vrijdag 7 oktober 2016

Plastic

Bestolen ben ik. Beroofd. Van mijn persoonlijke kostbaarheden, maar vooral ook van mijn natuurlijke en onbevangen vertrouwen in de goedheid van de medemens. Iemand heeft zich opzettelijk, doordacht en geraffineerd mijn spullen toegeëigend.

Het was een behoorlijk brutale diefstal. Terwijl ik me nietsvermoedend in het zweet stond te werken in de sportschool wist iemand op geen dertig meter afstand mijn locker in de kleedkamer open te breken en mijn portemonnee uit mijn broek te halen. Ontzet en geschokt trof ik het openstaande kastje aan. Niemand had iets gezien. Er was geen cameratoezicht. En het was ook niet de eerste keer, verklaarde de enige aanwezige medewerkster laconiek - en ging verder met opruimen.
Tot mijn verbazing liep ik in de week die volgde aan tegen meer onverschilligheid en onbegrip.

Mijn portemonnee bevatte niet veel cash: zo’n 20 euro zat erin. Maar wel verschillende betaalpasjes, zowel van mijzelf als van mijn vader wiens financiën ik beheer. En een creditcard. Mijn rijbewijs. De sleutel van mijn vaders voordeur. De pasjes die de tussendeuren openen om bij zijn appartement te komen. Mijn rijbewijs. De milieupas van mijn vader en die van mij. Een ov-chipkaart (met daarop virtuele valuta). Medewerkerskaarten van mijn werkgevers, om te kunnen printen, koffie te tappen, het parkeerterrein op te komen. Verschillende lidmaatschapspasjes. Kortom: een portemonnee vol plastic. Maar voor mij van onschatbare waarde.

De bankpassen waren in no time geblokkeerd en binnen drie dagen gratis vervangen. Ook had ik snel een nieuwe creditcard, maar die kostte mij 7,50. Voor het vervangen van mijn medewerkerspas moest ik bellen met de bedrijfshelpdesk. Dacht ik. Maar de verveelde medewerkster wees mij op de - - vooral voor haar, dacht ik -  gemakkelijke optie om zelf online een nieuwe pas aan te vragen. Opgetogen startte ik die aanvraag, die inderdaad vlot verliep. De laatste stap heette: ‘Betaal nu’. Tot mijn verbijstering zag ik dat ik – heel gemakkelijk – een tientje kon betalen voor mijn nieuwe medewerkerspas. Er brak iets in mij.
Ik belde opnieuw de bedrijfshelpdesk en kreeg verbinding met een andere medewerker welke ik kort verslag deed van het voorafgaande. ‘Nu bén ik al behoorlijk gedupeerd ben door deze diefstal’, besloot ik mijn verhaal met een snik van het dagenlang opgespaarde zelfmedelijden. ‘En nu geeft mijn werkgever nog even een trap na door mij een tientje te laten betalen voor een stuk plastic dat buiten mijn schuld om moet worden vervangen!’ Ik bulderde: ‘En bovendien kán ik niet eens iets betalen, want ik heb ook geen bankpas!!’ Misschien voelde mijn gesprekspartner zich geïntimideerd door mijn oplopende stemvolume, maar hij vond inderdaad dat ik ‘best wel genaaid’ was. Hij ging mij de nieuwe pas opsturen. Gratis. Ik voelde mij erkend.

Twee dagen later ging ik langs bij het kantoor van het appartementencomplex van mijn vader voor een nieuw toegangspasje. Ik moest bellen en een kantoormeisje deed de tussendeur open, die ik normaal gesproken zelf met mijn pasje zou hebben geopend. Ik deed mijn verhaal en kreeg van het meisje het verzoek een aanvraagformulier in te vullen. Voordat ik tekende zag ik in de allerlaatste regel dat het nieuwe pasje tien euro kostte. En o ja, een borg van honderd euro. Ja, dat klopte inderdaad, knikte het meisje, onder op te houden met het vijlen van haar nagels.
Ik gaf haar het ongetekende formulier terug.
‘Voortaan bel ik gewoon steeds aan’ sprak ik opgewekt. ‘Wel zo gezellig!’
En wel zo goedkoop.






















Geen opmerkingen:

Een reactie posten