maandag 8 februari 2016

Mexicaan

Een goede buur is beter dan een verre vriend. Kent u die uitdrukking? En natuurlijk is dat waar: een goede buur is een stuk praktischer. Maar (van) een verre vriend kun je weer wat leren.

Wij prijzen ons al bijna vijftien jaar gelukkig met onze buren, De Ware en ik. Een kopje suiker lenen is geen probleem en in de vakanties bewaken we de wederzijdse woningen en verzorgen we elkaars planten en huisdieren. Ook hun kinderen hebben het nest verlaten en zijn soms een flink eind uitgevlogen. De jongste Buurjongen woont en werkt sinds vorige zomer zelfs in Helsinki, Finland: van goede buur naar verre vriend. Met carnaval gaan de ouders met vakantie en nemen de kinderen opnieuw bezit van de woning, samen met hun partners, vrienden, neven en collega’s. De afgelopen dagen logeerden er negen mensen in ons buurhuis om alle dagen te gaan feesten.

Volgens de inmiddels al jarenlange traditie ging het hele gezelschap op de eerste carnavalsavond de stad in en belde dan eerst even aan bij ons om te vragen of De Ware en ik meegingen. En volgens traditie vonden wij het natuurlijk nog te vroeg op de avond. We maakten wel even kennis met onze tijdelijke nieuwe buren. Buurjongen had een collega uit Finland meegebracht, een goedlachse Mexicaan. Het was in alle opzichten een prototype. Hij was klein en rond, had dik, zwart, wat langer haar, een bril met groot, donker montuur en hij droeg (voor de gelegenheid?) een sombrero. Wat ontbrak was de poncho. En de panfluit. Later die avond kwamen we elkaar nog een paar keer tegen.

Ook tijdens de tweede nacht liepen we in een café tegen het hossende gezelschap aan. Dat was toen al een beetje uiteengevallen. Rond een uur of drie had Buurjongen zich uit de voeten gemaakt met een onduidelijk meisje en ook andere groepsleden waren afgehaakt. Mexicaantje zat op een vensterbank te slapen. Ik maakte hem wakker en vroeg of hij naar huis wilde. Hij knikte en sjokte slaapdronken achter ons aan. Of hij kon fietsen, vroeg ik in mijn beste Engels. Ja, dat kon hij. Ik nam de fiets van De Ware (die achterop zat) en gaf Mexicaantje mijn degelijke fiets-met-kratje-voorop. Daar deed hij, heel praktisch, zijn sombrero in.  
De fiets was misschien iets te klein voor onze nieuwe Mexicaanse vriend. Hij slingerde vervaarlijk tussen het uitgaanspubliek en het lukte hem in een bocht niet om een aanvaring te vermijden met een oliebaron met kort lontje. Bijna kwam het tot een handgemeen, maar we wisten onze Mexicaan te ontzetten. We vervolgden onze tocht langs leeglopende kroegen en door kniehoge bergen plastic bekers. Zelfs voor de geoefende fietser een trip met hindernissen. Mexicaantje wist zich kranig en wild slingerend een weg te banen. Af en toe moest hij zich even van de fiets laten vallen om vervolgens een stoeprand op te zoeken om weer op te stappen.  

Het laatste stukje had Mexicaantje de smaak te pakken. Als een speer zoefde hij over de relatief rustige straat. Ik moest nog flink trappen en hem bij te houden en toe te roepen dat hij wel rechts moest houden. Op de plaats van bestemming konden we hem binnenlaten in het  buurhuis (want natuurlijk hebben we een sleutel). Maar eerst viel hij ons beiden om de nek om zijn dankbaarheid te betuigen. Hij bedankte ons omdat we zijn leven hadden gered. En voor het fantastische avontuur. Dat laatste was wederzijds.
We hebben er weer een verre vriend bij.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten