Wanneer ik onrecht
signaleer, bijt ik me erin vast als een pitbull en laat niet los tot de schade
is gecompenseerd, verontschuldigingen aangeboden, de boete ingetrokken of de
beslissing herroepen. Jazeker, ik ben een assertief baasje, al zeg ik het zelf.
Door schade en schande, dat wel. Want geloof het of niet: dat was niet altijd
het geval.

Als kind, puber en adolescent leek ik misschien minder
mondig dan tijdens mijn huidige, min of meer volwassen leven, maar ook toen zei
ik doorgaans al waar het op stond. Met een stuk minder woorden en met nog veel
minder volume, maar toch: onrechtvaardige docent, pestende klasgenoot,
zanikend broertje, de bazige collega, allemaal
kregen ze de wind van voren (of ten minste een briesje). Toch was er een
persoon die ik hardgrondig vreesde: de rijexaminator.

Van mijn ouders mocht ik rijles nemen toen ik achttien
werd. Omdat in mijn brein de frontale cortex - met name technisch inzicht en
oriëntatievermogen - toen nog niet geheel ontwikkeld was, had ik een
bovengemiddeld aantal lessen nodig. Dit gegeven bleek niet bevorderlijk voor
het zelfvertrouwen. Bij het eerste rijexamen zat ik schokkend en zweetnat
achter het stuur. Al na vijf minuten greep de examinator, een lange, strenge
man met slecht gebit en weinig woorden, dan ook in. Ik wist niet precies waarom
en durfde dit ook niet te vragen. Toen ik bij het tweede rijexamen diezelfde
examinator trof, zonk de moed mij in de schoenen en wierp ik de handdoek
ongeveer direct in de ring. Daarna ging het bergafwaarts en was ik voorafgaand
aan elk examen een zenuwinzinking nabij.

Lang verhaal kort: na zeven rijexamens nam ik een
time-out van twee jaar om daarna in het geheim opnieuw te starten met rijlessen.
Ik slaagde uiteindelijk na zes jaar, bij poging nummer elf. Veelgehoorde quote
van mij, toen ik daarna eindelijk een eigen auto bezat: ‘Ik kan autorijden als
de beste, want niemand heeft zoveel lessen gehad als ik’. Geen speld tussen te
krijgen, natuurlijk. In de jaren die volgden had ik dan ook bijzonder weinig
schade. Als er al sprake van was, dan lag de schuld bij een andere bestuurder
die zijn rijbewijs de eerste keer had gehaald na twaalf rijlessen.

Eind goed, al goed? Niet helemaal, helaas. Vijf jaar
geleden ontstond in dit verband een nieuw trauma: de Spaanse huurauto. In de véél
te smalle toegang van een parkeergarage wist ik de klink van een achterportier
eraf te rijden. Niemand controleerde de auto bij het retourneren en ik kwam er
goed mee weg. Dit jaar schaafde ik de Spaanse huurauto tegen de muur van een
véél te smalle parkeergarage alsof het een schuursponsje was. De lak van het
achterspatbord was behoorlijk bekrast. Bij het retourneren keek ik ademloos toe
hoe de verhuurder speurend om de auto heenliep, stilstond bij de schade en op
strenge toon vroeg: ‘Is this new?’
Ik wilde niet ontkennen, maar toch wel even goed en
corrigerend uitvaren over de risicovolle, verkeersgevaarlijke en volstrekt irrealistische
afmetingen van de doorsnee Spaanse parkeergarage.
Ik zei zacht: ‘Yes. Sorry.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten