zondag 15 januari 2017

Selectie

Kent u dat? Iets wat aanvankelijk alleen jou lijkt bezig te houden, is vrij snel alomtegenwoordig. Als je bijvoorbeeld overweegt een Dacia Duster aan te schaffen (maar waarom zou je?) dan rijdt opeens iedereen er in rond. En bij een keelpijntje blijkt er een epidemie van keelkanker te zijn uitgebroken.

Ik ben in het bezit van een dementerende vader. Het verschrikkelijke mensonterende proces van aftakeling duurt inmiddels al ruim vijf jaar en kan nog rustig een poosje voortgaan. Ik hoor nu van en over veel meer mensen met een dementerende ouder. Ik behoor nu eenmaal ook bij de risicogroep: de generatie waarvan de ouders nu gaan dementeren. Maar ik lees er ook opvallend veel over. Over verpleeghuizen waar het met de zorg voor dementerende bewoners treurig is gesteld. Of juist niet. Over mantelzorgers die voortdurend op de rand van instorten staan. Over rechters die oordelen dat mantelzorgen niet vanzelfsprekend mag worden geacht, laat staan verplicht.

Ook hebben opvallend veel Bekende Nederlanders een demente ouder waarmee ze de publiciteit zoeken. Enkele jaren geleden al maakte Adelheid Roosen met haar moeder, die ze inmiddels heeft laten cremeren door Yarden, een indringend theaterproject. Hugo Borst heeft inmiddels een boek met columns over zijn demente moeder volgeschreven. Linda bericht in haar gelijknamige magazine met regelmaat over haar moeder en onlangs kwam Heleen van Royen uit de kast met een documentaire over háár dementerende moeder. Het lijkt bijna een beetje op koketteren. Misschien is dit soort berichtgeving veel minder zichtbaar voor een jongere generatie, maar ik lijk bijna geen ander nieuws meer tegen te komen.

Voor mij zijn het herkenbare verhalen. Want het is moeilijk. En zwaar ook. Niet alleen het langzaam verliezen van het contact, maar ook de noodzaak om beslissingen te nemen voor je ouders die je helemaal niet zou willen nemen. Mijn vader moet zijn semi-zelfstandige appartement gaan verruilen voor een kamer op een zorgafdeling. Het gaat zo niet langer, zegt de gediplomeerde zorg, en ik zie dat ook wel. De beslissing is dus genomen. Maar ik kan het mijn vader niet vertellen. Of jawel: ik kan het hem wel vertellen, maar hij kan het niet bevatten. Elke twee dagen vertel ik het hem opnieuw. De vraag is of hij het zal begrijpen als hij daadwerkelijk verhuizen gaat, over twee weken alweer. Ik kijk er niet naar uit. Nu al wordt pap soms onnodig boos en gooit hij met bestek omdat het eten hem niet smaakt. Ik denk dat die boosheid vooral voortkomt uit spanning, onzekerheid en onmacht.

Maar niet alles is kommer en kwel. Vader is een tevreden roker. Gelukkig mag hij dat ook in zijn nieuwe kamer. Ik zorg ervoor dat de shagvoorraad op peil blijft. Ik gooi ook de lege builen weg en de vloeitjesdoosjes. Bij mijn laatste bezoek dat pa op de bank met naast zich vier pakjes shag, al dan niet gevuld. Ik vroeg hem waarom die daar lagen. Hij legde uit dat hij bezig was met een selectie. Hij wees op de waarschuwing op een van de pakjes. Papa zei: ‘Deze haal ik eruit, want daar krijg je huidkanker van.’ Het pakje waarop de kans op longkanker stond vermeld was eveneens opzij gelegd. Ook die ging mijn vader dus niet oproken.
Het deed me deugd te zien dat de teksten op de tabaksverpakkingen doel wisten te treffen. En dat mijn vader zomaar nog zou kunnen overstappen op een gezondere leefstijl. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten