In het kader van het obligate eindejaarsachteromkijken las
ik een vermakelijk interview met de door mij hogelijk bewonderde Nederlandse
acteur Pierre Bokma. Vermakelijk, omdat het onderwerp van dit vraaggesprek uitdrukkelijk
spot en speelt met alle interviewwetten (hetgeen overigens door de
verslaggeefster, vaak het lijdend voorwerp van Bokma’s scherts en
schimpscheuten, veelal braaf, dapper en ondubbelzinnig wordt weergegeven). Maar
behalve van mild sarcasme en schurende ironie geeft de acteur ook blijk van
enkele opmerkelijke inzichten. Over theater (natuurlijk). Over de symmetrie van
het bestaan als alternatief voor religie. En over taal.
In een samenleving waarin ongenoegens zich langzaam
opbouwen als een fungus, waarin standpunten verharden is taalverarming een
serieus te nemen signaal, aldus Bokma. ‘Jongeren spreken straattaal en in
geïnstitutionaliseerde programma’s, zoals het Journaal worden steeds minder
woorden gebruikt. Alles moet steeds eenvoudiger worden uitgelegd. Dat is
gevaarlijk, want als je de woorden niet meer hebt om te discussiëren, blokkeert
het gesprek en lonkt het geweld’.
Behalve een eloquente ook nog een heel ware bewering. Want
als zelfs de mannen aan de knoppen zich van maar maximaal 140 lettertekens
bedienen om hun mening de wereld in te roepen dan worden mens- en wereldbeeld
wel erg beperkt.
Ja, het is een hele ware bewering, van Bokma. Maar wel
erg somber. In het interview benoemt hij zichzelf gelukkig ook als een zeer
vrolijk mens, dat niet voortdurend lijdt onder zijn eigen pessimistische
opvattingen. In die instelling herken ik mijzelf. Liever kijk ik vooruit in
plaats van achterwaarts. Positief denken. Het glas is halfvol. Het nieuwe jaar
kan nauwelijks beroerder worden dan het oude.
Maar: de taalverarming moet inderdaad een halt worden
toegeroepen. Vroeger lag er bij mijn ouders altijd een exemplaar op tafel van
Het Beste van Reader’s Digest. Geen idee waarom (en geen idee of dat nog
bestaat), maar er stond een rubriek in met het Woord van de Maand,
uitdrukkelijk bedoeld om het eigen vocabulaire uit te breiden door dit woord te
pas en te onpas te gebruiken. Zoals delibereren,
megalomaan of paraskevidekatriafobie (uiteraard uitsluitend te gebruiken in een
Maand met een Vrijdag de Dertiende). Niet alleen maakte ik hiermee grote indruk
in mijn brugklas, ik kon ook het debat met mijn docenten beter aan.
Daarom pleit ik hierbij voor het invoeren van een Woord
van de Maand in 2017.