woensdag 15 augustus 2012

Appartement


De dingen die je het snelst weer wilt vergeten, blijven je het langst bij. ‘Ach, volgend jaar lach je erom’, roep ik zelf doorgaans onmiddellijk in zulke gevallen, met het optimisme dat mij nu al bijna een halve eeuw door het leven heeft geholpen. Een enkele keer ziet zelfs mijn zonnige karaktertje het somber in.

Deze zomer maakte ik – uiteraard in het aangename gezelschap van De Ware – een reisje van Finland naar Zweden door de Baltische staten. Het was een gevarieerde roadtrip, want we maakten uitsluitend gebruik van openbaar vervoermiddelen als boot, bus, tram, trein en metro. Deze reiswijze was misschien een tikje vermoeiend, maar ook uitermate boeiend: je voelt je zo toch minder de buitenstaander die je als toerist feitelijk bent.

We zagen veel bijzondere zaken. Weer en sfeer waren uitstekend. De meeste mensen waren vriendelijk of het waren Russen. De accommodatie die we onderweg aandeden hadden we vooraf al geboekt, dus we hadden steeds een duidelijk reisdoel. In Helsinki verbleven we in een knus maar volledig appartement, in Tallinn in een ruime, sfeervolle hotelkamer en in Stockholm in een minder groot, maar bijzonder efficiënt exemplaar én in het nieuwe huis van lieve vrienden.

In Riga wierp de taxichauffeur ons een bedenkelijke blik toe, toen we hem het adres van ons geboekte appartement gaven. Hij reed ons ver buiten het centrum en zette ons af voor een verlaten gebouw in een unheimische buurt. We moesten achterom aanbellen, gebaarde hij nog en vertrok vervolgens  in vliegende vaart.
Achterom was geen bel. We belden het ons bekende telefoonnummer. Een man nam op. In gebrekkig Engels zei hij dat hij ons iemand met de sleutel zou sturen. We wachtten. Vlakbij zat iemand op de stoeprand te drinken en te huilen. Na een kwartier kwam er iemand uit het gebouw. We konden binnenkomen. Deze man sprak geen enkele ons bekende taal. Gebarend liet hij ons het appartement zien. Dat was schoon, maar kaal. ‘Oké?’ , vroeg de man. Wij twijfelden. Man ging telefoneren met verhuurder en gaf de telefoon aan mij. ‘Oké?’, vroeg de verhuurder. Dan konden we contant betalen. Met een zeldzaam profetische blik zei ik dat ik geld had voor één nacht, de rest zouden we de volgende dag geven. ‘Oké’, zeiden de mannen.

Nee, we voelden ons niet heel gelukkig in ons tijdelijke onderkomen. Optimistisch als ik ben, dacht ik nog dat we er wel vier nachten zouden kunnen doorkomen. Ook toen we op het nachtkastje een foldertje vonden waarin stond dat ons appartement ook te huur was voor drie uur. Toen we, moe van onze reisdag, ons bed inrolden, brak er plotseling een enorm kabaal los. In de kelder van het gebouw (twee verdiepingen lager) bleek een soort nachtclubdisco gevestigd. Tot diep in de nacht dreunden we ons bed uit op de beats van het type partyrock waarop ik in andere omstandigheden nog best lekker mee kan komen.

De volgende ochtend vluchtten we uitgeput naar de fraaie, oude binnenstad, waar we gebruik konden maken van een aanbieding in even chic als klassiek stadshotel. Onze luxe en comfortabele kamer keek uit over een gezellig druk plein. Elke avond gaf een geschoolde tenor-met-ghettoblasterbegeleiding een concert onder ons slaapkamerraam, de McDonalds aldaar bleek 24/7 geopend en in de vroege ochtend speelde een draaiorgel steevast hetzelfde beperkte repertoire.
Volgend jaar zijn we dat vast allemaal weer vergeten. Of we lachen er heel hard om.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten