miljonairsfair straks binnen over een rode loper. Maar verder is er aan mij niet zo veel te zien. De algehele conclusie over mijn miljonairsverschijning zal dan ook zijn: ‘Ach, ja. Hij is altijd zo gewoon gebleven.’

maandag 16 januari 2012

Papa pinguïn

Mensen stellen mij vaak de vraag: ‘Wat vind je toch eigenlijk zo leuk aan die pinguïns?’ Dat is een vraag waarmee ik wel uit de voeten kan. Over het antwoord daarop hoef ik nooit echt lang na te denken. En dat antwoord gaat bovendien een stapje verder dan je misschien zou denken…

Natuurlijk: pinguïns zijn guitige en grappige dieren met een waggelende dronkemansgang. Een beetje sneu ook: gemankeerde vogels, uitgerust met te korte vleugels waarmee ze niet eens kunnen vliegen. Zo’n lichte handicap vertedert en werkt altijd op het sentiment. Wie kan een pinguïn nou níet leuk vinden?
Persoonlijk zie ik in de pinguïn veel terug van mijzelf. Behalve dan de voor de hand liggende en herkenbare guitige, grappige en eigenschappen en de licht gemankeerde uitstraling. De overeenkomsten gaan nog wat verder. Zo is de pinguïn vader en moeder tegelijk. Of misschien moet ik zeggen: de vader is tevens de moeder. Want de moeder legt het ei, maar laat het vervolgens achter bij papa pinguïn.

Tijdens de wekenlange tocht die de moeder dan maakt met haar vriendinnen, broedt de vader op het ei. Wanneer moeder tijdig terug is, broeden zij samen nog op het ei. Maar vaak heeft papa het ei inmiddels al uitgebroed en is de opvoeding begonnen.
In de daaropvolgende jaren maakt mama elke winter weer zo’n lange tocht. Soms blijft er een nieuw ei achter bij papa en altijd ook de rest van het gezin. Hier dringt zich de eerste overeenkomst op: de opvoeding is in barre tijden dus vooral in handen van de vader. En hij verdedigt zijn kroost met zijn borst vooruit en vooral met veel verbaal geweld.

En er is meer! In de literatuur wordt de pinguïn vaak opgevoerd als het enige dier dat daadwerkelijk monogaam is. Dat blijkt niet helemaal waar. Paren die (in gevangenschap) worden gescheiden zoeken in een nieuw gezelschap ook weer naar nieuwe partners. Monogaam dus misschien niet altijd, trouw zijn deze schatten wel. Bovendien is onomstotelijk vastgesteld dat onder pinguïns homoseksualiteit voorkomt (en is geaccepteerd). Google even op ‘homopinguins’ en je komt zo al drie bekende paren tegen!

Nu ik een en ander op een rijtje heb gezet, denk ik dat ik mijn voorkeuren voor de pinguïn niet meer verder hoef toe te lichten. Mijn liefde komt voort uit méér dan medeleven en herken baarheid voor deze toch een beetje vreemde vogel. De gelijkenis is eigenlijk treffend: ik bén papa pinguïn!