Het mooiste van taal vind ik de dynamiek. Want nee, een
taalpurist ben ik niet. Taal leeft! En natuurlijk: op het schooltje waar ik
werk ben ik tijdens de taallessen ook gehouden aan de landelijk vastgestelde
spelling. Maar verder moedig ik creativiteit aan en bewonder ik bedenkers van
nieuwe woorden en scherpe uitdrukkingen. Zo was - en ben – ik een groot
liefhebber van Kees van Kooten, die het Nederlands heeft verrijkt met zoveel
fraaie taaltwists. Het andere grote taalidool uit mijn jonge jaren is Pippi
Langkous.
Natuurlijk sprak Pippi eigenlijk Zweeds, maar zij had ook
een Hollandse mond. Tijdens een meditatief moment bedacht zij het woord spoenk
en vroeg zichzelf onmiddellijk af wat dat zou kunnen betekenen. Een monster?
Een stofzuigertje? Iets eetbaars? Een ziekte? Zij ging naar een snoepwinkel en
een dokter om erachter te komen en werd daar vervolgens bevestigd in haar eigen
originele vondst.

Maar afgelopen weekend had ik een gezellig gesprek met
mijn kleindochter, de driejarige vlot babbelende Bob. Zij bood mij een symbolisch
geschenk aan en had daar ook een naam voor: plendik. Met gerichte en slinkse
vragen probeerde ik erachter te komen waarmee ze mij verraste. Zij onthulde dat
plendik van papier is en bovendien heel handig in het gebruik. Verder deed Bob
hierover weinig uitspraken. Wel kwam ik erachter dat plendik zonder lidwoord
wordt gebruikt. Je hebt dus gewoon plendik. Of je krijgt plendik. Zoals ik
zomaar plendik kreeg. Ik was er erg blij mee en ik zorg nu heel goed voor mijn
plendik.
En ik ben er zeker van dat in kleine Bob een Pippi
Langkous schuilt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten