vrijdag 19 april 2013

Analyse

Een dierbare vriend zat zeer onlangs in een vergevorderde sollicitatieprocedure, maar wist het uiteindelijk niet te redden, wegens gebrek aan analytisch vermogen. Dit werd geconcludeerd uit een testje waarbij verbanden moesten worden gelegd tussen verschillende abstracte figuurtjes: ‘welke van de onderste vier tekeningen past het best bij de tekening daarboven?’ Lastig, vind ik zelf ook altijd. Het leggen van verbanden is bepaald niet mijn sterkste kant.

Op een vrijdagavond, nog maar kort geleden, hing ik thuis op de sofa bij te komen van de werkweek. Erg ontspannen voelde ik me nog niet. Ik had last van opspelende maag en darmen en van een naar, drukkend gevoel op mijn borst. Daarnaast had ik een zeurende pijn aan mijn linkerbovenarm, maar dat was niet bepaald nieuw. Met die arm was het al meer dan een half jaar kommer en kwel, waarschijnlijk het gevolg van een verwaarloosde sportblessure. Ik was er toevallig net die week eindelijk mee naar de huisarts geweest. Toch maakte ik me zorgen om de combinatie met de nieuwe klachten, vooral de spanning op mijn borstkas. Natuurlijk zei ik het niet hardop, maar ik was ervan overtuigd dat ik een hartaanval had of snel ging krijgen en de zaterdagochtend niet zou halen.

De volgende dag werd ik toch weer wakker, maar ik voelde me allesbehalve uitgerust. Het zou een drukke zaterdag worden, waarbij veel verantwoordelijkheid van mij verwacht werd, maar ik voelde me na het douchen al uitgeput. Het was een frisse ochtend, maar tijdens het ontbijt was ik al kletsnat van het koude zweet. Was ik overdreven nerveus voor de komende activiteiten van die dag? Had ik een soort paniekaanval? Het kon bijna niet anders.
Ik wist mijn verantwoordelijkheden te nemen en sleepte me door de lange dag heen.  Al vroeg in de avond rolde ik volkomen afgemat mijn bed weer in.

Op zondag duurde de malaise onverminderd voort. Hoewel doodop, wist ik me groot te houden tijdens een paar sociale verplichtingen, maar eenmaal weer thuis stortte ik volledig in. ‘Ik heb een burn-out!’ snikte ik dramatisch op de schouder van De Ware. Op maandag ging ik toch naar mijn werk, bleef er de hele dag zitten en wist ook weer thuis te komen, zonder dat er iets uit mijn vingers was gekomen. Ik kon me nergens langer dan 20 seconden op concentreren. Op dinsdag kon ik de tocht naar mijn baas niet eens meer opbrengen en besloot ik thuis te werken, al even weinig productief.
Ik nam die ochtend nog wel een diclofenac, de pijnstiller die mijn huisarts op de voorafgaande donderdag tweemaal daags had voorgeschreven voor mijn pijnlijke arm.  Ik kon het net opbrengen de bijsluiter eens  door te lezen. De lijst met bijwerkingen was enorm: van – vrij algemeen - maag- en darmklachten tot hartkloppingen, depressies en zelfmoordneigingen. Een groot gevoel van herkenning maakte zich van mij meester. Ik besloot de avonddosis over te slaan.

Op woensdagochtend ging het licht weer aan. Het voelde alsof er letterlijk een knop was omgedraaid. Ik voelde me uitgerust en opgewekt. Mijn maag gedroeg zich rustig. Ik las de krant en begreep wat er stond. Ik deed mijn werk en kreeg er weer energie van.
Ik was opgelucht, vooral omdat ik nu wist wat de oorzaak van de ellende was. Het waren vijf verschrikkelijke dagen, behalve aan de diclofenac óók te wijten aan mijn eigen gebrek aan analytisch inzicht. Maar ja: het leggen van verbanden is bepaald niet mijn sterkste kant.
En mijn arm? Geen enkele verbetering. Maar daarmee valt in elk geval te léven.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten