Als ik beweeg, hoor ik graag muziek. Beats en bassen
drijven mij tot het uiterste. Daarom draag ik op de fiets en in de sportschool
altijd een koptelefoontje. Wat mij betreft dé uitvinding van de twintigste
eeuw. Wel verkeer ik in een voortdurende haat-liefdeverhouding met dit kleinood.
Veel tijd gaat er verloren met het ontwarren van de bedrading alvorens in elk
oor een speaker te kunnen plaatsen. Door mijn oplopende ongeduld en gebrek aan
elegantie wil zo’n kabeltje dan bovendien nog weleens breken. De ervaring leert
dat de prijs van de koptelefoon hierin geen enkel verschil maakt. Groot was
mijn blijdschap toen De Ware mij voor mijn laatste verjaardag verraste met een
draadloos exemplaar: twee goed passende oordopjes met een bluetoothverbinding
naar de muziekbron. Ik was er uiterst verguld mee en ging er spontaan meer van
fietsen.
Een van mijn fietstochten voerde onlangs naar een reeks
kledingzaken, waar ik zocht naar een winterjas. Ook in de paskamer bleef mijn draadloze
soundtrack onverminderd doorspelen. Al in de vierde winkel vond ik het gewenste
model. Bij het afrekenen was enige communicatie noodzakelijk met het verkopende
personeel. Ik verplaatste mijn dopjes van oor naar broekzak. Mijn nieuwe jas
trok ik direct aan. Ik fietste nog langs een handvol winkels voor de aanschaf
van een paar bijpassende handschoenen. Na een uurtje kreeg ook deze zoektocht een
succesvol einde. Erg koud was het nog niet, dus de nieuwe handschoenen gingen
in de zakken van mijn nieuwe jas. Geheel winterklaar wilde ik huiswaarts
fietsen, muziek in het hoofd.

Tot mijn groeiende ontzetting vond ik het rechterdopje
niet meer terug. Hoe diep ik ook in mijn broekzak graaide, het enige wat ik
omhoog haalde was een sleutelbos en een zakdoek. Het zweet brak me uit. Wat was
het nut van een enkel dopje dat als een eenzame weduwe in mijn linkeroor zou
fluisteren?
Razendsnel ging ik in de stilte van mijn hoofd mijn
gangen na. Had ik niet mijn neus gesnoten voor de kassa van de jassenzaak? Had het
ontbrekende draadloze dopje toen samen met mijn zakdoek mijn broekzak verlaten?
Was het hulpeloos op de winkelvloer beland? Kon het een dergelijke val wel
overleven? Geluidloos en met tegenwind haastte ik mij terug naar de vermeende
plaats delict. Daar aangekomen hield ik hijgend de overlevende dop voor de ogen
van de caissière. Of er hier een dergelijk voorwerp gevonden was? Ik hield mijn
adem in terwijl zij naar mijn dopje keek. In slow motion draaide zij zich om, greep
achter zich en bewoog zich naar mij terug mét de verloren zoon tussen haar
vingers. In mijn hoofd begon zonder aankondiging een gospelkoor te zingen, mijn
hart klopte 180 beats-per-minute. Ik kon de winkeljuf wel zoenen, maar
beheerste mij en bedankte haar vriendelijk - maar toch iets te uitbundig.
Met beide doppen op het hoogste volume fietste ik naar
huis, euforisch van dit happy end. Hoe geweldig als iets naars zich toch zo ten
goede keren kan!
Eenmaal thuis moest ik constateren dat de zakken van mijn
nieuwe jas niet heel erg diep bleken. Een van mijn nieuwe handschoenen was ik ergens
verloren. Tweemaal fietste ik de afgelegde route heen en weer, maar helaas. De
overgebleven handschoen is alleen gebleven.
Uit schuldgevoel fiets ik daarom deze winter steeds met
een blote hand.