De telefoon ging. Nog maar amper had ik opgenomen of
Collega schreeuwde in mijn oor: ‘Ik heb het gedaan!’ Ik had even tijd nodig om
deze informatie te verwerken, maar Collega sneltreinde alweer door. Hij had erg
veel pijn gehad, de laatste dagen. Hij vermoedde een hernia die hem al nachten uit
de slaap hield. Het Indiaanse kruidenmengel had nagenoeg geen effect. In
opperste wanhoop had hij zijn toevlucht genomen tot de wietolie, die nogal tijd
in de koelkast stond. Zeker, hij was erg voorzichtig met doseringen. En ja, hij
voelde zich direct al meer ontspannen en had veel minder pijn.
Omdat er die middag op het werk een feestelijk, maar
tikje plechtig evenement plaatsvond, reed ik op weg erheen langs Collega zodat
we er gezamenlijk heen konden fietsen.

De wietolie zorgde dan wel voor verlichting, maar de
hernia hield aan. Collega bezocht met zijn hernia daarom een osteopaat. Hij moest
zich volledig uitkleden en werd door de deskundige overal bevoeld, behalve op
zijn rug, zich intussen afvragend of deze routine wel normaal was. Het was geen
hernia, aldus de osteopaat. Het was vooral een kwestie van balans. Collega
moest thuis oefeningen doen. In de besloten van ons kantoor deed hij ze even
voor. Hij zakte door de knieën, trok de schouders naar achter en duwde zijn kin
naar voren – de armen gestrekt. Als een struisvogel maakte hij zo een aantal
flinke passen. Het deed me sterk denken aan Monty Python’s Ministry of Silly
Walks en ik moest er smakelijk om lachen.
Collega werd daar onzeker van.
Hij ging toch maar eens googelen wat een osteopaat
nou
eigenlijk precies deed.
eigenlijk precies deed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten