
De volgende dag werd ik toch weer wakker, maar ik voelde
me allesbehalve uitgerust. Het zou een drukke zaterdag worden, waarbij veel
verantwoordelijkheid van mij verwacht werd, maar ik voelde me na het douchen al
uitgeput. Het was een frisse ochtend, maar tijdens het ontbijt was ik al
kletsnat van het koude zweet. Was ik overdreven nerveus voor de komende
activiteiten van die dag? Had ik een soort paniekaanval? Het kon bijna niet
anders.
Ik wist mijn verantwoordelijkheden te nemen en sleepte me
door de lange dag heen. Al vroeg in de
avond rolde ik volkomen afgemat mijn bed weer in.
Op zondag duurde de malaise onverminderd voort. Hoewel
doodop, wist ik me groot te houden tijdens een paar sociale verplichtingen,
maar eenmaal weer thuis stortte ik volledig in. ‘Ik heb een burn-out!’ snikte
ik dramatisch op de schouder van De Ware. Op maandag ging ik toch naar mijn
werk, bleef er de hele dag zitten en wist ook weer thuis te komen, zonder dat
er iets uit mijn vingers was gekomen. Ik kon me nergens langer dan 20 seconden
op concentreren. Op dinsdag kon ik de tocht naar mijn baas niet eens meer
opbrengen en besloot ik thuis te werken, al even weinig productief.
Ik nam die ochtend nog wel een diclofenac, de pijnstiller die mijn huisarts op de voorafgaande
donderdag tweemaal daags had voorgeschreven voor mijn pijnlijke arm. Ik kon het net opbrengen de bijsluiter eens door te lezen. De lijst met bijwerkingen was
enorm: van – vrij algemeen - maag- en darmklachten tot hartkloppingen, depressies
en zelfmoordneigingen. Een groot gevoel van herkenning maakte zich van mij
meester. Ik besloot de avonddosis over te slaan.
Op woensdagochtend ging het licht weer aan. Het voelde alsof
er letterlijk een knop was omgedraaid. Ik voelde me uitgerust en opgewekt. Mijn
maag gedroeg zich rustig. Ik las de krant en begreep wat er stond. Ik deed mijn
werk en kreeg er weer energie van.
Ik was opgelucht, vooral omdat ik nu wist wat de oorzaak van de ellende was. Het waren vijf verschrikkelijke dagen, behalve aan de diclofenac óók te wijten aan mijn eigen gebrek aan analytisch inzicht. Maar ja: het leggen van verbanden is bepaald niet mijn sterkste kant.
Ik was opgelucht, vooral omdat ik nu wist wat de oorzaak van de ellende was. Het waren vijf verschrikkelijke dagen, behalve aan de diclofenac óók te wijten aan mijn eigen gebrek aan analytisch inzicht. Maar ja: het leggen van verbanden is bepaald niet mijn sterkste kant.
En mijn arm? Geen enkele verbetering. Maar daarmee valt
in elk geval te léven.