Jaren geleden nam ik eens een avontuurlijke afslag, maar
na een lange omweg ben ik intussen alweer een hele tijd terug op het
oorspronkelijke pad: dat van het onderwijs. Waarom ik ooit besloot de koers te
wijzigen weet ik niet meer precies. Nu heb ik het enorm naar mijn zin, in dit werkveld waar
salaris omgekeerd evenredig is aan werkdruk. Zou dat nou een Roeping heten? En
houdt die Roeping verband met mijn eigen honger naar verrijking?
Toegegeven: op een zekere leeftijd wordt het brein wat
minder flexibel. Het absorbeert minder en ingesleten gewoontes zijn moeilijker
te veranderen. Bij mij althans. De Ware (toch niet zo heel veel jonger) lijkt
hiermee minder moeite te hebben.
Sinds kort dient ons huishouden, van overheidswege, het plastic
afval gescheiden aan te bieden. Een verheven streven, dat ik mij echter maar
moeilijk eigen maken kan. Minstens eenmaal per dag staat De Ware plotseling
voor mij en wrijft mij een plastic voorwerp onder de neus dat ik per ongeluk in
de verkeerde afvalbak heb gedeponeerd. Vaker nog besluipt De Schat mij van
achter en laat mij vervolgens schrikken met een harde uitroep in de trant van: ‘Wat
vind ik híer nou weer!’ – daarbij een
kunststof bakje, zakje of dekseltje met weinig ingehouden triomf omhoog
houdend.
Een dergelijke foutmelding die een tekort aan intern
geheugen signaleert, weerhoudt mij vooralsnog niet. Geheel in lijn met mijn
eigen levensfilosofie ‘een leven lang leren’ begon ik onlangs aan een cursus
Zweeds: in mijn oren een sexy en uitdagende taal. Een nieuwe, avontuurlijke
afslag, een welkome afwisseling op de dagelijkse routine en een constructieve
bijdrage aan mijn jaarlijkse bezoek aan Stockholm of ander deel van Zweden.
Ik schafte het bijbehorende prijzige tekst- en werkboek aan, abonneerde me op
de online woordenlijst en schoof aan aan de keukentafel bij mijn nieuwe juf,
een echte authentieke Zweedse native speaker.
Weer leren: leuk! Dacht ik.
Maar ach, hoe lastig is het om een compleet andere
inrichting van klanken en grammatica toe te voegen aan de behoorlijk
overbelaste talenknobbel. De Zweden blijken een volkomen afwijkend beeld van
lidwoorden en werkwoordvervoegingen te hebben. Een heel leven hebben hun lippen en
stembanden zich kunnen vormen naar klanken die wij enkel uitstoten bij heftige
pijnreflexen. Hoe kan mij zoiets lukken in enkele uurtjes per week?
De beschikbare tijd blijkt sowieso een enorm beperkende
factor bij mijn nieuwe studie: een groot deel van mijn uren is immers gewijd
aan mijn Roeping, het overdragen van mijn opgedane kennis en vaardigheden aan
anderen, die daarvoor openstaan. Die anderen zijn vaak deeltijdstudenten, die
naast hun fulltime baan een opleiding volgen.
Hoe doen zij dat toch?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten