vrijdag 4 april 2025

2025 deel 3 - maart: Gepetto

De lente is weer begonnen. Deze droogste Maart-maand ooit gemeten begon vochtrijk: met carnaval. Daarna was het niet altijd even feestelijk.

Ik heb de reputatie van een doorbijter als het op mijn gelijk aankomt. Mijn rechtvaardigheidsgevoel is (iets te) sterk ontwikkeld, en ik rust niet voordat het onrecht is rechtgezet. Een flink deel van mijn leven heb ik geïnvesteerd in mailverkeer en eindeloze telefoongesprekken met KPN, NS, Booking.com, Bol.com, Ziggo en AutoProbaat. Nee, die uren krijg ik nooit meer terug, maar een overwinning geeft voldoening. Daar kan ik dan weer weken op teren.

Afgelopen maand had ik opnieuw een conflict waarin ik me (terecht) zwaar benadeeld voelde. Dit keer niet met een mens van vlees en bloed, maar met ChatGPT – voor wiens diensten ik betaal, maar waarvan ik zelden gebruikmaak. Totdat ik plots twee opdrachten voor mijn assistent ‘Gepetto’ had (zo noem ik hem/haar/het, want dat kan ik beter uitspreken). Gepetto was dolblij met de klusjes: een herschrijving van mijn eigen tekst en een Engelse vertaling van een document. Zeker, dat laatste kan ik zelf ook, maar het waren 30 pagina’s en ik had weinig tijd.

Gepetto ging enthousiast aan de slag. Althans, dat dacht ik. Eerst wilde hij een deadline weten. Huh? Nou, z.s.m. natuurlijk! Hij vroeg 45 minuten… en leverde vervolgens niets. In plaats daarvan kwam hij met excuses en nederige verontschuldigingen. Of hij nog een kans kreeg? Nou vooruit dan. Maar ook toen vroeg hij weer om tijd en leverde uiteindelijk exact de documenten die ik hem had gegeven. Uren verspild, frustratie maximaal.

Als betalende gebruiker mocht ik meer verwachten, vond ik. Dat vond Gepetto* ook, maar bij elke ‘laatste kans’ ging het opnieuw mis. Toen ik nabij de razernij was, adviseerde de chatbot me om een klacht over hem in te dienen bij de klantenservice. Inclusief voorbeeldtekst én het juiste e-mailadres. Een opmerkelijk initiatief. Binnen 24 uur kreeg ik overigens een reactie: restitutie van het laatste maandbedrag. Zonder verdere uitleg. En, uiteraard, zonder de gevraagde documenten.

Behalve boosheid en frustratie was er in maart gelukkig ook vrolijkheid. De Ware en ik hadden een etentje met vrienden bij een geweldig restaurant (prijzig ook), met heerlijke gerechten en veel druk. De sfeer was zo opperbest dat tijdens het nagerecht – vier uur na aanvang – de hele tafel minutenlang de slappe lach had. Het was lang geleden dat mij dat was gebeurd. Tranen over de wangen, gierend over het tafelkleed, geen enkele rem en ook een geen adem. Wat een heerlijke trip.

Maar na afloop, op weg naar huis, verging mij het lachen. Het was een koude avond. We liepen door de stationshal en passeerden daar een wachtruimte. Op een van banken lagen een man en vrouw. Ze sliepen. Hij half zittend, dik ingepakt in meerdere kledinglagen en een muts tot over de ogen, zij lag onder een deken. Tussen hen in zat een jongetje, hooguit vier jaar. Net zo dik ingepakt als de man, waar hij tegenaan leunde. Ook de kleine man was in slaap. Dit slapende gezin, op een openbare plek, middenin mijn stad, zo vlakbij mijn huis: het was een confronterend en ontnuchterend beeld. Een beeld dat mij die avond uit mijn slaap hield en nog heel lang op mijn netvlies stond en dat leidde tot boosheid en frustratie.

Ook dat is het effect van een (iets te) sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel. 

 

*Gepetto is ook de naam van de vader van Pinokkio, een aartsleugenaar.

vrijdag 7 maart 2025

2025 deel 2 - februari: Grafstemming

Aan het begin van elke maand terugblikken op de vorige maand. Dat was mijn voornemen voor dit jaar. En bij die terugblik dan op zoek naar het licht, het positieve, de relativering. Het lijkt erop dat dit jaar zich hiertoe slecht leent. De wereld is een duistere, onveilige plaats geworden die in een guur klimaat verkeert. Het valt niet mee om daarin nog enige lichtheid te bespeuren.

De globale ellende maakte het bovendien ook moeilijk om vrolijkheid op te brengen in het persoonlijke leven. Toch lukte dat soms. Heel onverwacht en tegen alle verwachtingen in. In januari ging ik al naar de uitvaart van mijn laatste nog levende tante (lees terugblik januari). Tachtig jaar was ze geworden, een mijlpaal die we nog geen twee weken voor haar overlijden met elkaar hadden gevierd. Het ging toen al niet heel lekker met haar. Kort daarna moest ze met grote spoed en veel pijn naar het ziekenhuis, waar ik haar nog opzocht en haar hand vasthield toen de morfine even was uitgewerkt. Ze overleed diezelfde nacht.

Mijn tante had geen partner of kinderen. Ze was verstandelijk beperkt en had altijd in een verzorgingshuis gewoond. De uitvaart was een kleinschalige, intieme bijeenkomst op een mistige maandagochtend die het leven van tante al eer aandeed (met dank aan mijn oudste nichtje). Er waren verhalen, foto’s, gedichten én de favoriete muziek van tante. Een repertoire dat bestond uit meezingers en feestnummers en dat aanvankelijk leidde tot een enigszins bevreemdende situatie, maar gaandeweg leidde tot een glimlach en een opgewekt gemoed. De stemming werd echt uitbundig bij de afsluiter Ons Moeder Zeej Nog van Jan Biggel. Dat werkte wonderwel enorm troostrijk.

Iets dergelijks gebeurde een paar weken later nog een keer. Opnieuw een uitvaart, dit keer van een goede vriend van mijn (inmiddels ook) overleden ouders, 94 jaar. Ook hier een sobere, besloten viering, met minder dan twintig genodigden en een verhaal, een gedicht en muziek. De overledene had de playlist zelf samengesteld. Hij was sportief en zat nog tot op hoge leeftijd elke ochtend op de crosstrainer. Daar hoorde ook muziek bij. Daarom hoorde het selecte groepje in die grote kerk op volume een nummer van Bruce Springsteen aan. Wie mij kent weet dat Springsteen een persoonlijke held van mij is. Dus ook hier was de vrolijke toon snel gezet.

Het fijne van zo’n beperkt gezelschap bij een uitvaart is dat bij de koffie na afloop zo ongeveer iedereen écht met elkaar in gesprek gaat over de gemeenschappelijke factor van het samenzijn: de overledene. Ook al wordt het natuurlijk nooit echt een feestelijke bijeenkomst.

Direct na afloop van februari barstte het échte feest los: carnaval. Maar daarover meer in de terugblik van volgende maand. Misschien.

 

maandag 3 februari 2025

2025 deel 1 - januari: Klein leed

Het jaar is voortvarend begonnen. Dat betekent niet noodzakelijk positief. De toestand in de vrije wereld is ronduit zorgelijk en in het bezette deel dramatisch. Het is ieder voor zich en saamhorigheid en solidariteit zijn besmette begrippen. Van begrip is trouwens al helemaal geen sprake meer. Persoonlijke aangelegenheden vallen volkomen in het niet bij al die niet te bevatten ontwikkelingen. Maar ja, klein leed is ook leed.

Een lieve vriendin is de zelfbenoemde Koningin van Klein Leed. Zij kan diepgaand en gedetailleerd verhalen over vernieuwde yoghurtverpakkingen die niet zijn open te rammen, over systematische autopech of over een wifiverbinding die het laat afweten op een cruciaal moment. Empathisch als ik ben hoor ik haar relaas steeds met medeleven aan. Maar eerlijk gezegd zie ik mijzelf als de echte Keizer van Klein Leed. Ook in dit nog jonge jaar zijn er al voldoende voorbeelden en argumenten om die titel te onderbouwen.

Ik noem een vastzittende verkoudheid, die ook nu nog almaar voortduurt. Niks bijzonders? Als gevolg hiervan werd ik op een en dezelfde werkdag geteisterd door een flinke hoofdpijn, een spontane, zich herhalende bloedneus (ongemakkelijk tijdens een werkoverleg) en een contactlens die voortdurend dubbel klapte vanwege te droge ogen. Ook verloor ik in de loop van de dag mijn stem en die zou het daarna nog drie dagen laten afweten. Mijn gehoest was nog wel hoorbaar.

Mijn werkgever werd de afgelopen maand slachtoffer van een D-DOS-aanval. Dat maakte werken onmogelijk en deadlines onhaalbaar. Toen de attaque enigszins onder controle leek, opende ik mijn laptop weer op en zag enkel een blauw scherm en kon verder niets. Inmiddels weet ik dat dit duidt op een ernstige crash (niets van doen met de cyberaanval), maar ik sloot het apparaat weer met een harde cut, zoals dat heet. Hiermee verloor ik de laatste documenten waaraan ik vele uren had gewerkt. Ook de bedrijfshelpdesk kon mij niet verder helpen.

Buiten deze praktische en lichamelijke ongemakken, was er ook nog sprake van meer emotionele ontwikkelingen. Ik verloor mijn laatste tante. Zij had een respectabele 80 jaar aangetikt en er was geen sprake van langdurig lijden, maar toch was het verdrietig. Het was een mooi en warm afscheid, met haar andere neven en nichten. We ontmoetten elkaar doorgaans op tantes verjaardag of op andere uitvaarten. Ik realiseerde me opeens dat ik nu behoorde tot de oudste generatie van mijn vaders familie. Dat besef hakte er behoorlijk in. Bij een volgende familieuitvaart zou iemand van mijn eigen generatie de reden voor de volgende bijeenkomst zijn. Misschien ikzelf wel. Nee, dat was geen ondraaglijke of pijnlijke gedachte, maar ik moest er wel even van slikken: in de categorie klein psychologisch leed.