dinsdag 8 februari 2011

Revolutie!

‘Ik ga eindelijk een smartphone aanschaffen. Wie kan me daarbij adviseren?’ Aldus de noodkreet van een Facebookvriend. Zelf reageer ik niet op zo’n vraag. Want ik ben al anderhalf jaar te druk met het uitvogelen van alle mogelijkheden van mijn eigen smartphone en die mogelijkheden blijken nog altijd onbeperkt. De smartphone leidt definitief de mobiele revolutie in!

Het allermooiste van de smartphone, dat zijn de apps. Dat is een afkorting voor applicaties. Fraaie stukjes software die mijn mobieltje allemaal bijzondere functies geven. Met mijn mobiele vriendje kan ik: razendsnel barcodes scannen (waarom eigenlijk?), de titel en artiest herkennen van de plaat die ik in de kroeg hoor, de acteur benoemen wiens naam mij niet te binnenschiet (en ook nog zijn cv ophoesten), bepalen of een plank wel waterpas is, mijn bankrekening beheren en besluiten wel of geen regenjas aan te doen tijdens de trip waarop ik mij laat leiden door mijn mobiele kompas. Mijn smartphone heeft een zogeheten touchscreen toetsenbord, maar dat is zóó 2010: want als ik iets hardop zeg, kan hij dat ook verstaan.

Mijn dochter van 16, de kleine Trubbles, heeft ook een smartphone. Hoofdrekenen kan zij niet (want erfelijk belast), maar in de mogelijkheden van haar mobieltje heeft zij sneller en beter inzicht dan haar pappa. Trouwens: hoofdrekenen, dat is zóó twintigste eeuw! Haar telefoon maakt die vaardigheid geheel overbodig. Jammer voor Trubbles: het examenjaar vmbo, waarin zij zich bevindt, stelt erg achterhaalde eisen aan haar vaardigheden.

In ons opleidingsgebouw wemelt het natuurlijk ook van de smartphones. De eigenaars, onze studenten, zijn niet in staat om simpele en basale spellingsregels toe te passen. En waarom ook? Hun mobiel geeft precies aan wanneer er d, t of dt moet worden gehanteerd. In ons opleidingsgebouw werd aan het begin van dit studiejaar nog geïnvesteerd in tientallen studentenwerkplekken. Met nagelnieuwe pc’s. Maar die computers zijn steeds minder nodig. Studenten gebruiken hun mobieltje om te googlen, te mailen, youtube te kijken. Ze hebben direct en gemakkelijk contact met vrienden, maar even gemakkelijk met politici of vakbroeders.

Een jurist hoeft wetten en regels niet uit zijn hoofd te kennen. Belangrijker is dat hij weet hoe en waar hij het (snel) kan opzoeken. Daarom mogen onze studenten bij hun tentamen vaak een wettenbundel meebrengen. Ook dat gesjouw is binnenkort afgelopen.
De benodigde informatie halen zij van Wikipedia. Die informatie hebben zij er zelf trouwens misschien ook wel opgezet. Een beetje bijdehante student kan zo in binnen twee eenvoudige mobiele handelingen de hele loop der geschiedenis naar zijn hand zetten. Over revolutie gesproken!


Deze column werd op 8 februari 2011 ook gepubliceerd voor studenten en medewerkers van Fontys Hogescholen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten