Wij prijzen ons al bijna vijftien jaar gelukkig met onze
buren, De Ware en ik. Een kopje suiker lenen is geen probleem en in de
vakanties bewaken we de wederzijdse woningen en verzorgen we elkaars planten en
huisdieren. Ook hun kinderen hebben het nest verlaten en zijn soms een flink
eind uitgevlogen. De jongste Buurjongen woont en werkt sinds vorige zomer zelfs
in Helsinki, Finland: van goede buur naar verre vriend. Met carnaval gaan de
ouders met vakantie en nemen de kinderen opnieuw bezit van de woning, samen met
hun partners, vrienden, neven en collega’s. De afgelopen dagen logeerden er
negen mensen in ons buurhuis om alle dagen te gaan feesten.

Ook tijdens de tweede nacht liepen we in een café tegen
het hossende gezelschap aan. Dat was toen al een beetje uiteengevallen. Rond
een uur of drie had Buurjongen zich uit de voeten gemaakt met een onduidelijk
meisje en ook andere groepsleden waren afgehaakt. Mexicaantje zat op een
vensterbank te slapen. Ik maakte hem wakker en vroeg of hij naar huis wilde.
Hij knikte en sjokte slaapdronken achter ons aan. Of hij kon fietsen, vroeg ik
in mijn beste Engels. Ja, dat kon hij. Ik nam de fiets van De Ware (die
achterop zat) en gaf Mexicaantje mijn degelijke fiets-met-kratje-voorop. Daar
deed hij, heel praktisch, zijn sombrero in.
De fiets was misschien iets te klein voor onze nieuwe
Mexicaanse vriend. Hij slingerde vervaarlijk tussen het uitgaanspubliek en het
lukte hem in een bocht niet om een aanvaring te vermijden met een oliebaron met
kort lontje. Bijna kwam het tot een handgemeen, maar we wisten onze Mexicaan te
ontzetten. We vervolgden onze tocht langs leeglopende kroegen en door kniehoge
bergen plastic bekers. Zelfs voor de geoefende fietser een trip met
hindernissen. Mexicaantje wist zich kranig en wild slingerend een weg te banen.
Af en toe moest hij zich even van de fiets laten vallen om vervolgens een
stoeprand op te zoeken om weer op te stappen.
Het laatste stukje had Mexicaantje de smaak te pakken.
Als een speer zoefde hij over de relatief rustige straat. Ik moest nog flink
trappen en hem bij te houden en toe te roepen dat hij wel rechts moest houden.
Op de plaats van bestemming konden we hem binnenlaten in het buurhuis (want natuurlijk hebben we een sleutel).
Maar eerst viel hij ons beiden om de nek om zijn dankbaarheid te betuigen. Hij
bedankte ons omdat we zijn leven hadden gered. En voor het fantastische
avontuur. Dat laatste was wederzijds.
We hebben er weer een verre vriend bij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten