
Want ja, ik heb er zin in! Ook al is de eerste module
waarmee ik start (hopelijk) niet de meest opwindende van de hele studie. De
opdracht is om binnen een week of zes een kleinschalig psychologisch onderzoek in
mijn werkomgeving uit te voeren dat aan een aantal onderzoekstechnische
voorwaarden dient te voldoen. Als vingeroefening mag ik beginnen met een nóg
kleinschaliger onderzoek over een actueel onderwerp dat mij fascineert.
Ik zou natuurlijk kunnen onderzoeken welke aanslag een
dergelijke studie nu precies heeft betekend voor bijvoorbeeld het sociaal en
liefdesleven van (oud-)studenten in een vergelijkbare positie. Maar waar vind
ik die zo snel? Bovendien weet ik niet zeker of ik het concrete antwoord op een
dergelijke centrale vraag in deze fase van mijn studie ook werkelijk wil weten. In dit geval ga ik liever voor de
proefondervindelijke route.
Want ik heb er zin in en wil dat graag zo houden.
Derhalve probeer ik het nuttige liever met het aangename te combineren. Carnaval
staat voor de deur: een jaarlijks terugkerende dierbare liefhebberij. In de
aanloop naar dit volksfeest bericht de provinciale pers over de tanende
belangstelling van jongeren voor de traditionele viering ervan. Voor De Jeugd
Van Tegenwoordig is het gedurende het hele jaar carnaval, met elke week wel een
dance-event of pleinfeest binnen handbereik. De Raad van Elf, de Prins, de
pauwenveren: het kan ze gestolen worden.
Historici voorspellen daarom het einde van de huidige feestelijke
traditie. Hebben ze gelijk? Is het tijd nog te keren? En hoe dan?
Ik wil het graag weten van de jonge feestvierders zelf.
De komende carnavalsdagen zal ik me daarom intensief bezighouden met wetenschappelijk
veldonderzoek om te komen tot een overwogen antwoord op deze onderzoeksvragen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten