maandag 25 februari 2013

Ontwaken


Ik durf mezelf best op de borst te slaan voor mijn brede belangstelling. Niet alleen in mijn werk, maar ook in het dagelijks gebruik weet ik van heel veel een beetje. Een generalist, heet dat. Misschien valt het terug te voeren naar het feit dat ik moeite heb met het maken van keuzes of met het feit dat ik een geboren Weegschaal ben. Ik weet het niet. In elk geval heb ik bovengemiddeld veel liefhebberijen.

Ik heb een tuin, houd van lezen, schrijven en muziek, pubquizzen, gezelschapsspellen en uitgaan. Ook mijn werk is een hobby.  Best vermoeiend, dit alles. Daarom houd ik ook heel erg van slapen. Tegenwoordig weet  ik daarin heel een goede balans te vinden, maar dat was lange tijd niet het geval. Mijn slaapgedrag vormde vele jaren een behoorlijk probleem. Niet dat ik slecht sliep. Nee, eerder veel te goed. Dat was al zo in mijn tienerjaren, maar ach, daarin stond ik toen bepaald niet alleen.

In het begin van mijn werkzame leven ging de wekker vaak op een weinig christelijk tijdstip: ruim voor zes uur in de ochtend. Het avondmens in mij weigerde echter om voor middernacht het bed op te zoeken. Om die reden sliep ik met grote regelmaat door die wekker heen. Dacht ik. Maar ook in het weekend en later, toen ik veel langer mocht blijven liggen, hoorde ik de wekker niet. Mijn toenmalige partner werd er wel wakker van en wist mij vervolgens met bovenmenselijke inspanningen uit mijn coma te krijgen. Als ik alleen sliep, legde ik een telefoon in bed en liet mij bij toerbeurt door een reeks vrienden, kennissen en familieleden bellen, tot ik uiteindelijk opnam. Daar kon dan nog best een behoorlijke poos overheen gaan. Zonder extern ingrijpen sliep ik rustig de klok rond.

Mijn slaapgedrag begon een bedreiging te vormen voor mijn carrière en ambities. De huisarts verwees mij door naar de Slaap- en Waakcentra (ja ja, ze bestaan) in Heeze en Den Haag. Daar volgde onderzoek en therapie. Ik ontmoette er lotgenoten, maar vooral mensen die de slaap geheel nooit konden vatten en als een zombie door het leven gingen. Die ontmoetingen stemden mij wat positiever over de aard van mijn eigen probleem. Ik kreeg medicatie, maar werd daardoor ’s nachts elk uur wakker en ’s ochtends geheel uitgeput. Niet fijn!  
Tot slot kreeg ik een trilwekker mee, met hetzelfde effect van een timmerploeg die op mijn nachtkastje stond te beuken. Behalve ikzelf zat ook  de hele buurt elke ochtend om half 8 stijf en rechtop in bed.  Maar dat hielp mij wél bij het verkrijgen van een ritme. Toen mijn timmervriend het na jaren begaf, was ik even bang weer in mijn oude patroon terug te vallen….

Maar nee, het ritme wist ik vast te houden.  Nu word ik zelfs wel eens wakker kort vóórdat mijn natuurlijk wake-uplight wekker afgaat. Heerlijk om dan te zien dat ik nog vijf minuten liggen blijven kan. Die kostbare tijd gebruik ik om alvast vooruit te kijken naar al die verschillende dingen die de dag mij gaat brengen: werken, tuinieren, sporten, schrijven, uitgaan. Van de gedachte aan al die zaken in de vroege ochtend ben ik soms bij voorbaat al zo moe, dat ik me nog maar eens omdraai.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten