Het was een behoorlijk brutale diefstal. Terwijl ik me
nietsvermoedend in het zweet stond te werken in de sportschool wist iemand op
geen dertig meter afstand mijn locker in de kleedkamer open te breken en mijn
portemonnee uit mijn broek te halen. Ontzet en geschokt trof ik het openstaande
kastje aan. Niemand had iets gezien. Er was geen cameratoezicht. En het was ook
niet de eerste keer, verklaarde de enige aanwezige medewerkster laconiek - en
ging verder met opruimen.
Tot mijn verbazing liep ik in de week die volgde aan
tegen meer onverschilligheid en onbegrip.
Mijn portemonnee bevatte niet veel cash: zo’n 20 euro zat
erin. Maar wel verschillende betaalpasjes, zowel van mijzelf als van mijn vader
wiens financiën ik beheer. En een creditcard. Mijn rijbewijs. De sleutel van
mijn vaders voordeur. De pasjes die de tussendeuren openen om bij zijn
appartement te komen. Mijn rijbewijs. De milieupas van mijn vader en die van
mij. Een ov-chipkaart (met daarop virtuele valuta). Medewerkerskaarten van mijn
werkgevers, om te kunnen printen, koffie te tappen, het parkeerterrein op te
komen. Verschillende lidmaatschapspasjes. Kortom: een portemonnee vol plastic.
Maar voor mij van onschatbare waarde.
De bankpassen waren in no time geblokkeerd en binnen drie
dagen gratis vervangen. Ook had ik snel een nieuwe creditcard, maar die kostte
mij 7,50. Voor het vervangen van mijn medewerkerspas moest ik bellen met de
bedrijfshelpdesk. Dacht ik. Maar de verveelde medewerkster wees mij op de - - vooral
voor haar, dacht ik - gemakkelijke optie
om zelf online een nieuwe pas aan te vragen. Opgetogen startte ik die aanvraag,
die inderdaad vlot verliep. De laatste stap heette: ‘Betaal nu’. Tot mijn
verbijstering zag ik dat ik – heel gemakkelijk – een tientje kon betalen voor
mijn nieuwe medewerkerspas. Er brak iets in mij.
Ik belde opnieuw de bedrijfshelpdesk en kreeg verbinding
met een andere medewerker welke ik kort verslag deed van het voorafgaande. ‘Nu
bén ik al behoorlijk gedupeerd ben door deze diefstal’, besloot ik mijn verhaal
met een snik van het dagenlang opgespaarde zelfmedelijden. ‘En nu geeft mijn
werkgever nog even een trap na door mij een tientje te laten betalen voor een
stuk plastic dat buiten mijn schuld om moet worden vervangen!’ Ik bulderde: ‘En
bovendien kán ik niet eens iets betalen, want ik heb ook geen bankpas!!’ Misschien
voelde mijn gesprekspartner zich geïntimideerd door mijn oplopende stemvolume,
maar hij vond inderdaad dat ik ‘best wel genaaid’ was. Hij ging mij de nieuwe
pas opsturen. Gratis. Ik voelde mij erkend.
Twee dagen later ging ik langs bij het kantoor van het
appartementencomplex van mijn vader voor een nieuw toegangspasje. Ik moest
bellen en een kantoormeisje deed de tussendeur open, die ik normaal gesproken
zelf met mijn pasje zou hebben geopend. Ik deed mijn verhaal en kreeg van het
meisje het verzoek een aanvraagformulier in te vullen. Voordat ik tekende zag
ik in de allerlaatste regel dat het nieuwe pasje tien euro kostte. En o ja, een
borg van honderd euro. Ja, dat klopte inderdaad, knikte het meisje, onder op te
houden met het vijlen van haar nagels.
Ik gaf haar het ongetekende formulier terug.
‘Voortaan bel ik gewoon steeds aan’ sprak ik opgewekt. ‘Wel
zo gezellig!’
En wel zo goedkoop.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten