Tegen het einde van vorig kalenderjaar ontving ik zo’n
envelop – een unicum in deze dagen. In een keurig handschrift stond er ook een mij
onbekend adres op de achterzijde, in een naburig dorp. Geen naam. Ongeduldig
scheurde ik de envelop open. Het was een boodschap van onze voormalige
buurvrouw, die – inmiddels 97 jaar oud – aan het begin van het jaar was
vertrokken naar een bejaardenhuis.
Toen wij dertien jaar eerder in onze woning trokken
woonde buurvrouw daar nog met bijbehorende buurman, maar laatstgenoemde
overleed al snel. Buurvrouw bleef alleen en angstig achter in een te groot
huis. Zij was bang voor elk geluid en niet bij machte haar huis te onderhouden.
Na enkele jaren trok haar jongste dochter bij in en maakte zich langzaam het
huis eigen. Het contact tussen ons en die nieuwe buurvrouw was uiterst
spaarzaam. Moeder-buurvrouw werd verbannen naar de bovenverdieping waar zij,
ondanks de installatie van een traplift, haast niet meer vandaan kwam. Toen
haar dochter kennis kreeg aan een kloeke zestiger was de maat voor moeder-buurvrouw
vol en zij vertrok naar een bejaardenhuis.

Daarna ontving ik geregeld handgeschreven post (gericht aan
mij persoonlijk, De Ware werd nooit genoemd). Er lang voor mij een poesiealbum
klaar van wel een eeuw geleden, als dat mij boeide. Ik mocht het komen ophalen.
En had ze eigenlijk al gevraagd hoe het nu toch met mijn vader ging? Daarna een
lange brief, waarin zij het verlies – of de diefstal – van honderden foto’s
meldde. Er was niemand meer, die zij nog vertrouwen kon. De hulp in het tehuis
nog wel het allerminst.
Vorige week zag ik op een avond dat mijn mobiele telefoon
in enkele uren wel zeven gemiste oproepen had genoteerd. Evenzoveel maal was de
voicemail ingesproken. Buurvrouw maakte melding van een grote roof, waarbij alles
wat jaren geheim was gebleven op straat was komen te liggen. Hierin speelde
dochter-buurvrouw mogelijk ook een rol. Ze wilde me waarschuwen en ze had ook
een advocaat nodig. Dat had de politie haar verteld. Maar bovenal wilde ze mij
spoedig spreken. Samen met haar pedicure. Dit verhaal, deze melding, deze
noodkreet herhaalde zich nog zesmaal, met wisselende details.
Ja, er was iets mis, zoveel was duidelijk. Maar eerst en
vooral met buurvrouw zelf. Hoe communicatief ik ook mag zijn: ik wist niet hoe
hierop te reageren. De telefoon bleef gaan en ik nam niet op. Uiteindelijk lichtte
ik dochter-buurvrouw in, als een laffe hond…
(Dochter-buurvrouw
was erg blij met deze informatie, vreesde al enige tijd voor een ouderdomspsychose,
was al in gesprek met een geriatrisch psychiater en hoopte dat mijn verhaal de
behandeling zou versnellen…. Maar dit alles verminderde geenszins mijn
schuldgevoel.)