dinsdag 10 mei 2011

Werkgeheugen

Ja, ook ik behoor tot een minderheid. De meeste mensen hebben een visueel geheugen. Maar ik niet. Ik heb een auditief geheugen. Dat betekent dat ik eerder namen onthoud dan gezichten. In het dagelijks leven is dat wel eens lastig. Zo herken ik mensen vaak pas wanneer zij zich (opnieuw) aan mij voorstellen.

Wanneer ik mensen, die ik al eerder ontmoette, niet direct kan identificeren worden ze soms boos. Ze denken dan dat ik hen negeer. Menige potentiële vriendschap voor het leven of misschien zelfs langdurige liefdesrelatie werd aldus in de knop gebroken. Maar ik kan het echt niet helpen.

Natuurlijk helpt het wanneer mensen opvallende uiterlijke kenmerken hebben. Personen bij wie een vinger ontbreekt of – beter nog – een been blijven mij doorgaans na de eerste ontmoeting wel bij. Ik onthoud dan bovendien ook direct hun naam. Een ontsierende puist of pukkel in het gelaat? Een wrat in de hals of op de neus? Een gezichtsbedekkende moeder- of wijnvlek? Deze eigenschappen belanden rechtstreeks van mijn auditieve werkgeheugen op mijn interne harde schijf, met label en al.
Want dat is een van mijn andere, weinige verheffende onhebbelijkheden: wanneer ik bij iemand een dergelijke opvallende, niet erg fraaie, zeg maar afwijking ontwaar, dan móet ik ernaar blijven kijken. Ik kan dat echt niet helpen. Ongetwijfeld is door dat gestaar al menige potentiële vriendschap of levenslange liefdesrelatie in de kiem gesmoord. Maar daarover een andere keer meer.

Ik erken mijn beperking. En ik weet nu dat als mensen naar mij staren, dat ze dan waarschijnlijk zitten te wachten op een blijk van herkenning van mijn kant. Die geef ik dan ook. Een enkele keer maak ik daarbij wel eens een verkeerde inschatting en tja, dat kost dan misschien eens een mogelijk innige vriendschap of denkbare onenightstand: dat risico neem ik voor lief.

Waar ik een hekel aan heb, zijn mensen die enorm overtuigd zijn van hun gelijk: meestal de meerderheid, die met het visuele geheugen. Zij weten veelal zéker dat ze iemand al eerder hebben ontmoet of erg goed kennen. Vaak is dat helemaal niet zo. Ik liet een groep rechtenstudenten laatst een YouTube-filmpje zien van een echte Amerikaanse roofoverval, opgenomen met een (zwart-wit) beveiligingscamera. Behoorlijk heftig. Vervolgens zagen ze een serie van zes portretten, waaruit zij volgens het Amerikaanse line-up-principe de dader moesten identificeren. De grote groep visueel-overtuigden koos massaal voor de combinatie van breedste neus en ongeschoren kinnebak. Geschokt, verontwaardigd en bedrogen reageerden zij toen bleek dat de ware dader in de hele line-up niet voorkwam!
Getuigenverklaringen – en daarmee het visueel geheugen – zijn dan ook per definitie onbetrouwbaar. Behalve natuurlijk als de dader tijdens de overval ook zijn naam noemt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten