maandag 9 maart 2015

Filmpje

Al een tijdje ben ik behoorlijk tevreden met mezelf. Ik heb ruim voldoende energie om de dag door te komen, blijf ook positief onder minder gezellige omstandigheden, kan heel goed naar mezelf kijken in de spiegel en zie dat de weegschaal dagelijks heel stabiel het beoogde streefgetal aangeeft. Niet erg dus om met mijzelf alleen te zijn: ik ben prima gezelschap. Ja,ja,  ik heb het maar met mezelf getroffen!

Eerder dit jaar werd mijn eerste kleinkind geboren. Een bijzonder fraai gelukt exemplaar, dat tijdens het productieproces al de werktitel Baby Bob kreeg – ook al bleek het bij aankomst een meisje. De kleine Bob was vanaf dag één bepaald geen gerimpelde minibejaarde, maar een prachtige, gave, gladde baby en  in die overtuiging stond ik zeker niet alleen. Elke bezoeker stond te juichen aan het kraambed. Een dergelijke natuurlijke schoonheid, dat moest wel genetisch bepaald zijn. Ik hield mezelf hiervoor dan ook verantwoordelijk. Mijn dochter Trubbels - moeder van Bob – beweerde dat zijzelf ook zo’n adembenemende baby was geweest. Merkwaardig genoeg kon ik mij dat niet goed meer herinneren.

Om het geheugen op te frissen ging ik op zoek naar babyfoto’s van meer dan twee decennia geleden. Dat viel nog niet mee. Trubbels was de derde dochter van drie en als ouders leken we moegefotografeerd na een volle stapel albums van de eerste twee nakomelingen.  In mijn zoektocht stuitte ik wel op een aantal video8-bandjes die ik jaren geleden als fanatiek amateurfilmer had volgeschoten. Geen idee meer waarmee precies. En ik kon ze ook nergens op afspelen, vooral omdat de camera van toen de geest had gegeven. Ik vond een adres om de tapes tegen een niet gering tarief te laten digitaliseren. Aldus geschiedde.

Ruim vijf uur film kreeg ik retour. Toen ik ervoor ging zitten leek het alsof ik nooit echt deel had uitgemaakt van het gezinsleven. Ik filmde alle verjaardagsfeestjes, integraal. Net zoals veel volledige maaltijden. Bij de eerste mooie zomerdag renden mijn dochters door de sproeier in de tuin. Urenlang, terwijl ik onafgebroken met die enorme camera voor mijn gezicht zat. Gelukkig had ik die camera ook bij de hand kort na de geboorte van de kleine Trubbels. En inderdaad: zij was toen een even mooi kindje als haar eigen dochter nu. Een koddig, rond gezichtje, blauwe ogen en een flinke bos haar. (Dat laatste viel na enkele weken wel weer uit.) Ja, de beelden bevestigden ons vermoeden:  natuurlijke schoonheid zit in onze genen.

Nadat ik een almaar voortdurende schommelpartij had ge-fast-forward  zag ik opeens mezelf. Niet áchter de camera, maar ervoor! Ik was zeker twintig jaar jonger, mijn haar een tint donkerder, in een overhemd dat ik nog steeds niet heb weggegooid. Ik las voor, uit Pluk van de Petteflet, standaardwerk in ons huishouden. Maar… aan wie? Er was geen kind in de buurt, niemand die luisterde. En er was ook niemand die filmde. Ik was alleen met de camera. Ik las voor aan mezelf! En kennelijk genoot ik ervan. Ik was zichtbaar in mijn nopjes met mezelf.
Geen idee waarom ik het nodig vond om dát te filmen. Het zag er gênant uit.
Ik werd er onzeker van. Onzeker over mijzelf. Ik kan niet meer op dezelfde manier naar mij kijken in de spiegel.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten