
Ik woonde in die dagen in zo’n gezellige, betonnen
jaren-tachtig hateenheid. Tijdens mijn verjaardagsfeest liep die al snel vol.
Overal stonden, zaten of lagen mensen. Dat zag je bijna niet, want we rookten
nog gewoon (allemaal) binnenskamers. Kort na elf uur ging er een telefoon. Dat
kon maar één toestel zijn, want niemand had nog een mobieltje. Onze
huistelefoon had al wel druktoetsen, maar maakte hetzelfde rinkelende geluid
als elke andere.
Omdat het in de volle ruimte voor mij vrij lastig was om
de afstand naar het toestel snel te overbruggen, nam een van de gasten alvast
de telefoon op. Toen ik de hoorn (ja, zo heette dat) kon overnemen, zei die,
ter introductie: ‘Een of andere grappenmaker!’
Maar het was onmiskenbaar de klaterende schaterlach van mijn
idool, aan de andere kant van de lijn. ‘Hallo kind! Natúúrlijk kom ik niet naar
je verjaardagsfeest, maar ik wil je wel bedanken voor je lieve uitnodiging. Heb
je ’t leuk hahahahaaa? Héél veel plezier! Dag, scháaháaháaháat!’
Ik had in dit dialoogje zelf ook nog tekst, maar die
bestond vooral uit losse lettergrepen. Veel langer dan de transcriptie
hierboven was het gesprekje dan ook niet. Ondanks haar fysieke afwezigheid werd
La Bloemendaal vervolgens bepalend voor de sfeer op mijn feestje, die grensde
aan een dolle opwinding…
Deze waargebeurde anekdote kwam bij naar boven bij het
bekijken van dit grappig, ontroerende en liefdevolle portret. Dat was best
merkwaardig, want de documentaire ging bijna helemaal niet over het verleden,
maar over het nu: over een vrouw van over de tachtig, die twee beroertes had
gehad en waarbij nog een derde zou volgen.
En nee, natúúrlijk wil ik niet op die manier oud worden. Maar
ik wil nú wel graag klaterend schaterend leven. Dus als dit dan de consequentie
is, vooruit, dan moet dat maar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten