maandag 3 februari 2025

2025 deel 1 - januari: Klein leed

Het jaar is voortvarend begonnen. Dat betekent niet noodzakelijk positief. De toestand in de vrije wereld is ronduit zorgelijk en in het bezette deel dramatisch. Het is ieder voor zich en saamhorigheid en solidariteit zijn besmette begrippen. Van begrip is trouwens al helemaal geen sprake meer. Persoonlijke aangelegenheden vallen volkomen in het niet bij al die niet te bevatten ontwikkelingen. Maar ja, klein leed is ook leed.

Een lieve vriendin is de zelfbenoemde Koningin van Klein Leed. Zij kan diepgaand en gedetailleerd verhalen over vernieuwde yoghurtverpakkingen die niet zijn open te rammen, over systematische autopech of over een wifiverbinding die het laat afweten op een cruciaal moment. Empathisch als ik ben hoor ik haar relaas steeds met medeleven aan. Maar eerlijk gezegd zie ik mijzelf als de echte Keizer van Klein Leed. Ook in dit nog jonge jaar zijn er al voldoende voorbeelden en argumenten om die titel te onderbouwen.

Ik noem een vastzittende verkoudheid, die ook nu nog almaar voortduurt. Niks bijzonders? Als gevolg hiervan werd ik op een en dezelfde werkdag geteisterd door een flinke hoofdpijn, een spontane, zich herhalende bloedneus (ongemakkelijk tijdens een werkoverleg) en een contactlens die voortdurend dubbel klapte vanwege te droge ogen. Ook verloor ik in de loop van de dag mijn stem en die zou het daarna nog drie dagen laten afweten. Mijn gehoest was nog wel hoorbaar.

Mijn werkgever werd de afgelopen maand slachtoffer van een D-DOS-aanval. Dat maakte werken onmogelijk en deadlines onhaalbaar. Toen de attaque enigszins onder controle leek, opende ik mijn laptop weer op en zag enkel een blauw scherm en kon verder niets. Inmiddels weet ik dat dit duidt op een ernstige crash (niets van doen met de cyberaanval), maar ik sloot het apparaat weer met een harde cut, zoals dat heet. Hiermee verloor ik de laatste documenten waaraan ik vele uren had gewerkt. Ook de bedrijfshelpdesk kon mij niet verder helpen.

Buiten deze praktische en lichamelijke ongemakken, was er ook nog sprake van meer emotionele ontwikkelingen. Ik verloor mijn laatste tante. Zij had een respectabele 80 jaar aangetikt en er was geen sprake van langdurig lijden, maar toch was het verdrietig. Het was een mooi en warm afscheid, met haar andere neven en nichten. We ontmoetten elkaar doorgaans op tantes verjaardag of op andere uitvaarten. Ik realiseerde me opeens dat ik nu behoorde tot de oudste generatie van mijn vaders familie. Dat besef hakte er behoorlijk in. Bij een volgende familieuitvaart zou iemand van mijn eigen generatie de reden voor de volgende bijeenkomst zijn. Misschien ikzelf wel. Nee, dat was geen ondraaglijke of pijnlijke gedachte, maar ik moest er wel even van slikken: in de categorie klein psychologisch leed.